DA£ ONS ZEELAND 17 XVV:0V:V^ CCOTRISHT g 1.9. 80X6. WEHH*«* Hoe Adamson een kamervacht vervaardigt. daartoe tot het betrokken weer is. Zoodra het zonnig wordt moeten ze den eersten tijd worden beschermd. Sterke plan ten verkrijgen wij door ze onder glas te planten, waar ze rijkelijk licht en lucht ontvangen. Én in den zomer kunnen ze' dan heel wat water verdragen. Tegen den herfst wordt voor afharding gezorgd door bij goed weer het glas te ver wijderen. Van Sept. tot Jan. geven we de Phyllocactus heel weinig water maar dienen tegen algeheele uitdroging te waken. Behalve door stekken kunnen we de Cacteeën ook door zaad vermenigvuldigen, over welk aantrekkelijk werkje we nog uitvoeriger terugkomen. G. BUDDE. In het vorige artkeltje staat 'n storende fout. Het „aan wezig", 15e regel 2e kolom van onderen moet natuurlijk zijn afwezig. 20 Febr. 't Wintert nog lekker door. Toen ik vanmorgen op stond en den thermometer, die naast de kachel in de huiskamer hangt, inspecteerde, wees die machine 5 graden onder nul aan. Tot goed begrip diene, dat de kachel uit was, welke laatste aanduiding de geijkte term is voor dit wintermeubel, wanneer hij er koud bij staat, gelijk men van menschen, die er warmpjes bijzitten, zegt, dat zij binnen zijn. Een mensch is dan ook geen kachel, hoewel hij zich vaak even gemakkelijk laat opstoken. Met eenige moeite de kraan van de waterleiding ontdooid en daarbij eenige woorden aan het adres van den winter vorst gezegd, welke naar ik vrees zweemden naar majes teitsschennis, weshalve ik ze hier voorzichtiglijk achterwege laat. Heb me heden zwaar geërgerd over het feit, dat onze volksvertegenwoordiging zich eenige dagen vermeid heeft met elkaar de kunstgebitten te laten zien naar aanleiding van tandtechnikers- en tandartsenbevoegdheidjes. Zijn dat nu afstammelingen van de jongens van Jan de Wit? Ver wijfd geslacht, met kwik bevracht Lange dagen vermorsen ze om met een holle kies op een soort operatie-tafel te liggen. In mijn jeugd deden we wonderen met een draadje en 'n kamerdeur en in heel verwikkelde gevallen bracht de hoefsmid met een nijptang redding j dat haperde nooit al was 't goedkoop. 21 Febr. Schrijf lastig. Al mijn spieren lijken verrekt en terwijl ik zit voel ik mijn knieën nog knikken, niettegen staande ik met mijn aard van constitutioneel monarch een ingekankerden hekel heb aan zulk soort vriendelijke on derdanen. Ik heb namelijk eenige baantjes gereden. Force majeur natuurlijk. Geen haar op mijn hoofd dacht er aan vanmorgen, maar de vrienden (Wybo noemt ze oneerbiedig de Liga van Cognac) die mij schaatsen en een ijsbaankaart opgedrongen hadden, begonnen mij te verdenken, dat ik het

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 17