KERSTNUMMER
,0 N S ZEELAND'
DECEMBER 1928
Roosje dankte hem voor dien vaderlijken steun in
haar hart dacht ze wat kan vader geraffineerd liegen.
Circa elf uur snorde de auto de laan op en stopte
vóór de villa. Twee heeren stapten uit het waren
Stoppel en „de pers". Op het terras stonden Rosalie
en Schot, die hun gasten op dat uur verwachtten, 't
Was een prettig weerzien men kon dat aan alles
merken. Schot was direct in 'n vroolijk gesprek met „de
pers" Rosalie en Karei daarentegen vervielen in een
meer serieuse conversatie. De pijl van Amor had beider
harten getroffen.
In Café „Central" heerschte als naar gewoonte de
gezellige Zaterdagavond-drukte. Café en restaurant
waren over-bezet. In het restaurant was men voor één
tafel, die gereserveerd was, de gasten nog wach
tende en dat aan deze tafel een bijzonder feestje werd
gevierd, getuigde de tafelversiering en de bloemen..
'n Prachtige bouquet orchideeën was nog zoo juist
gebracht. Voor een en ander had „de pers" gezorgd.
In het café aan 'n tafeltje vóór het raam, zaten twee
heeren, gekleed in smoking, druk en levendig te pra
ten. Uit het gesprek op te maken, waren beiden nog
niet in 'n stemming, die overeenkwam met hun klee
ding die stemming moest zeker nog komen. Het wa
ren Pa Schot en „de pers", die op Rosalie en Karei
zaten te wachten. Zes uur was afgesproken, 't Uur was
zoo laat gesteld, omdat Karei nog op zijn botanisch
costuum uit moest, en nu was 't reeds half zeven.
Roosje zou Karei hiermede terzijde staan, want ze
had zoo'n goeie keus. Alleen al 't idee van Karei om
zich óók zoo'n costuum aan te schaffen, vond zij bui
tengewoon sympathiek dat was 'n man naar haar
hart. Karei liet 't heelemaal aan haar over. Verschil
lende modeplaten werden bezichtigd en Roosje nam
tenslotte de beslissing, alsof 't zoo hoorde.
Ze verlieten het kleedingmagazijn.
„Waar zullen we nu heengaan vroeg Roosje
nieuwsgierig.
Karei zag bleek van nerveusiteit en bleef het ant
woord hierop schuldig.
Roosje voelde, dat er in Stoppel heel wat omging
hij zag er zeker geen weg op om met zijn liefdesverkla
ring voor den dag komen. „Arme kerel".
Dat vermoeden was juist. Stoppel had nog nooit zoo
iets aan de hand gehad en de omstandigheden werkten
dan ook niet bepaald mee. Die drukte om zich heen, die
nauwe straten, Hoogstraat, Veenestraat, Spuistraat,
waar ze doorheen tuften, hoe kon hij onder dat geroe
zemoes over liefde praten.
Hij herinnerde zich de wijze woorden, die „de
pers" 's morgens nog gesproken had. „Zet nu door,
Karei, want de weg staat voor je open men moet het
ijzer smeden wanneer het heet is," en nu drong óók
plotseling de vraag tot hem door, die Roosje zoo juist
had gesteld,
„Zouden we niet eens 'n kijkje gaan nemen op Sche-
veningen Karei kleurde terwijl hij dit vroeg.
Roosje vond 't een pracht-idee. Ze had werkelijk
met Stoppel te doen en de zeelucht zou hem misschien
goed doen.
Inderdaad, hoe meer ze Scheveningen naderden, hoe
spraakzamer Karei werd.
„We zijn er", riep Roosje enthousiast, toen ze einde
lijk de zee in de verte voor zich zagen liggen.
„Laten we 'n wandeltochtje beneden aan het strand
maken, 't is er zoo heerlijk", ging Karei stoutmoedig
verder.
Roosje begreep het, toen Karei dit voorstelde.
