ÓNS ZEELAND Vrouwerpolder, het aardige dorp tusschen Domburg en Veere heeft hij Sientje één kwartje Nieuwjaarsfooi gegeven. Ge voel me weer rijk. 3 Jan. De melkboer heeft me vanmorgen een gelukkig Nieuwjaar gewenscht. Hem bedankt en gezegd, dat we weer met frisschen moed 1929 zu'len beginnen. „Ja, meneer, zei hij, „het is daar tenminste koud genoeg voor." Ad rem Heb de geestigheid genoteerd en haar vandaag tienmaal te pas gejaagd. Had voor 't overige een interessant avontuur op de Grooté Markt. Aldaar liep een man te wandelen met een kist eieren op zijn hoofd toen hij bedieigd werd door een snelrijdende auto. Door de kist weg te werpen en zelf op zij te springen, redde hij zijn leven, In machtelooze woede stond hij te schouwen naar de ruïne van zijn vrachtje. Ik naderde hem terstond en vroeg vriendelijk wat er ge beurd was en of hij al die eieren had laten vallen. Hij snauwde me toe dat hij gratis kookles gaf en aan 't onder werp „omelet" bezig was. Ik gruw van sarcasme Intus- schen heeft de administratie van het plaatselijk blad mij een kwartje voor het primeurtje betaald. 4 Jan. Mijn inzicht in den internationalen toestand is heden veel verhelderd door een gesprek dat ik met den postdirecteur had. Deze vertelde, dat de Duitschers zoo. kwaad waren op den Amerikaan Parker Gilbert, omdat hij verteld heeft van hen, dat ze de oorlogsschade door hun noesten vlijt weldra te boven zullen zijn en reeds thans beschikken over een financiëele macht, die op de wereld markt meetelt. Ik stond wederom perp'ex. Dat is toch een compliment, riep ik uit. Ja, zei de postdirecteur, maar Par ker Gilbert is er een van de internationale belasting. Toen begreep ik dat de boosheid van Duitschland rechtvaardig was. Voor den fiscus dient men arm te zijn. 5 Jan. Wanneer ik een Duitsche geleerde was ge weest, kon ik vandaag begonnen zijn aan een standaardwerk over „Veistikkingsgevaar bij sneeuwval". Stapte vanmorgen argeloos de straat op, toen het juist even gesneeuwd had, en in een minimum van tijd zat mijn sigarenpeukje achterin mijn keel wijl ik een eleganten val deed en met mijn ach terhoofd tegen de bestrating viel. 't Zeer benauwd gehad. Vanmiddag Jossie geho^en aan zijn strafregels „Ik mag niet brutaal zijn tegen den schoolopziener. De knaap was onschuldig veroordeeld. Die schoolopziener deed letterlijk niets anders dan vragen en toen hij eindelijk informeerde wie of er wist waarom hij weer graag schooljongen zou willen zijn, heeft Jossie geroepen „Omdat u alles vergeten heeft 6 Jan. Met Liesbeth naar een uitvoering geweest van ons stedelijk dilettantengeze1schap. Ik vond 't vrij aardig omdat de menschen zoo lachten, maar Liesbeth was één bonk critiek. Ze had vooral den pik op de hoofdrol, die in handen was van Krimp v. Duimen jr. Beproefde een ver dediging, door haar te verklaren, dat de jongeling gisteren avond mij bekende, dat hij zoo'n onbedwingbaren drang naar de planken in zich voelde. „Dan had hij timmerman moeten worden," grauwde Liesbeth. Tk zal morgen de opmerking overbrengen aan de familie Krimp. 7 JanMajoor Heetemelk is eenigszins overspannen. Hij heeft in de kazerne een afdeeling voorgeoefenden verder moeten opleiden, zoodat hij in een tijd van zes weken, al de leelijke woorden uit zijn repertoire, naar de hoofden der biggen moest slingeren, terwijl hij er anders zes maanden over kan doen. Arme man 8 Jan. Daar ik nog niet naar de soos mocht, heb ik een geheel-onthouders-propaganda-vergadering bezocht. Het begon pas leuk te worden toen na de rede van den voor zitter, iemand nuchtere tegenwerpingen begon te maken. Hem werd op vreeselijken toon gevraagd of hij dan nimmer misbruik van alcoholische dranken in zijn omgeving gezien had. „M'n vrouw giet wel eens spiritus in het theelichtje," zei hij. 't Woord is den onverlaat ontnomen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 7