920, VRIJDAG 1 FEBRUARI 1929 No. 49 den auto, waarin hij thans plaats nam naast den ander aan het stuur. De zak lag tusschen hen beiden in. Opnieuw* ging het door de duisternis naar de stad. Geen van beiden sprak een woord, terwijl ze de eerste lichten voorbijsnorden, opnieuw door de Indische buurt en verder in de richting van het kantoor der „Bank voor Labrador Uitstappende, dacht Verduyn er zelfs piet aan, de noodige voorzichtigheid te betrachten V hoe licht nochtans had een voorbijganger of zelfs een patrouilleerende agent zich over hun uiterlijk kun nen verbazen Haastig keerden ze den zak om op Bert's schrijf tafel. „Lieve hemel Het was een schittering van fonkelende steenen, wit:, groen, roodNauwelijks werd de glans verminderd door het vocht, dat door den zak heengedrongen was. Hier lag een fortuin en dat behoorde hun toe. „Tja.... diamanten en steenen roesten niet! Flikkie was geen dom kop Verduyn had een paar steenen in de hand genomen. Op dit moment had hij reeds vergeten, dat hij zoo even iemand had vermoord. Al zijn gedachten waren bij de juweèlen. Hij bedacht, dat het hem inderdaad niet moeilijk zou zijn deze voordeelig te verkoopen. De taxatie was vol strekt niet te hoog geweest; misschien lag hier voor veel meer dan voor honderdduizend gulden aan verschil lende juweeïen. „Het wordt thans gevaarlijk voor me, hier langer te blijven. Ik moet weg.... ïk wil den laatsten nacht trein niet missen, Rooie Deze woorden riepen hem tot be zinning. Thans was het zijn beurt om te voldoen aan zijn beloften. „Het is goedik zal je het geld geven. Maar ik reken er op, dat 't mondje dicht blijft, Makro! Het is ook in jouw belang overigens „Voor jou meer dan voor mij.... Ik heb geen man vermoordspotte de Makro. „Natuurlijk kan mij dat niet schelen.... Misschien heb je me wel het leven gered." Hij telde zorgvuldig de bankbil jetten, die de ander uit zijn brand kast had gehaald en hem in dunne pakjes toereikte. Het bedrag was erveertigduizend. Het zien van de fonkelende juweeïen ontnam den bankier zelfs voldoende gemoedsrust om te bedenken, dat hij misschien had kunnen afdingen. Toen, na een laatsten handdruk Bert scheen het maat schappelijk standsverschil opnieuw vergeten ging de Makro. „Laat je niet snappen, man Was het eigenlijk niet beter „Bemoei je er niet mee, ouwe Ik heb alles reeds bedacht en zit morgenavond veilig en wel te Brussel. Als ik je echter een raad mag geven, overhaast je dan niet met den verkoop van die steentjes. Beter nog een paar weken te wachten. Je kunt nooit wetenAjuus nou En nog iets: ga je even wasschen voor je hier vandaan gaat Men mocht je eens voor een ontsnapten gevangene oi zoo aanzien Lachend ging hij en de bankier bleef alleen. Het was een emotievolle nacht geweest maar onder de respectabele gestalte van den directeur van de Bank voor Labrador school ondanks alles een boef. Een half uurtje later verliet hij kalm het kantoor, na zorgvuldig den schat opgeborgen te hebben in zijn privé-brandkast. Den volgenden dag kwam niets zijn gemoeds rust storen. De buit lag hier veilig en was van hèm: hij moest zich niet haasten met den verkoop, want hij wachtte niet op het geld. Geleidelijk zou hij de steenen op de markt brengen en niemand zou hem wantrouwen. Hij was immers bank directeur Twee dagen later echter gebeurde hetde mor- genpost bracht hem een kwalijk-ruikend briefje, zichtbaar afkomstig uit den goedkoopen voorraad van een achter buwrtkruideniertje. De inhoud kort maar veelzeggend „Uwes wordt verzocht mij ten laatste morgenavond vijfduizend pop cash te bezorgen. Mocht uwes het vergete, dan komt er herrie, omdat je mijn in het water hebt gegooid. Ik weet alles. Het geld kan wel gestuurd worden aan het adres dat hier onder staat. En dan is alles safe. 9 Uw dw. Lowie De Nijs." HET FOTOGRAFEEREN DER MAAG is mogelijk geworden door dit apparaat, uitvinding van een Weensch geleerde, het welk bevestigd aan een slang in de maag wordt afgelaten. Er bevindt zich een klein lampje in van buitengewone licht sterkte alsmede 8 kleine stereo-camera's, die het mogelijk maken gelijktijdig verschillende opnamen te maken van het interieur der maag. Met behulp