Twee zielen, één gedachte.
Thans was 't gewichtige oogenblik voor Karei aan
gebroken.
Met neergeslagen oogen en 'n blos van geluk op haar
wangen luisterde Roosje naar de lieve woorden, die
Karei sprak, 't Was een heele openharing. Karei speel
de open kaart en Roosje kwam nu ook te weten hoe
ver zijn botanische kennis ging. Deze ontgoocheling
kon haar in vuur-en-vlam-staand hartje niet meer
blusschen zij vond de rol, die Karei tot het laatste
oogenblik gespeeld had, 't werk van 'n acteur, maar
niet van 'n oud hoofdcommies. Ze zou hem al die
leugentjes vergeven.
0, schrik, de klok sloeg reeds vijf en om zes uur
had men afgesproken in „Central".
„Wat zal vader woedend zijn", riep Roosje ontsteld.
Karei kreeg weer 'n rilling over zijn geheele lichaam.
Roosje had goed geraden. Pa Schot was wederom
in woede ontstoken, Alle oude koeien werden uit de
sloot gehaald. „De pers" vond 't in zijn hart ook niet
verstandig, dat Roosje en Karei te laat kwamen, maar
gaf toch, ter wille van de goeie zaak, Schot ongelijk.
Het botanische tenue, paradijs, vergeet-mij-nietjes,
kortom alles werd weer opgerakeld, en hoe „de pers"
ook tegensputterde, Schot overtrof hem met gebaren
en harde woorden.
Gelukkig kwam er eenige opheldering. De portier
van het hotel bracht een telegram voor den heer Schot.
Nijdig nam hij het aan en terwijl hij las, riep hij driftig:
„je zult 't zien, de schelm heeft haar geschaakt".
Het telegram las hij hardop voor.
„Oponthoud, onderweg, komen direct, paradijs op
geheven. Groeten Roosje Stoppel".
Dat telegram had Roosje opgesteld. Het zou haar
vader wel aanstaan, dacht ze.
't Was voor Schot, evenmin als voor „de pers",
duidelijk, wat bedoeld werd met „paradijs opgeheven".
„Als 't waar is, dat ze den rommel opruimt, dan zul
len we er vanavond nog 'n fijne flesch op drinken",
verzekerde Pa Schot.
Eindelijk verscheen het lang verwachte paar. Roosje
zag er allerbekoorlijkst uit Karei verscheen, evenals
Schot en „de pers" in smoking. „De pers" begreep met
één oogopslag, hoe laat 't was.
Schot was niet meer boos, want het telegram had
een massa goed gemaakt. Geprikkeld door nieuwsgie
righeid stond hij er op, direct te vernemen wat dat be-
teekende „paradijs opgeheven".
Roosje merkte ondeugend op, dat niet zij, maar Ka-
rel wel de verklaring zou geven.
Karei vroeg Pa Schot even apart te spreken.
„Wanneer 't maar niet gaat over paardenbloemen
en vergeet-mij-nietjes, dan sta ik voor je klaar", merkte
deze op.
Toen verdwenen beide heeren voor 'n oogenblik.
Karei vroeg aan Schot toestemming, om zich met zijn
dochter te verloven. Bovendien liet hij vooral goed
uitkomen, dat hij van de botanie niets afwist.
Aan die gereserveerde tafel heerschte 'n ware feest
stemming.
„Die dame is zeker de bruid", was de opmerking die
gemaakt werd aan 'n tafeltje in hun onmiddellijke na
bijheid.
„De pers", die wederom als ceremoniemeester het
feestje leidde 't ging hem immers zoo goed af
probeerde dit in te zetten met 'n kernachtige speech.
Hij herinnerde Karei o. m. aan zijn ambtenaarsloop
baan die hij nog niet lang geleden vaarwel had ge
zegd verder aan het ambtenaarsladdertje, waarvan
hij de hoogste sport niet had willen bereiken, omdat
47