mm KERSTNUMMER ,0 N S ZEELAND' DECEMBER 1928 Uit de verte zag Schot licht branden op de kamer van Rosalie, „0, die wacht natuurlijk op mij daar zit wat voor me op," mompelde hij. Voor alle zekerheid liet hij de auto vóór aan de laan stoppen en opende geruischloos de deur. Heel voor zichtig passeerde hij de kamer van RosaHe en toen hij bemerkte dat ze ingeslapen was, trad hij haastig zijn slaapkamer binnen, sloot de deur achter zich en begaf zich ter ruste. Schot was dien ochtend reeds vroeg uit de veeren, want hij wilde Roosje overrompelen met dat Haagsche plannetje hij zorgde daarom het eerst present te zijn. Rosalie, die een onrustigen nacht achter den rug had, bereidde zich voor, haar vader nu eens flink on derhanden te nemen. Geen schooner ge'egenheid, dan het beroemde koffie-uurtje. Ze zou nu eens geen kran ten lezen, maar aan het woord zijn en blijven, totdat hij zijn wan-gedrag zou inzien. Met bcoze plannen opende zij de serredeur, maar wat hoorde ze daar haar vader lag het hoogste lied uit te zingen. Roosje stond er paf van en vóórdat ze iets in het midden kon brengen, was Schot reeds aan het woord. Goeie morgen, kind, wat ben ik blij dat ik je zie. Ik heb zoo'n hoop nieuws en goed nieuws. We gaan vanmorgen om elf uur met ons viertjes naar den Haag ,,de pers", Stoppeltje, jij en ik. Amat zal ons rijden, de wagen is toch in orde, niet, en we blijven dan van Zaterdag op Zondag logeeren en Zondagavond terug. Wat zeg je daarvan, hé Al die stoute voornemens van Roosje vielen met dat betoog in het water. Vader was in een te goede stem ming en het zou jammer zijn, hem er uit te halen. Ze kon er alleen nog niet goed bij, want haar vader had werkelijk in telegramstijl gesproken. Pa Schot gaf nu een vollediger uitleg en Roosje luisterde met aandacht. „Vertel me nu ook eens, hoe het gisteren gegaan 46 is," viel ze hem listig in de rede, „maar geen leugen tjes, hoor, want ik weet alles." Zou dat laatste waar zijn, of was het een truc om achter de waarheid te komen Schot stond in beraad, wat hij hierop moest antwoorden. „Kom, vadertje, schiet op met uw verhaal, verzamel nu geen leugentjes, want ik zeg u nogmaals, dat ik alles en alles weet." „Dat kan niet, onmogelijk," sputterde Pa Schot te gen. „En weet jij dan, dat Stoppel, „de pers" en ik gisteren zoo'n lol hebben gehad Ik wed, dat die botanicus nog nooit zóó'n dag gekend heeft." „Dat is een leugen riep Roosje boos. „Wel, wat bliksem nog toe, denk je dat ik gek ben ik zou hier leugens opdisschen, ben je stapel Pa Schot was van z'n gemakkelijken stoel opge sprongen en liep verontwaardigd heen en weer. 'tWerd een kibbelpartij van je welste, maar omdat vader en dochter voor elkander niet wilden weten hoe ze dien middag hadden doorgebracht, eindigde het ge sprek vredelievend. Het geschikte moment was nu ook voor Rosalie aan gebroken om met hem eens over de toekomst te spre ken. Pa was onder een hoedje te vangen en van die tegenheid moest ze gebruik maken. Ze wilde nu eens precies weten, of ze op mee- of tegenwerking moest rekenen, wanneer er eens iemand een huwelijks aanzoek zou doen en genoegen nam met de voorwaar den, waarop vroegere huwelijks-candidaten gestruikeld waren. Pa Schot veelde, dat hij thans in de val liep. Roosje stond er bovendien op, dat ze een beslist ant woord zou krijgen. Schot beloofde dan ook, dat hij het geluk van zijn dochter nooit in den weg zou staan. Met deze belofte was Roosje content en vertelde haar vader toen, hoe zij over Stoppel dacht. „Zóó heb ik er óók over gedacht en dat is de reden, waarom ik dat Haagsche plannetje voor elkaar gezet heb," snoefde Schot.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 54