No. 46
daan hebben dan haar officieel ten huwelijk vra
gen, maar er was iets wat hem weerhield Zij
was met Stannard Marslibank verloofd geweest-
het kon dus niet anders, of er was een tijd ge
weest, dat zij dezen liefhad. Hij voelde, dat hij
haar «i haar verdriet niet mocht storen. Dit
verdriet zou, zoo meende hij, slechts vermeerderd
worden, als zij hem, Heriot, zag.
Toen het rijtuig vader en dochter naar het
station bracht, hield Heriot zich in den omtrek
van t kasteel als 't ware schuil, totdat zij uit het
gezicht waren. Daarna ging hij naar 't kasteel
ferug- Ja, hij was nu vrij en de populairste man
oren ver in den omtrek. Maar hij bleef rusteloos
bijna gevoelde hij zich ongelukkig.
Na de begrafenis van Stannard Marshbank
spoorde de graaf zijn zoon aan om voor afleiding
een buiteniandsche reis te maken, ofschoon zoowel
hij als lady Janet hem gaarne bij zich hadden.
Maar Heriot ging niet op reis.
„ik ben al veel te lang weg geweest," zei hij tot
zijn vader mijn plaats is aan uw zijde ik blijf
dus hier."
Hij bleef derhalve in Averleigh, en vervulde
daar zijn plicht, als zoon en erfgenaam. Dagelijks
maakte hij zich meer en meer bemind en dwong
meer en meer dim eerbied van iedereen af door de
toewijding waarmee hij zijn vader in het bestuur
van diens bezittingen ter zijde stond. Het scheen
bijna ongeioofelijk, dat deze jonge man dezelfde
Heriot Fayne was, die bqna geheel Londen in
rep en troer had gebracht door zijn woest en on
gebonden leven,
Heriot was gelukkig geen menschenhater of
zonderling gewordenhij vermeed niet het gezel
schap der menschen, maar hg zocht het ook niet.
Hij maakte uitgestrekte wandelingen in den om
trek en vertoefde veel op z'n kamer. Daar speelde
hij soms uren lang op z'n viool wier liefelijke
tonen dan het oor van lady Janet streelden, als
zij in haar eigen kamer zat. Dan zuchtte de onde
dame, schudde mismoedig het hoofd en dacht
aan Eva.
Weken tang werd de naam van Eva niet op
Averleigh castle genoemd. Niemand kon het over
zich verkrijgen om over haar te spreken, iedereen
echter dacht dikwijls aan haar.
Op een avond toen de drie kasteelbewoners bij
elkander aan tafel zaten, zei lady Janet, zacht
en aarzelend, dat zij het een en ander van mijnheer
Winsdaie vernomen had. Heriot schrikte, maar
bleef strak voor zich kijken. Z'n vader zag hein
bezorgd aan.
Hoe gaat het met haar vroeg hij.
„Iets beter, zooais mijnheer Winsdaie zegt,"
antwoordde zijn zuster.
„Is zij dan ziek geweest?" vroeg Heriot.
„Ernstig ziekmijnheer Winsdaie trok zich de
ziekte van z'n dochter natuurlijk ten zeerste
aan en was ten einde raad. Maar nu is zij iets
beter. Hij hoopt dat verandering van lucht en
omgeving haar goed zullen doen. Ze zijn in de bad
plaats Ouchy.
Heriot antwoordde niet en verliet eenige oogen
blikken daarna de eetkamer. Toen hij weg was, zei
lord Averleigh tot z'n zuster:
„Hoe lang zal dit nog moeten duren, Janet
Hij houdt zielsveel van haar."
De tranen schoten de oude dame in de oogen.
„Ik weet het, Edmond," antwoordde zij„maar
wat kunnen we doen Ais hij nu naar Eva ging,
dan zou ze hem niet willen ontvangen, en, wat
erger is, ze zou hem nooit meer willen zien."
Weer waren eemge weken voorbijgegaan, toen
lord Averleigh een brief ontving van Stannard's
zaakwaarnemer, met het verzoek, om, als naaste
bloedverwant van den heer Marshbank, diens
zaken te regelen. AI diens brieven en bescheiden
waren ter beschikking van zijne lordschap.
Er werd besloten, dat Heriot als gevolmach
tigde van zijn vader naar Londen zou gaan.
