-Efl K/\MECPI/\riTEr
ONS ZEALAND
1?
s
p BOX 6 COPENHaGE
Adamson zonder vrouwelijke hulp in de huishouding.
WATER GEVEN.
II.
Het kan voorkomen moge het steeds tot die uitzonde
ringen behooren welke een gevolg zijn van onvoorziene om
standigheden dat de aarde, waarin onze plant staat, bijna
geheel uitgedroogd is. Zulke planten zetten we gedurende
een paar uren in een emmer water, waarbij we dan zorg
dragen, dat de pot juist even ónder water staat. Want indien
wij zoo'n plant op de gewone wijze water zouden geven,
bemerken we dat het er bijna even snel onder uitloopt als wij
het er van boven opbrengen, omdat droge aarde slechts heel
langzaam water opneemt. Daarom plaatsen we haar in een
emmer en wanneer geen enkele luchtbel meer naar boven
komt, kunnen we vrij zeker aannemen, dat de grond geheel
verzadigd is. Alle planten die we op deze wijze hebben be
handeld, moeten we gelegenheid geven om uit te lekken. We
plaatsen hen daartoe op een kan of bus waar de pot juist
in past en hooren dan het overtollige water daarin vallen.
Blijft dit geluid achterwege, dan is het gaatje onder in den
pot verstopt wat we gemakkelijk kunnen verhelpen door er
even een stokje in te steken. Echter is ook hier het voor
komen beter dan genezen en daarom moeten we er bij het
verpotten van onze planten steeds goed voor zorgen dat het
drainagegaatje niet verstopt kan raken, wat al heel gemak
kelijk is, want als we er een potscherf, met de holle zijde
naar boven, op leggen, helpt dat reeds afdoende. Verstopte
potten kunnen de oorzaak zijn dat een plant kwijnt en ten
slotte geheel te gronde gaat, waarvoor men in kweekers
kringen de minder parlementaire vorm van verdrinken ge
bruikt.
Wie met zorg giet, schenkt van zelf zijn volle aandacht
aan de planten die gegoten worden en dan leert men weldra
dat de planten met groote zachte bladen meer noodig hebben
dan die welke dik en leerachtig blad bezitten. Men moet
hierbij echter nimmer van hel eene uiterste in het andere
vervallen. Zie maar eens naar de cactussen die gedurende
den zomer het beste groeien wanneer men ze rijkelijk giet,
terwijl ze in hun rustperiode bijna geen water noodig hebben.
Een groot gevaar bij het gieten vormen de schoteltjes,
welke om begrijpelijke zindelijkheidsoverwegingen, onder de
potten worden gezet. Als zoodanig is er dan ook geen enkel
bezwaar tegen, maar wel moet men steeds korten tijd nadat
er gegoten is, het overtollige water uit de schoteltjes ver
wijderen.
Er zijn maar weinig planten die het verdragen kunnen
doorloopend in het water te staan. Al zullen Hortensia's
en Spiraea's er niet onder lijden, honderden anderen zullen
dat wel doen omdat zij niet zulke nathalzen zijn, waardoor
er water in het schoteltje blijft staan, wat weer tengevolge
heeft dat de worteltjes onder in den pot gaan rotten. Dat
een plant onder dergelijke omstandigheden geen fleurigen
indruk maakt, laat zich begrijpen. We kunnen haar helpen
door de aangetaste wortels met een scherp mes te verwij
deren en haar opnieuw in een pot te zetten. Den eersten tijd