DAM-EM ffllMRlKK
ONS ZEELAND
Dammen.
No. 5. 2 Februari 1929.
Schaken.
No. 5. 2 Februari 1929.
15
Verzoeke alle brie
ven betrekking
hebbende op deze
rubriek te rich
ten aan den heer
A. J. C. Nordlohne,
Ravelijn 2, te Goes
Zwart (15).
G. A. Nordlohne te Budapest.
Zwart.
a b c d e f g
Wit.
Wit Ka2, La3, pi. b6, e2, f3.
Zwart Kd4, Th4, Lel, Pe8.
Wit begint en wint.
Oplossing van probleem No. 1
ID, d7, dr. 2. Pd 5 mat.
1. Td7 f. 2. Pd5: mat.
1. Pcd4. 2. De7 mat.
1. Ped4, 2. Dg7 mat.
1. Lh7 2. Pd5 mat.
1. g5. 2. Th6 mat.
Ons bereikten vele oplossingen
die
niet goed waren. Men moet de eerste zet
zóódanig zoeken, dat zwart bij eiken
tegenzet in het vereischte aantal zetten
mat loopt. Bij den eersten zet wordt
nooit schaak gegeven. Zou het probleem
bij zulk een zet toch opgaan, dan is het
een heel slecht probleem. Een tweede
vereischte aan een goed probleem is,
dat men slechts met één eersten zet, den
z.g. sleutelzet, het vereischte mat kan
bewerkstelligen. In probleem no. 1 wezen
zwart tegenzetten, Lh7 en g5 den weg
tot den sleutelzet.
Diagram no. 5 is een eindspel, waarbij
wit een zoodanig overwicht krijgt, dat
hij zeker winnen kan. In dit geval moet
natuurlijk de pion bó tot dame promo-
veeren. Echter hoe kan dat? Lg3 kan
dit toch beletten.
Oplossingen worden gaarne ingewacht
vóór 14 Febr. a.s.
Onderstaande partij werd in den mas
sakamp tijdens de Olympische Spelen
in de Ridderzaal in Den Haag gespeeld.
Wit dr. Nagy (Hongarije).
Zwart Kroone (Holland).
Spaansche partij.
1.
e2e4
e7e5
2.
Pglf3
Pb8c6
3.
Lflb5
Pg8— f6
4.
0—0
Lf8—e7
5.
Tfl—el
d7—d6
6.
d2—d4
Lc8—d7
7.
Lb5Xc6
Ld7Xc6
8.
Pblc3
e5Xd4
9.
Pf3Xd4
Lc6d7
10.
b2—b3
0—0
11.
Lel-b2
Tf8—e8
Beide partijen hebben hun stukken nu
geheel ontwikkeld en vertoonen geen
zwakke plekken.
12. Ddld3 g7—gó
Om pf5 te beletten. Doch de zet ver
zwakt den koningsvleugel.
13. Pd4—f3
Het paard stond op d4 nagenoeg wer
keloos, kan nu eventueel naar g5.
13c7có
Om Pd5 te verhinderen. De looper op
b2 staat nu dreigend tegen den ver
zwakten koningsvleugel gericht.
14. Pc3e2 Pfó—g4
Beter was eerst Lf8 en dan Lg7 te
spelen om den koningsvleugel te be
schermen.
15. Pe2g3 Ld7eó
16. Tal—dl Dd8—c7
17. h2—h3 Pg4—e5
18. Pf3Xg5 d6Xe5
19. Pg3—f5
Een prachtzet, Na gf5:
dan Le5:, waarna mat
niet te verhinderen is.
ef5:, waarna wit een
stelling heeft.
volgt Dg3f en
of dame-verlies
Op Lf5: volgt
overweldigende
19
Ta8—d8
20. Pf5Xe7f
Dc7Xe7
Te7: is foutief wegens Dd8:
21. Dd3—e3
f7—f6
22. TdlXd8
Te8Xd8
23. De3Xa7
Td8—d2
24. Lb2—a3
De7d7
25. Da7—c5
Dreigt mat op f8.
25
Dd7—d8
26. Kgl— h2
Kg8—f7
27. Tel—e3
Kf7—g7
28. Te3—f3
Td2d7
29. La3—b4
Td7—d4
30. Tf3—e3
Le6—f7
31. Lb4—c3
Td4—d7
32. Te3—f3
g6—g5?
33. Tf3Xf6
Zwart geeft op,
Wederom een mooie zet. Na Dfó volgt
Le5: en na Kfó: volgt
34. De5f Kgó
35. Dg7f Kh5
36. Dh7: mat.
38 49X38
4
16—21
49
Wit (15).
De stand is als volgt
Zwart 3, 6—9, 12, 13, 15, 16, 18, 19,
21, 23—25.
Wit 27, 28, 30, 31—33, 35, 36, 38—
40, 42, 43, 45, 48.
Wit kan in dezen stand of schijfwinst
of dam behalen en wel als volgt
28—22 40X20 22—17 17—11
25X34 15X24 21—26 26X28
5 11X2
Als zwart op 3 schijf 21 laat staan,
wordt deze met goede stelling voor wit,
genomen.
Oplossing van No. 2a.
27—22 32 X 21 38—32 30—24
1234
18X27 16X27 27X29 19X30
5 35X4
Van 2b
42—37 38X27 43
123
41X32 21X32 32X43
38—32
5 6 3227 en wint.
21—26
Van 2c
44—40 43—39 38X49
123
45X34 34X43 30—34 of 35
49—44
4 5 32—27
11—16 of 17
Goede oplossingen werden ontvangen
van W. Dommisse te Bergen op Zoom
(2a, 2b, 2c) en L. Labruyère te Vlissin-
gen.
Hieronder volgen weer 1 partijstand
en 2 eindspelen, waarvan de oplossingen
gaarne worden ingewacht vóór 14 Febr.
e.k.
No. 5a.
Zwart 13, 5, 6,
20, 23—25.
Wit 22, 28, 32—40, 42—48.
Wit begint en haalt dam.
No. 5b.
Wit 42 en een dam op 15.
Zwart 32 en een dam op 46.
Wit begint en wint.
No. 5c.
Zwart 38 en 35.
Wit 50 én een dam op 18.
Wit begint en wint.
10, 11, 13, 15—