Daar werden hem Stannard's pieren ter hand
gesteld. Et bleek uit, dat Stannard, verscheidene
jaren geleden, onder een gefingeerden naam, in
effecten gespeculeerd had en bq z'n overlijden
een rijk man was. Daarin stelde Heriot nu juist
niet veel belang, maar wel in twee stukken uit
den stapel bescheiden, die in Stannard's brand
kast werden gevonden.
Het eene bevatte het scheikundig rapport van
Robinson in zake de door Marshbank in de groeve
gevonden steenen het andere was de hypotheek-
VRIJDAG 1 FEBRUARI 1929
Wtnsdale's onroerende eigen-
acte op Francis
dommen.
i "er5aakwaarrlemer wierp een ernstigen blik op
lord Fayne, die hem op zijn beurt doordringend
aanzag. s
„Was de inhoud van deze stukken u bekend?"
vroeg eerstgenoemde.
„Deze stukken bevatten een en ander, wat niet
geheel m den haak is," hernam de zaakwaarnemer -
„ik leen het eigendom van den heer Winsdaie
White-cot en de daar bij bchoorende landerijen.
Uit die acte blijkt, dat de waarde van een en ander
ver beneden het hypothecaire bedrag is. De heer
Marshbank had het in z'n macht om Winsdale's
eigendommen te verkoopen en hem binnen een half
jaar tot den bedelstaf te brengen."
Heriot knikte ten teeken dat hij dit begreep.
„Over dat scheikundig rapport," vervolgde de
zaakwaarnemer, „heb ik Robinson gesproken.
Ik het hem het stuk zien en deelde hem mede,
dat ik het onder Marshbanks nagelaten papieren
gevonden had. Hij zwoer met een duren eed
hij is een zenuwachtig mensch, die zich gauw op-
li
Kant zeg, roer jij de pap nou?
917
windt dat deze analyse niet van hem was:
er waren, volgens hem, cijfers bij die vervalscht
waren. Ook stond hij er op, de analyse tc verge
lijken met z'n eigen aanteekeningen, die hij be
waard had. Verder vertelde hij, zich zeer goed te
herinneren, Marshbank er op gewezen te hebben
dat de steenen zoo goed als waardeloos waren'
Niemand anders dan Marshbank kon, volgens
hem, het scheikundig rapport vervalscht hebben.
Ik vraag ine afmet welk doel
„Ik weet het ook niet," antwoordde Heriot
„maar ik zal er óver nadenken."
Op z'n terugreis naar Averleigh dacht hij er
voortdurend over en thuis gekomen, besprak hij
de zaak uitvoerig met zijhn vader.
Eensklaps riep hij uit„Daar gaat ine een licht
op f De zaak is me nu duideüjlc. Hij had Winsdaie
m z'n macht! Hij vervalschte het rapport en
haalde daarna Winsdaie over om de mijn te ex-
pfoiteeren. Toen hij zag, dat het misliep, oefende
hij pressie op Winsdaie uit, om hypotheek op
z'n vaste eigendommen te nemen
„Maar," zei lord Averleigh, haastig, „ik gaf Stan
nard een chèque tot dekking der verliezen die
Winsdaie mocht geleden hebben. De hypotheek
kon dus afgelost worden."
Een bittere glimlach speelde om Heriot's mond.
„Stannard," sprak hij, „heeft die cheque ver
zilverd en het bedrag natuurlijk in z'n zak ge
stoken zonder er iemand iets van te zeggen. De
rest is gemakkelijk na te gaan. Winsdaie stond
geheel onder Stannard's invloed. Deze dicteerde
hem zijn wil. Begrijpt u nu, dat Eva tot elk offer
bereid was, om haar vader van den financieeien
ondergang te redden
Met één sprong stond de oude graaf voor ziin
zoon.
„Lieve hemel, Heriot, wat zijn we toch blind
geweest Hoe was het mogelijk, dat wc niet
inzagen, dat zoo'n edel en moreel hoogstaand
meisje als Eva een man als Stannard niet kon
liefhebben! Wat moeten we nu doen?"
Vader en zoon bevonden zich gedurende dit
onderhoud in de bibliotheek. Lord Fayne kreeg
het spoorboekje, dat op tafel lag.
„Ik zal, als u het goed vindt, de dog-kar laten
inspannen en naar 't station rijden ik denk dat
ïk nog juist den trein kan halen."
Ouchy is altijd een bekoorlijk badplaatsje ge
weest, maar in de lente is het er op z'n mooist.
