iftfrifo EM PCEDEL5 m VERI 18 ONS ZEELAND VOOR HEERENKLEEDING KLEEDINGMAGAZIJN J. HOOFTMAN Jr. JI /j BEVROREN SCHELDE VOORBIJGAANDE SCHEPEN. O'HENRY. CONFECTIE zoowel als MAATKLEEDING bezoekt men het VLASMARKT 152 MIDDELBURG Daar is altijd groote uitzoek en de nieuwste snufjes schaatsenrijden niet verstond. Dat kon ik niet op me laten zitten. Nu 't ging eerst best, maar in een minimum van tijd bevond ik mij in een formidable barst, waar ik wel uit ge raakte, maar als gevolg daarvan zulke wonderlijke reflex bewegingen maakte, dat een oude dame, die mijn capriolen aanschouwde, niet begreep, dat zooiets goed kon afkomen. Ik wist op de been te blijven, doch degenen, die mij pas seerden, waren minder gelukkig. Op aanraden van Breed- uitstra een eere-rondje gereden met de juffrouw van E. H. B. O., die een verbandtrommel droeg. Safety first Vervol gens haar advies aanvaard en afgebonden. Wankelend huis waarts, maar de laster is verstomd. 22 Febr. Vanmorgen op mijn ochtendwandeling lichte dooi geconstateerd, toen ik uitgleed en in een plas terecht kwam. Op de soos was er eenige ontsteltenis over een be richt uit Tirana, dat vertelde hoe in Albanië een troep wolven een afdeeling soldaten overvallen had en er elf van had verscheurd. Na uitwisseling van gedachten kwamen wij tot de conclusie, dat wolven, zelfs al verkeeren ze in den hoogsten nood, nog altijd hun soortgenooten ontzien, wat niet van menschen en allerminst van soldaten kan gezegd worden majoor Hetebrij verlangde aanteekening, dat hij het er niet mee eens was. 23 Febr. Hoera 't dooit weer. De optimisten, die vol hielden dat de strenge vorst niet zou aanhouden, kregen we derom gelijk. Krimp van Duimen zei dat ik me eerder op het ijs had moeten begeven. Ik veronderstel dat hij een hatelijkheid bedoelde, maar dit laat me koud. Wanneer het werkelijk zoo is, dat er van mij dooikracht uitgaat, dan heb ik der menschheid een gewichtigen dienst bewezen, uitge zonderd dan de heeren die tegen vandaag of morgen een collecte langs de huizen hadden uitgeschreven voor de noodlijdenden. Dat wordt een fiasco 24 Febr. Vanmiddag theekransje bij ons in den salon. Durf er de eerste drie dagen niet zonder huivering binnen te gaan wie weet hoeveel reputaties daar afgeslacht zijn. Vanavond door de radio Wagners „Lohengrin". Een vaas is van 't buffet gevallen en een scheur sprong er in 't pla fond. Ik kan best begrijpen, dat de koning van Beieren, die dezen levenmaker thuis haalde, gek is geworden. Het is mogelijk nog redelijker om aan te nemen, dat de ongeluk kige monarch reeds gek was toen hij zijn hart verpandde aan dien muziekindustrieel. 25 Febr. De vakvereenigingen in den lande zetten overal feestelijke bijeenkomsten op, uit dankbaarheid voor het feit,, dat ondanks de wintersche ellende van den arbei denden stand, de millioenen in de kassen der organisatie ongerept zijn gebleven. Het praatje, dat het kapitaal niet veilig is in werkmanshanden, kan dus welgevoegelijk naar den fabelhoek op den rommelzolder worden verwezen. 26 Febr. Op de soos met groote dankbaarheid het einde van den barren winter herdacht. Vooral griffier Dorias was enthousiast. In veertien dagen nauwelijks rust gehad. Tel kens moest hij met inteekenlijsten loopen, om te voorkomen, dat hij zelf iets moest geven. Mr. Mierick van Peuteren was afwezig. Die loopt reeds zes dagen te zoeken naar den baanveger, wien hij een gouden tientje inplaats van een cent heeft gegeven. Hij dringt bij de regeering thans aan op sluiting der grenzen. Als ik stilstond aan de Scheldekust, dag of nacht, op alle tijden, waar ik ook mijn oog liet wijden, zag ik golven tot het eind, tot waar zee in zee verdwijnt. Nu is alles ijs de zee heeft rust. Altijd als ik bij de Schelde kom hoor ik hare melodieën, ruischen hare symphonieën, wonder droevig, wonder blij zingt de zee van heel nabij. Maar nu is de Schelde stil en stom. Altijd als ik stond aan Vlissing's reê, als ik stond in zee te staren, zag ik daar de booten varen, vol van leven, vlag in top, klievend door het witte sop. Zwijgend liggen die nu vast in zee. Niets meer dan een meeuw daar op het ijs duidt op leven half bevroren, dierenleed, in kou geboren. Als ik naar de Schelde staar, op den killen boulevard, schrik ik van den schrillen meeuwekrijsch. Altijd als ik van de Schelde zong, als ik peinsde aan haar boorden, was er deemoed in mijn woorden, 'k zong dan met de golven mee 't lied van eindloosheid der zee. 'k Droomde, toen ik van de Schelde zong. WILLEM TELL II. door Mr. Towers Chandler was in zijn kale slaapkamer bezig zijn rokcostuum op te persen. Het eene strijkijzer stond op een klein gascomfoor, het andere werd met kracht heen en weer bewogen om den onberispelijken vouw aan te brengen, die later op den avond van den onderkant van Mr. Chand ler's laag-uitgesneden vest zou loopen tot op zijn lakschoe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18