ONS ZEELAND zijn we spaarzaam met het geven van water en alleen wan neer een nieuwe gezonde groei merkbaar wordt, mogen we langzamerhand wat meer geven. Gedurende den zomer gieten we het liefst des avonds de planten, hebben dan gelegenheid gedurende den nacht vol doende water op te nemen en wanneer men goed heeft gego ten, blijft de potkluit vochtig genoeg om ook gedurende den komenden dag de planten voor een algeheele uitdroging te behoeden. In den winter gieten we 's morgens, omdat de aarde der planten gedurende den nacht anders te veel af zal koelen. En hoe staat het nu met het gieten buitenshuis? Ook daar ziet men de liefhebbers dikwijls met grooten ijver hun plan ten begieten. Met alle respect voor hun toewijding en goed bedoelden zorg, is dat dikwijls meer een vertroeteling dan een doelmatige verzorging. Want het gieten van in den vollen grond staande gewassen niet te verwarren met potplan ten is maar hoogst zelden noodig. Tuingrond van goede samenstelling krijgt ook van onderen af water toegevoeid en al schijnt de bovengrond dan na dagen van droogte groot gebrek aan vocht te hebben, door capillaire werking stijgt het water van onderen omhoog en blijft de grond voldoende vochtig. Alleen wanneer de onder ste grondlagen gebrek aan water krijgen, zal ook de plant daarvan hebben te lijden. Maar op normale gronden zal dit niet spoedig het geval zijn. Slechts in enkele gevallen kan] het gieten van den vollen grond tot nut zijn b.v. voor wie z'n eigen kool kweekt of zij die nu postelein willen zaaien. In beide gevallen moet de grond flink vochtig wezen en wanneer we geen regen hadden gehad, maar dagen van droogte, zou het dus wenschelijk kunnen zijn den grond vóór het planten of zaaien flink vochtig te maken. Overigens gieten we niet of het moest ons gazon zijn, want gras wor telt niet diep en heeft veel vocht noodig. Water geven in tuin of kamer is een werkje dat zeker niet in watervermorsing mag ontaarden. Men doe het met aandachtige toewijding en waakzame bedachtzaamheid dan leert men goed gieten en alleen zij, die goed gieten, zullen ontegenzeggelijk ook uitstekende kweekers zijn. G. BUDDE. EEN LASTIG GEVAL door HANS DE LA RIVE BOX. Het was ongeveer half een in den nacht, toen George Parker in zijn roodgelakte two-seater den laatsten heuvel af reed en zich toen op den twintig kilometer langen grind weg bevond, welke naar zijn woonplaats leidde. De weg was hard door de regenbuien van de laatste dagen en voor treffelijk bereidbaar. De hemel was eenigszins bewolkt, doch het maanlicht gleed bij tusschenpoozen in klare hel derheid over de uitgestrekte heide aan weerskanten van den weg. Terwijl George bijna mechanisch stuurde en met een vaartje van tachtig kilometer voortraasde, had hij het beeld voor oogen van de mooiste vrouw, welke hij ooit gezien had. Zij was een dochter van den dokter, welke hij dien avond bezocht had, om hem een boodschap van zijn vader te overhandigen. Het toeval wilde, dat er een intiem feestje ten huize van den arts werd gegeven en op aandringen van ongeveer alle jongelui was hij tot het einde gebleven. Hij dacht aan zijn dansen met Mona, aan haar verrukkelijken glimlach en de doordringend zoete parfum van heur haar. Hij was zwaar verliefd op haar geworden, maar hij had den indruk gekregen, dat zij gedacht had, dat hij met haar wilde flirten Plotseling schrok hij uit zijn gepeins door een donker lichaam, dat in het witte licht van de electrische lantaarns voor hem op den weg opdoemde. Hij remde krachtig en verliet snel het lichte wagentje. Tien meter verder, aan den kant van den weg, lag een roerlooze gedaante. Hij snelde er heen en zag tot zijn schrik, dat de gestalte een vrouw was. Zij lag op haar rechterzijde en dwars over haar rechterarm liep een stoffig zandspoor, dat afdrukken van een autoband vertoonde. De jongeman knielde neer en staarde in een wasbleek gelaat, met gesloten oogen. Tot zijn blijdschap hoorde hij, toen hij aandachtig luisterde, een lichte ademhaling. Ongetwijfeld was dit jonge meisje door een auto omver gereden Hij betastte den arm en een gekreun kwam door haar bloedelooze lippen. George was een man van de daad Hij nam het slappe lichaam in zijn armen, om het in de two-seater te dragen, toen een claxon-geloei hem haastig deed omkijken. In volle vaart naderde een zware Benz-wagen uit de richting van waar ook hij gekomen was. De auto stopte geen drie meter van hem af en een man in een bontjas sprong op den weg. Hij had een pet op en toen George zijn hoekig gezicht zag, herkende hij in hem een der gasten, welke hij ontmoet had bij den dokter. Hij herinnerde zich, dat deze man rechercheur van politie was en in het oog loopend veel werk van Mona had gemaakt. Het had den verliefden George zelfs danig geërgerd „Wat is er gebeurd vroeg de rechercheur streng en toen hij George herkend had, liet hij er op volgen „Ah, u komt ook van dokter Higgins Wat hebt u daar in uw armen Een vrouw Onmiddellijk wendde hij zich om en staarde onderzoe kend naar de two-seater. „Ik begrijp het!" vervolgde hij schouderophalend; „u hebt haar overreden „Ik zal haar eerst in mijn wagen dragenhaastte George te antwoorden, doch de rechercheur hield hem tegen. „Legt u haar maar aan den kant van den weg. Ik zal haar wel meenemen „Ik denk er niet aan, mijnheer en wat u zoo even zei is een leugen. Ik zag haar liggen en stopte een heel eind voor haar. Kijk, daar lag zij en mijn wagen staat heele- maal daar „Praatjes zei de rechercheur. „We zullen het zaakje op het bureau wel uitzoeken. Ik herhaal, dat u die vrouw aan mij overgeeft of haar in mijn wagen draagt. Mag ik u verzoeken „Het is een schande barstte George uit, doch hij droeg zijn last naar den Benz-wagen en legde het lichaam zoo goed en zoo kwaad als het ging op de achterbank. De rechercheur noteerde het nummer van de two-seater en gelastte George naar het politiebureau te rijden in de stad. Hij zelf zou volgen „Maar ik zal mij beklagen sprak George driftig en toen de ander opnieuw zijn schouders ophaalde, voegde hij er overmoedig bij „Dat is je dank, als je een gewonde wilt helpen. Juffrouw Mona zal het wel fraai vinden, als zij het hoort, mijnheer ,,U hebt verder te zwijgen beval de politieman ijzig. „Inderdaad, juffrouw Higgins zal uw optreden zeker fraai vinden Waarop George vloekte en achter het stuur van de two- seater plaats nam. Hij reed weg en onmiddellijk volgde de Benz Na vijf minuten begreep George, dat hij in een moeilijk parket gewikkeld was. Misschien zou hij den nacht in een cel moeten doorbrengen en dan nog de eventueele gevolgen Plotseling kreeg hij een idee. Wanneer hij het

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 88