Dan zijn de bergtoppen nog met sneeuw bedekt,
die door de zon beschenen en in het meer weer
kaatst, een tooverachtigen aanblik bieden. Het
meer zelf is in de lente donkerblauw en de huizen
schijnen zich dan te baden In een vurigen gloed,
wanneer de zon haar verblindende stralen door de
vensterruiten schiet. Zóó krachtig schijnt de
zon daar in het voorjaar, dat de druiven zich
reeds gezet hebben en langzamerhand beginnen
te rijpen aan den bladerloozen wijnstok. In geen
anderen tijd van 't hjaar scheren de ranke bootjes
met hun driehoekige zeilen sneller en sierlijker
over de blauwe wateren en heerscht er dieper
vrede in de bekoorlijke vallei, die aan den voet
van den „Dent du Midi" als in een satijnen bed
schijnt te rusten.
Ouchy schijnt een plekje op aarde om er z'n
tijd te verdroomen. Misschien dacht Eva er ook
zoo over, toen zij op een heerlijk schoonen lente
morgen onder de linden op de pier zat en pein
zend naar de stoomboot keek, die, uit de richting
van Genéve komend, de blauwe wateren van
het meer doorkliefde. Maanden lang had zij deze
stoomboot die den dienst tusschen Ouchy en an
dere badplaatsen onderhield, met lustelooze on
verschilligheid aanschouwd. In dezen tijd van
t jaar verdringen Engelsche en Amerikaansche
touristen zich nog niet op het dek - slechts enkdè
personen, meest menschen die voor zak-*"
Ouchy, Lauzanne of Vevey moeten zijn, rna en
dan van deze reisgelegenheid gebruik. Enkele
praatzieke Duïtsehers, vlugge Zwitsers en nu ev
dan een beweeglijke Franschman, reizigers in zijde
of wijnen, bevinden zich dan aan boord.
Eva was dien morgen alleen. Haar vader was
naar Lausanne gegaan, om daar de Engelsche
kranten te lezen en een sigaar te rocken. Zij was
nu van haar ernstige ziekte hersteld, maar zag
er nog bleek en zwak en.. schooner dan ooit
uit.
Slot volgt)
„Neen."
t:
It
e
Si
V Gebeurde m fioiUmd aan de Zaan.
r in een der mie dorpen.
Die <êekt aaneen geschaard staan.
Jan doener tteergmnupea.
Daar moonde op een boerderij
^eu echtpaar, veelbesproken:
Wm*l regeerde, niet tie kg
Ai kan V met V vecht met stvmken.
JaZIJ was baas en fff J mas knecht
fig moest het maar gedogen
\ra langen strijd om V heerschersrecht
ff mi hij fed hoofd gebogen.
Maar htch. de zaken gingen goed
Ai kieid de tmwtu de toornen*
„We gaan mauwt, zei Griel, ,.z<h* *t moet:
k Kon V beter ai niet dmameHV
Ken koopman komt oft zeekren dag
De htHtnenimming binnen.
Griet Maat bij V vuur en voert de pap
Want dra zal V maai beginnen.
roept kam- man. en geeft hem dart
Den lepel in de handen
„ff<*>r Jij, dan brandt de pap met an"
„ik praat dan met van Zanden."
Ze haait een kaas. men boort en proeft,
Griet roemt ze hovenmale:
Dan vraagt z een prijs, meer dan mei hoeft:
Ze kan V niet minder laten.
Zij vraagt te veel. hij biedt ie min
*ick met verbidden
Kn tdjs t gaat hem met maar den zin
Brengt ook een mm ml in V midden
Maar nautv heeft hij een mwrd geuit,
Dan spreekt zijn lieve huisvrou/v
Wql zg bestraffend naar hem kgkt:
Kom zegroer jg de pap nouT
«eg* mets meer, hg roert de paj>.
Z'n vrowv bestiert de zaken.
Or Krop geluld, de koopman gaat.
flfs mag het roeten staken.
De koopman straks in V drup Mand
Verkü t dam- hei gebeuren
Aan ieder die het fatoren nul
fa Meuten en in geuren
Ach, had de man z'n mond betoomd,
V Zou Gjjs veel leed besparen.
Wmt a mus een gevleugeld moord:
.Mm hoort het nog tm jaren.
Mengt iemand zich ia een gesprek.
Mem denkt aam. Hamtsens kmsrmmm
Als men 't met memeht. En V klinkt heef gmmr:
„Kom zeg, mer jtj de pap mm T
ff. ftfJOKMA.