REffEN5 EN P0EDEL5
„DE DUIF"
NOUVEAUTÉ'S
JAPONNETJES
ONS ZEELAND
15
STRENGE WINTERS
IJSPEEST
Ontving reeds verschillende
IN KEURIGE
IN STOF EN VELOUTINE
van een gedeelte van de vesten en zich in een groot ledental
en ruime populariteit mag verheugen.
Voorts werd vorige week te Axel het „kampioenschap van
Zeeuwsch-Vlaanderen" op de 1000 meter verreden. De uitslag
luidde als volgt 1. J. de Braak (Spui) in 3 min. 21 sec,; 2. L.
Schalck (Neuzen); 3. P. Scheffer (Sas van Gent)
In verband met het feit, dat aan dezen wedstrijd om een
Zeeuwsch-Vlaamschen titel zeer terecht uitsluitend
Zeeuwsch-Vlaamsche rijders konden deelnemen, terwijl in de
wedstrijden om het kampioenschap van Zeeland ook rijders
uit andere provinciën uitkwamen, moet ons, ten aanzien van
laatstbedoelde wedstrijden, waaraan wij vorige week eene cri-
tische beschouwing vastknoopten, nog eene rectificatie uit de
pen. We lieten n.l. den winner S. Heijden in Oudkarspel wonen
(de woonplaats van Kos), doch Heijden is afkomstig van IJssel-
monde, zoodat het kampioenschap van Zeeland niet in Noord-,
doch in Zuid-Holland is terecht gekomen.
Voetbal op Zondag a.s.?
We wagen het er maar weer op, al geeft het vraagteeken
heel wat te denken. Zou de dooi met kracht inzetten en aan
blijven, dan krijgen onze Zeeuwsche voetballers Zondag a.s. het
volgende programma te verwerken:
2e Klasse A.
Te Vlissingen: VlissingenD.O.S.K.O.
Te Middelburg: MiddelburgBreda.
(Zeelandia vrij).
3e Klasse A.
Te Middelburg: Zeelandia II—Zierikzee (1 uur).
Te Zierikzee: S I.N.O.T.OTerneuzen (12 uur).
Te Goes: GoesWalcheren.
Te Hulst: HulstMiddelburg II.
LUCTOR ET EMERGO.
Een zeer felle en lange winter is geweest Anno 1667, gelijk;
dit volgende door een opmerkende Loots-mans-knecht is mee
gedeeld, zullende het zoo van woord tot woord houden, als het
aangemerkt is
In January, sestien-honderd seven en sestig
Doen vroort en het snieuwde zeer heftig
Stijf zes Weecken stond de vaart geheel stil
Drie weecken voer men weer geheel na wil
Het voornaamste, dat hier wordt genoteert,
Is datter zoo veel IJs quam in de Meert.
De 16 Meert begont weer hart te vriesen
De 17. moesten de Visschers de wint verliesen.
De 18. liep veel volk voor de Laag op 't Y.
De 19. passeerd men van d een tot d ander zij.
De 20. boodt Weer en Wind noch weynigh Soen.
De 21. leeck of Weer en Wind anders wou doen.
De 22. was de Wind weer felder aan 't vriesen.
De 23. begon IJs door de Son hart te verliesen.
De 24. al vriesende verloor 't Ys zijn kracht.
De 25. zijnder veel over 't Y komen met voordacht.
De 26. liepender noch drie van Stee over t Y,
Namiddagh zeylden de Schuyten de Stad voorbij.
De 27. heeft d'Oostewint 't IJs op Pampus hoog gezet.
De 29. was 't varen daarover nog wel belet.
De 30. quamen eenige daar over Varen en Loopen mee.
De 1 April liepen eenige personen noch op Zuyerzee.
De 2. dito is in 't Val een schip door 't Ys vast gehecht.
Dit is Noteert van M. T. de lootsen haar knecht
Om Gods groote wonder ende kracht
Te doen helpen houden in gedacht.
Middelburg, 17 Febr. 1929.
Het is in jaren niet geweest
zoo n vroolijk, vlaggend ijsbaanfeest,
ze rijden hard, ze rijden schoon,
ze rijden leelijk of gewoon.
De telefoon-, de winkeljuf,
de boer, de klerk, de fat, de nuf,
ze rijden sierlijk, grof of gek,
gracieus of met een stijven nek,
daar draait er een een keer of tien
en kijkt of men het heeft gezien.
Ginds zweeft een paartje hand in hand,
het glijdt langs ijsbaan-liefdeland,
een pirement, electrisch licht,
een sprookjesachtig, mooi gezicht.
Er zijn er dun, normaal en vet,
per solo, duo of kwartet,
de een kijkt kwaad, de ander lacht,
de een lijkt hard, de ander zacht,
er gaan er veel en vlug voorbij,
er is verschil in schoongerij.
De eene zweeft, de ander zwaait,
de eene strijkt, de ander maait,
de eene schoonrijdt elegant,
de ander in een krullentrant.
De eene lijkt een zeilend schip,
de ander schommelt als een kip,
de een rijdt trotsch, gelijk een zwaan,
de ander lief en zonder waan.
De zwaaiers rijden wat een pech
de recht-door-zeeërs in den weg.
Er dwarrelt sneeuw," al meer en meer
als vroolijke confetti neer.
Het is al laat, de nacht breekt aan,
nog is de vreugde niet gedaan.
Maar diep in deze duisternis,
daarginder, waar geen ijsfeest is,
geschiedt de wereld-winterstrijd
van armoe, kou en bitterheid.
WILLEM TELL II.
D