MM-EW 5Q1/WUIMK
mmxm m
ONS ZEELAND
Schaken.
MrmL
éwi
m fill IpH ph
i iüf iPiiii®!!
if x
W§ f 'WÊM 3
$- A %llf e iHH
Dammen.
15
No. 6. 9 Februari 1929.
Dr, Emil Palkoska.
Zwart (13).
c d e f
Wit (6).
g
Wit Kh7, Db2, Td2 en f4, Le4 en h6.
Zwart Ke3, Dd7, Tc5 en g2, Lbl, Pb5
en c6, pi. a2, d5, e2, e6, e7 en g4.
Wit begint en zet in twee zetten mat.
Oplossingen worden gaarne ingewacht
vóór 21 Febr. e.k.
Oplossing van probleem no. 3 (S.
Lloyd).
Tf3 dr. 2 Td6 mat. 1Kd4 2Te6 mat.
Dc6:f2Lc6: mat. 1Kf3: 2Te6 mat.
Ddó 2 Td6: mat. 1Dd4 2 Tc4 mat.
De5 2 Tc4 mat. 1Doo 2 Te6 mat.
Dg7 2 Tc4 mat.
Onderstaande partij werd gespeeld in
het Haagsche tournooi tusschen den Hon
gaar Havasi en den Zwitser Rivier.
Havasi (wit). Rivier (zwart).
1. d2d4. d7—d5,
2. c2c4. c7—c6.
3. e2e3. e7e6.
4. Pgl—f3. Pg8—f6.
5. Pbl—d2. Pb8d7.
6. Lfld3. c6c5.
7. 0—0. c5Xd4.
8. e3Xd4. Lf8e7.
9. Pf3—e5. 0—0.
Dit is beter, dan Pe5 10 de5 Pd7,
waarna de zwarte koningsvleugel ver
zwakt is.
10. b2—b3. d5Xc4.
11. Pd2Xc4. Pf6d5.
12. Lel—b2. Dd8e8.
13. Ddl—f3. b7b5.
14. Pc4d2.
Het witte spel richt zich nu dreigend
tot den zwarten koning.
14Lc8— b7.
15. Df3—h3.
Lb5: zou niet goed zijn wegens Pe5:
16, Dd5: Ld5: 17. Le8: Pd3 18. Lb5 Pb2:
19. Tbl La3 en wit is een officier achter.
15
16. f2—f4.
17. g2g4!
18. Ld3bl.
Verzoeke alle brie
ven betrekking
hebbende op deze
rubriek te rich
ten aan den heer
A. J. C. Nordlohne,
Ravelijn 2, te Goes
Pd7—f6.
g6.
Pd5—b4!
Ta8c8.
Beide spelen scherp, slechts bedacht
op den aanval.
19. g4g5. Pf6—h5.
20. Pe5g4.
Nu komt door d5 te spelen de looper
op b2 krachtdadig in het spel. Een cata
strophe is voor zwart moeilijk te ver
helpen.
20Tb4c2.
Zwart had beter gedaan het opschui
ven van pion d4 legen te gaan.
21. Pg4hóf. Kg8h8.
22. d4d5f. Ph5—g7.
23. Pd2e4.
Dreigt Pd6 en dan Dc3.
2 3e6Xd5.
24. Ph6—f5.
Nu staan beide witte paarden in.
2 4g6Xf5.
25. Dh3—h6. Tf8—g8.
Veel beter was hier d4 geweest.
Er had dan kunnen volgen
26. Lc2: Tc2: 27. Tf3 Tc6. 28. Pf6 Lf6:
29. gf6: Tg8. 30. Th3 Ph5f. 31. Kfl Tc2 en
zwart wint of ook
27. Ld4 f6. 28. gf6: Lf6: 29. Lf6: Tf6:
30. Df6: Le4: 31. Tf2 Tc6 en zwart staat
op winst.
Na den tekstzet volgde nog
26. Tfl—f3. Tc8—c6.
27. Dh6Xh7f! en het mat in drie
zetten is niet te verhinderen n.l.
27Kh7Xh7.
28. Tf3h3f. Tc6h6.
29. Th3Xh6 mat.
Correspondentie. J. G. A. te Mid
delburg. Dg7a7 faalt na PalXc2. Juist
daarom staat dat paard op al. De sleu-
telzet Tf3 is trouwens veel mooier.
No. 6. 9 Februari 1929.
Zwart (20).
De stand is als volgt
Zwart 1—4, 6—13, 15—17, 19, 20,
23—25.
Wit 27, 28,'31—43, 45, 46, 48—50.
In dezen stand, waarbij nog alle schij
ven op het bord staan, kan wit winnen
door de zwakte van zwarts linkervleu
gel uit te buiten. Het is niet moeilijk om
een dam te halen op 5. Natuurlijk moet
schijf 23 verwijderd worden, doch dit
geschiedt eerst nadat er een nieuwe
schijf weer op heeft post gevat. Het gaat
aldus
34—30 40X18 35—30 33—29
25X34 12X23A 24X35 23X34
29 X 30 28—22
56en 7 32X5 wint.
35X24 17X28
27X18 35—30
of A -34 en ver-
13X22 12X23
der als de eerste variant.
De oplossingen van de problemen wa
ren
27—22 28—22 37—31
3a. 1 2 3 4 33X4
18X27 27X18 26X28
en wint.
40—35 35X24 24—20
3b. 1 2 3 4 20—14
16X27 27—32A 10—15
en wint.
42—37
Of A 23en wint.
10—14
44—40 43—38 48X30
3c. 1 2 3 4 49—44
45X 34 32X 43 25 X 34
en wint.
Goede oplossingen ontvangen van
W. Dommisse te Bergen op Zoom (3a,
b en c) en L. Labruyère te Vlissingen
(3a, b en c).
Hieronder volgt weer een stand, waar
bij wit dam haalt en 2 gemakkelijke eind
spelen.
No. 6a.
Zwart 2—4, 6—13, 15—19, 23—25.
Wit 27, 28, 30—33, 35, 36, 38—43,
45—49.
Wit begint en haalt dam.
No. 6b.
Zwart 35 en een dam op 28.
Wit 40, 44, 45 en een dam op 49.
Wit begint en wint,
No. 6c.
Zwart 22, 24, 31.
Wit 39 en een dam op 41.
Wit begint en wint.
Oplossingen worden gaarne ingewacht
vóór 21 Febr, e.k.
Correspondentie. W. D. te B. op Z.
U kunt op een briefkaart telkens voor 2
weken tegelijkertijd inzenden.
47 48 49
Wit (20).