No. 46 VRIJDAG 1 FEBRUARI 1929 907 Meisje (zegt hij) 'oor is 'ter, K'è an joe een woord drie vier 'Oor ts Nefle, wille wilder dalik, as 't ier is wat stiider, oort is mie mekare nae broederkraem of de Erreberg gae Jongen, nea (dus antwoord Pile) Waerom gae je nie mie Mite dae je onlesters mart mee ieuw of mot je elke reize een nieuw Og die is al lang vergete, eije dat nog nie 'ewete dat 't ge dae was mie de klugt Meer as out oprechte zugt En zoo beschrijft Zwigtman vroo» lijk het heele, lustige kermisgedoe. En ik ben er van overtuigd, dat hij, on danks zijn ernstige bezwaren tegeit de uitspattingen en brooddronkenheid, toch in zijn hart wel erg op onze goede kermis gesteld was, zooals iedere onvervaSschte Zeeuw dat is. Een aardige opname van de Kade te Goes Hiernaast: Een stemmig hoekje: wilgen aan den besneeuwden slootkant Dat is niet mis. Maar we gelooven toch wel, dat de tegenwoordige kermis veel van deze brooddron kenheid heeft verloren. Hoewel Zwigtman een fpl tegenstander blijkt van de kermis, heeft dat toch niet verhinderd, dat hij in het overige gedeelte van zijn gedicht een alleraardigste be schrijving van de kermisgenoegens geeft, die nog geheel in overeen stemming is met die van onzen tijd. Een enkel tooneeltje wil ik hier geven Jaapje ja, dat was te vreezen, dat die niet voor u zou wezen. Maatje lief, gij liep te vroeg, Deze heeft nog keus genoeg. Zwierbol Joost, uitlandschen vrijer, Fijn geslepen, vrijster vleijer, jonker lichthoofd uit de stad Zoekt hier ook zoo iet of wat...,, Luister vlijtig boeren gasten, Leer uw lief dus aan te tasten, Dit hiet vrijen inderdaad. Hier bij haaldt geer» boerenpraat Toon gaat Pieternelle vragen, of zij ook de kans durft wagen. En hier hebben we de genoegens van de sneeuw voor de jeugd De meeuwen, anders schuwe vogels, worden tammer, naarmate de vorst strenger h en de sneeuw het zoeken van voedsel op de velden onmogelijk maakt. De Lange Vieie te lerseke in het smettelooze winterkleed. HiernaastWie van omt abonné's te Ierseke weet z'n huis te vinden uit deze overzichtsfoto, genomen naar den Oostkant, van den kerktoren aldaar?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 3