REE f ER5 ER POEDELS 16 ONS ZEELAND MEER SUIKER Oplossingen worden gaarne ingewacht vóór 28 Febr. e.k. Oplossing van 27—22 32X21 46X37 No. 4a. 123 18X27 23X41 16X27 37—31 4 5 42X2 26X37 47—41 43—38 No. 4b. 1 2 3 49X47 37—42 46X43 38—32 47—41 No. 4c. 1 2 3 48X37 28X37 37—42 Goede oplossingen ontvangen van W. Dommisse te Bergen op Zoom (No. 4a, b en c), L. Labruyère te Vlissingen (4a, b en c). Men heeft in de laatste paar jaren helaas te veel suiker gemaakt, men is nu tot over de ooren in 't zoet van de suiker geraakt. De suikerfabrieken zien daardoor hun vroegere welvaart gefnuikt, dit is te vermind'ren, ja zelfs te verhind'ren, wanneer men meer suiker gebruikt. De beetwortelsuikercampagne wordt dan door ons allen gebaat, men doet daarbij van de weeromstuit ook Zeeland een nuttige daad. Gebruikt U één lepeltje zoetigs als regel in koffie of thee, als noodcompensatie der Hollandsche natie, gebruik er dan s.v.p. twee. De menschen op straat zien elkander heel nijdig, soms woedend haast, aan. Toch heeft deze rare gewoonte gewoonlijk geen recht van bestaan. Dit zou men nu kunnen voorkomen, indien men elkander beleefd zoo maar midden op straat, zonder ijdel gepraat, een lepeltje suiker ingeeft. En ook nu de borrel goedkoop wordt en daardoor nog veel meer gezien, gebruikt men meer klare-met-suiker, of suiker-met-klare misschien. Helaas weet ik nu nog geen middel waarmee men in nood nu en dan, meteen ter reductie der overproductie, een suikeroom knutselen kan. De liefde is zoet als de suiker, al gaat er dat zoete gauw af, toch zou men den nasmaak behouden, als men elkaar suiker ingaf. Na huwelijkstwist cum annexis benut men de suikerpot dus en als consequentie komt vredesconventie, gevormd door een suikeren kus WILLEM TELL II. 't Ongeluk van verscheidene menschen bestaat daarin, dat ze nooit ongeluk gekend hebben. -.r. - Stagnatie. Het kan niet ontkend worden, dat de openlucht-sporten groot nadeel ondervinden van de huidige, lange winterperiode. Spe ciaal voetbal en korfbal, die een bepaald aantal Zondagen behoeven voordat alle kampioenen en alle degradatie-clubs door wedstrijdresultaten zijn aangewezen, dreigen de dupe te worden van de grilligheden der natuur, die nu reeds sedert Kerstmis vrijwel doorloopend de terreinen in onbespeelbaren staat heeft gehouden. Een verlies van acht Zondagen voor de competities van voet bal, korfbal en hockey moet noodwendig zijn terugslag doen gevoelen op eene regelmatige afwerking der openluchtsport- wedstrijdprogramma's. Zoon stilstand van twee maanden is eene luxe, die meerbedoelde programma's niet kunnen dragen en we vreezen dan ook, dat ditmaal het seizoen de grenzen van het zomertijdperk zal overschrijden. Dit onaangenaam parket voor organisaties en spelers wordt nog penibeler wanneer we bedenken, dat die stagnatie ook ach teruitgang moet beteekenen in de sportprestaties. We weten nu eenmaal, dat rust roest en dat rust in de sportbeoefening eveneens leidt tot achteruitgang, maar daarom juist is de vraag gewettigd, of de nadeelige gevolgen der gedwongen rust niet tot zoo klein mogelijke proporties kunnen worden terugge bracht. Die vraag moet bevestigend beantwoord worden, al moet ons daarbij van het hart, dat de mogelijkheid om die nadeelen eenigszins te ondervangen, slechts door een zeer klein gedeelte onzer sport-organisaties onder de oogen wordt gezien. De sportbladen en meer speciaal die, welke hunne kolom men moeten vullen met de weergave van actueele sportgebeur tenissen zijn er armzalig aan toe zij hebben in bijna twee maanden geen wedstrijdverslagen kunnen leveren, maar zij hebben de hierdoor ontstane plaatsruimte dienstbaar gemaakt aan actueele theorie, die voor realiseering nu of later in aan merking kan komen. Maar wat deden onze sportvereenigingen in al die weken van rust? Er zijn toch zooveel onderwerpen, die in de sport- samenleving de aandacht vragen zonder dat daarbij de prac- tische oefening noodig is. We hebben destijds beschouwingen geleverd over spelpeil, over sportiviteit en over de houding van het publiek bij voetbalwedstrijden. Welk een nuttig werk kun nen de besturen der vereenigingen doen door hunnen leden te instrueeren omtrent spelregels, verhouding jegens den scheids rechter, verbetering van het spelpeil e.d. Want het is een even harde als groote waarheid, dat -om maar bij voetbal te blij ven er nog tal van spelers zijn, die de regels van hun eigen spel niet onder de knie hebben. Straks, als de terreinen weer noodigen tot spel en bqzoek, zijn de lematen stram en vraagt de aan den 'speelsfeer ontwende gedachte weer eenigen tijd om tot de werkelijkheid te geraken. Straks eischt de praktijk allen weer op, maar nu is de tijd voor theorie, die aan elke deug delijke praclijk behoort vooraf te gaan, aangebroken. We kennen voetbalvereenigingen, die wekelijks z g. indoor- training toepassen en op bepaalde avonden hunne spelers bin-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 16