hiervan zal het dus mogetijk zijn een juiste diagnose van maagziekten te stellen. Dan volgde een nauwelijks leesbaar geschreven adres van een kroeg op den Nieuwendijk, waar, na lang aarzelen, de bankier den volgenden namid dag de afgeperste som liet overhandigen. Hij ge loofde eigenlijk niet, dat die man iets kon weten van den opgegraven schat. Maar toch..het was niet minder waar, dat hij op het kantje af dien man vermoord had. En het zou hem moeilijk gevallen zijn, een duidelijke verklaring te geven van het gebruik van zijn tijd ook allerlei kleinig heden, zooals de bevuilde kleeding, waarmee hij naar huis gegaan was, en zoo voort. Dit alles deed hem de voorkeur geven aan dit nieuwe offer. De verkoop der juweeïen zou dit overigens wel goed maken. Misschien viel die nog boven verwachting mee. Den volgenden dag reeds zou hij discreet door een vakkundige de waarde laten taxeeren. Daar dit we! meer voorkwam in zijn beroep, had hij relaties genoeg met juweliers, die blij zouden zijn, met hem zaken te kunnen doen, zonder dat ze argwaan kregen. Den volgenden dag ontbood hij een dier experts. Hij zorgde er echter voor, slechts enkele steenen te laten zien. ..ToevalligHoe komt u aan deze steenen „Waarom vraagt u dat vroeg Verduyn voor zichtig. „Omdat dit soort steenen tamelijk weinig voor komt. Te Bombay ziet men ze veel, maar ze worden niet geïmporteerd. Ik ken ze tamelijk goed, omdat ik toevallig, zooais ik zei eenige dagen geleden zoo'n partijtje in handen gehad heb.... Ze zijn haast niet van echte te onderscheiden. „Hoe? Wilt u zeggen, dat ze niet echt zijn Ik „Zooveel er hier liggen, zijn ze geen tientj e waard," zei de juwelier rustig. Ik weet het beslist, omdat ik een honderdtal heb mogen leveren aan 'n vent, die ze me de vorige week kwam bestellen. Voor een markt stalletje, vertelde hij." De aderen op het voorhoofd van den bedrogen bankier zwollen angst wekkend. „Ik hoop, dat u die steenen niet koopen wou glimlachte de juwe lier. „Niet koopen? Neen.... niet koopen Ik kocht ze, man Ik kocht zeMisschien van denzelfden man, aan wien u ze leverde! Ga weg of ik wurg je.... Als jullie geen imitatie verkochten, dan zouden schurken er geen eerlijke menschen mee kunnen bestelen. Ga weg Ontdaan zeeg hij op zijn stoel neer. Vóór hem op de tafel lagen de steenen, glinsterend en fonkelend. Met een woedend gebaar gooide hij ze in den hoek der kamer, zoodat ze overal rondvlogen. „Veertigduizend kermde hij. „Neen.... vijf en veertigduizend! En geen tientje waard!" Dien dag beleefde hij als een nacht merrie. Maar hij was niet aan het einde zijner verrassingen. Des avonds bracht de post hem nogmaals een brief, ditmaal komende uit het buitenland en gedagteekend uit Brussel. Hij kwam van den Makro. De directeur van de Bank voor Labrador las het papiertje niet tot het einde. Dit ging zijn krachten te boven en vóórdat hij aan de helft was gekomen, gleed het schrijven uit zijn handen op den grond. Het luidde Hooggeachte Heer Bankdirecteur Verduyn, „Ik denk, dat we onze rekening nu vereffend hebben. Ik was u ongetwijfeld een herinnering schuldig, omdat je me destijds zoo gemeen in den steek liet, toen je me er liet indraaien. Van die juweeïen zal je plezier beleven, als je er mee wilt gaan naar den juwelier Marx in de Kalverstraat. Het is daar, dat ik ze gekocht heb. Met het geld, dat je me gegeven hebt, koop ik hier een bioscoopje en ga trachten, evenals jij, een geacht en eerlijk directeur te worden. Daar gaat toch maar niets boven het fatsoen, zooals ik heb leeren inzien tijdens mijn gevangenisstraf. Dit was zelfs de reden, waarom ik kwijtschelding kreeg, hoewel ik het noodig achtte, je in de meening te laten, dat ik ontsnapt was. „Lowie De Nijs je weet wel: de man, dien je vermoord heb laat je hartelijk groeten. De man zat in moeilijkheden en ik meende hem een kansje te moeten geven er boven op te komen. Van den schat wist hij natuurlijk niets, maar ik beloofde hem uwerzijds vijfduizend gulden, als hij zich wilde laten verdrinken, hetgeen hij dankbaar heeft geaccepteerd, zooals je weet. Als steeds uw dienstwillige Makro."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18