KERMIS IN ZEELAND
NOG EENS SNEEUW EN IJS
906
VRIJDAG 1 FEBRUARI 1929
No. 46
DOOR
LEO V AK BREEK
Het is zoo lang
zamerhand onze
gewoonte ge
worden, wat pessimistisch tegenover onze volks
gebruiken en. volksfeesten te staan, en daarom
roept iedereen voortdurend De kermis Die leeft
geen jaar meer.
Maar ondertusschen stoort deze ten doode op-
geschrevene zich heelemaal niet aan onze meening,
en doet nog steeds ieder jaar een blijden intocht.
Men ziet op verschillende plaatsen verdwenen
kermissen weer plotseling opduiken kermisklanten
zijn nogal volhardend en geven hun pogingen niet
dadelijk op. En zoo zien we dan. dat over 't alge
meen de Zeeuwsche kermis den strijd om het
bestaan wel kan voeren, en met eenig resultaat.
Natuurlijk kan men dit alles ook weer te optimis
tisch zien; het is zeker waar, dat de kermissen
over 't algemeen in omvang afnemen en op sommi-
ge plaatsen werkelijk verdwenen zijn. Maar ik
geloof toch niet, dat er reden bestaat te gelooven,
dat binnen enkele jaren de kermis den weg van zoo
vele volksfeesten zal opgaan. De praktijk leert ons
dat wel. Het uitstellen van de Middelburgsche
kermis in verband met de typhus-epidemie in dit
jaar, bracht de gemoederen nogal in beweging en
bracht heel wat Middelburgers naar de Goesche
kermis. En deze laatste is vorig jaar werkelijk een
succes geweest evenals de Toondagen. Het slagen
van een kermis is natuurlijk voor 't grootste gedeel
te afhankelijk van den welstand der boeren. Aan
den anderen kant boekt de kermis verliesposten
door velerlei genoegens van den modernen tijd,
zooals radio, bioscoop, enz., die de menschen van
de straat houden.
Vroeger was voor den boer de kermis de gebeurte
nis in het seizoen. Nu rijdt de boer even met zijn
auto naar de stad en bezoekt er de bioscoop.
Zoo zien we, dat de ontspanningsmiddelen van
den modernen tijd de kermis trachten te verdrin
gen. En dan is nog een belangrijke factor de
tegenstand van een deel der bevolking tegen de
kermis. Dat is trouwens altijd zoo geweest. In
1819 verscheen van de hand van C. Zwigtman, een
Noord-Beveïandsch dichter, een lang gedicht,
getiteld „Zeeuwsche Boere-kermis". Zwigtman is
over de kermis-genoegens niet erg te spreken en
eindigt zijn gedicht als volgt
Dus zong ik, hoe de weelde en wellust hand in hand
Hier dar'tlen langs de straat, in geile minnebrand
Brooddronkenheid, verzeld van ongeregeldheden,
De voorspoed weinig achtte en de eerlijke zeden
durft schoppen met den voet; de trotsche Hoovaar-
dij
gpanseert en houdt de feeks Minachting aan haar zij
Daar norsche ondankbaarheid, erkentloos van
genieten,
Den Hemel tergd, die dreigt zijn wraakpeil neer te
schieten
Om zulke gruwzaamheen, als Godd'looze overdaad
verwekt, te straffen o gij veldelingen, haat
toch de ongebondenheên, die redelijke geesten
misvormen en doen zijn als redelooze beesten.
De melkboer gaat per slee met hondentractie z'n klanten af.
't Beestje had heel wat te trekken, zooals uit de foto blijkt, rs
We hebben ih ons vorig nummer reeds aardig mat aandacht
besteed aan de sneeuw- en vorstperiode der afgeloopm dagen,
doch oan alle kanten ontvangen me nog zooveel mintersche
fotoi'sen vooralhel weerj is nog van dien aarddat me
onzen lezersdie om den anderen dag ongeveer in de sticeum
zitten, de sneeumprentjes niet graag zouden onthouden.
Waarom me er op deze bladzijden nog een aantal der
aardigste repwduceeren. Waarbij we dan even den foto-
grafischen nadruk leggen op de moeilijkhetkn. meïke sneeumnni
in verschillende bedrijnen veroorzaakt.
Ook Bruintje van den voerman op het Station te Kruiningen
had het niet gemakkelijk op den besneeuwden dijk.1*--
Ook de molenaar had met z'n Fordje moeite om door de
sneeuwbergen van Ierseke te manoeuvreeren.
De autobusdienst KamperlandKortgene had ook zwaren strijd ïe voeren met de sneeuw, en duikelde, gelukkig zonder
persoonlijke ongelukken te veroorzaken, den dijk af, even buiten Kortgene.
Respect voor den postman! Die moet toch ook letterlijk overal
door, en hij niag er wel goed op gewapend zijn. V
Als 't zoo wintert, zijn de kolen dubbel welkom. Een, twee.
hup en als 'n veertje wordt de zware zak in de voor
raadschuur gedragen.