16 ONS ZEELAND Adamson met niespoeder op de berenjacht Vervolg van bladz. 10 hij zoo n prachtig vergezicht gezien aan den eenen kant het bosch, met er voor de akkers en weiden, en aan den anderen kant de zee. De zon ging juist als een roode schijf schuil achter een wolk, terwijl ze met hare laatste stralen het water als edel gesteente deed schitteren. Verrukkelijk was het, en wat een woning het leek hem wel een paleis toe. Te lang had hij al staan turen over het water. Z'n vrouw kwam zingend van vreugde al naar buiten, en samen be keken ze de woning. Wat een weelde, wat een overvloed, het eene vertrek was nog mooier dan het andere, niets was er vergeten. De provisiekast was propvol, de keuken ruim voorzien van pan nen, potten en schalen, neen, zoo'n rijkdom had Woe zich nooit kunnen voorstellen. Ze konden dien nacht haast niet slapen van blijdschap. Den volgenden morgen waren ze al weer vroeg wakker en de eerste zonnestralen speelden reeds door het venster toen Woe en z'n vrouw aan de rijk voorziene ontbijttafel zaten. Een ding was er echter wat ze niet zoo prettig vonden, dat was namelijk dat ze nog dezelfde oude verstelde en gelapte kleeren droegen als eerst. Het eerste werk van Woe was nu naar het bosch te gaan en het haasje om een groote hoeveelheid nieuwe kleeren te vragen, en meteen zou hij vragen of het niet mogelijk was om een groote schuur te krijgen vol eetwaar en pro visie, want dat lekkere eten beviel hun zóó goed, dat ze er zooveel van gebruikten, dat het wel niet lang meer zou duren of de kast zou leeg zijn, en wat dan De man ging dus weer naar het bosch en riep het haasje. „Wel Woe, wat is er, ben je tevreden over je woning „Dat wel," sprak Woe, „maar zie je, vroeger toen we in het oude hutje woonden, droegen we oude vuile kleeren, maar nu we in zoo'n mooi huis wonen, moeten we toch ook mooie kleeren hebben. Kan ik die nu van je krijgen, en meteen wou ik graag een heele groote voorraadschuur hebben, vol met allerlei lekkere dingen." Het haasje aarzelde even, alvorens het een antwoord gaf, maar tenslotte riep het „Ga maar naar huis, Woe, je wensch zal vervuld worden." En toen Woe thuis kwam, stond z'n vrouw hem al aa'n de deur op te wachten en oh wat zag ze er keurig uit, het leek wel een prinses of een fee, zulke schitterend mooie kleeren had ze aan. Het was al zijde wat ze droeg en hij zelf Kasten vol, met de prachtigste kleeren die je maar kunt voorstellen. Natuurlijk was ook z'n tweede wensch vervuld, want bui ten stond een heel groote schuur, tot den nok toe gevuld met lekkernijen. Je weet misschien wel, dat Chineezen dol veel houden van zoogenaamde eetbare vogelnestjes. Dat zijn de nesten van vogeltjes die veel aan de kusten voorkomen, en die in spleten en holen van de hooge steile rotskust bij voorkeur hunne nestjes bouwen. Deze nestjes zijn heel anders dan die welke wij kennen en worden in China als een bijzondere lekkernij gegeten. Kisten vol van deze nestjes vond Woe in z'n schuur. (Wordt vervolgd).

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 16