ONS ZEELAND HET VOORMALIG JACHTSLOT TER LINDE TE RITTHEM B. J. DE MEIJ. UIT EEN JEUGD Herinneringen aan Zeeland Het eiland Walcheren is reeds van ouds bekend om zijn prachtig natuurschoon. De vele kronkelende wegen, aan beide zijden met opgaand houtgewas begroeid, geven aan 't landschap een bekoorlijkheid, die wij zelden in andere streken van ons land aantreffen. In de 17e en 18e eeuw, toen het bouwland weinig waarde had, waren er ook veel bosschen, niet alleen aan den duin kant, maar over 't geheele eiland verspreid. A's wij hierbij nog in aanmerking nemen de talrijke buitenplaatsen, alle door hoog geboomte omringd, dan moet toen de schoonheid van Walcheren nog grooter zijn geweest. Die buitenplaatsen wedijverden met elkaar in praal en pracht. Bijna elke ambachtsheerlijkheid had haar lusthof, waar de ambachtsheer woonde. Ook hadden tal van andere edele geslachten hun buitenplaatsen. Vaak lagen deze mid den in 't water, zoodat zij met haar torens, poorten en op haalbruggen kasteelen of buigten waren, waaraan zij haar naam ontleenden: Zwanenburg, Lammerenburg, Vrijburg, Het jachthuis ter Linde in 1648. Wij zullen de oorzaken van 't verdwijnen van al die heerlijkheden niet opsommen. De prachtge gebouwen wer den gesloopt, de grachten gedempt, de bosschen gerooid en de in de plaats komende boerenhoeve draagt nu nog den naam van een vroeger lusthof. Zoo is het ook gegaan met het jachtslot Ter Linde, dat stond in 't ambacht Welzinge, thans tot de burgerlijke gemeente Ritthem behoorende. Het was in de 17e en 18e eeuw in zijn vol'en luister. Een breede, lange oprijlaan met boomen leidde naar den open baren weg. Een sierlijk ijzeren hek met kunstig smeedwerk, gesteund door twee prachtig bewerkte arduinsteenen palen met vleugelstukken, gaf toegang tot deze laan. Op de voor zijde der palen stond: Ter Linde, op de achterzijde: Anno 1722. Het slot zelf bestond uit twee hooge gebouwen, waarvan er een met een trapgevel. Er tegenaan stond een hooge vier kante toren met een sierlijke spits. Naar de gewoonte dier tijden zal het inwendige der gebouwen niet aan pracht ont broken hebben. In een der zalen hing een mooi schilderij van het jachthuis. De laatste bewoner en eigenaar, de heer J. Fak Brouwer, schonk het schilderij aan 't Museum te Middelburg, waar zij hangt in de oude Walchersche kamer. Zij is 1.80 M. bij 1.10 M. en is geschilderd door Laurens Bernards 1648. Later heeft J. van Ouweikerk van 't jacht huis een teekening gemaakt. Hij nam in hoofdzaak genoemde schilderij tot model, maar wijzigde de omgeving. Van de laatste teekening is bijgaande foto gemaakt. Een bosch met vele laren en vijvers omgaf de gebouwen. De tegerover liggende hofstede kreeg daardoor den naam van Boschzicht. In 1812. is een der twee hooge gebouwen met den toren afgebroken. Ook het meeste houtgewas werd toen gerooid. In 1828 werd ook het andere gebouw gesloopt en een boerenwoning met een paar dichtgroeiende vijvers is het overblijfsel van de vroegere heerlijkheid. Het sier'ijke hek met de arduinsteenen palen bleef nog lang staan. De tegen woordige eigenaar der hofstede, de heer K. Allaart, verkocht het in 1912. Wellicht staat het nu te pronken aan den in gang van een moderne buitenplaats in België. De volksgeest fantaseerde om de eeuwenoude gebouwen van 't slot een spookgeschiedenis, zoodat het tegenwoor dige voetpad, dat vroeger om het slot leidde, nog altijd den naam draagt van spookpad. Wij zullen al de eigenaars of bewoners van Ter Linde hier niet afzonderlijk vermelden. Achtereenvolgens was het in bezit van de families Van Bourgondië, Smit van Baar land, Van Lier, Vet, Van de Perse, Paspoort en Fak Brou wer. Ritthem. door JAN R. Th. CAMPERT. XVIII. Het was goed om langzamerhand in^ewüd te raken in het rijk der letteren. Hat brak de lange winter-avonden, die in een stad a's Middelburg, exceptioneel lang kunnen zijn. Dan gingen de luiken voor de ramen, de zware overgor dijnen werden dicht getrokken en je schoof in een makke lijken stoel dicht bij het haardvuur. „Is je werk af?" „Ja". Vreemd hoe zoo'n pertinent antwoord soms toch op een abso'ute.vergissing kan berusten. Want het waren heusch niet weinige keeren, dat boven je schoolboeken nog onaangeroerd in de tasch lagen, dat je zelfs niet eens had nagekeken wat er in je agerda stond Natuurlijk had dit invloed op je cijfers. Ze waren, dan ook dikwij's ik beken het noode niet al te fraai. Maar een avond gewiid aan algebra, opgeofferd aan Duit- sche grammatica, was het geen zonde. Zonde als je juist Ary Prins had ontdekt? Lang waren die winter-avonden, maar soms toch ook van een wonderlijke en aangrijpende schoonheid Dit schriivend, mij weer indenkend in die jaren, ligt er hierbuiten in m'n klein stadstuintje eene dikke laag sneeuw, de waterleiding is bevroren en er zijn meer van die gerieflijkheden. Maar ik herinner mij hoe Midde'burg kon zijn als het gesneeuwd had. Een dikke witte vacht lag over de daken en straten. Blank en ongerept bleef het Abdij-plein vele dagen. Het verkeer was er niet druk en hebt u ooit op het stadje neergekeken van af den Langen Jan als er sneeuw lag? Een aanblik om nooit te vergeten! Hier en daar een grauwe plek die de witte ongereptheid verbrak, maar om Middelburg heen, zich ver liezend in niets meer-te-onderkernen verten, spreidde zich het eiland uit, omsloten door een grauwe en grijze zee.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 4