ONS ZEELAND O. Z.-Prijsvraag No. 7 Een rekensommetje. hadden tesamen één genegenheid de dichtkunst. Hij dweepte met Bilderdijk, Tollens, Helmers, enz. en ik las en herlas in die dagen Kloos. Het was een teeder en zorg- zaam-gekoesterd geheim onze liefde voor gedichten. Om mij een genoegen te doen vroeg hij, met groote tusschen- poozen, maar hij dééd het tenminste, wel eens wat bundels gedichten in commissie. Meestal leden deze een saai, monotoom bestaan voor énkele weken in zijn étalage en verdwenen dan weer naar den uitgever, tenzijtenzij ik er een boekje uithield. 's Middags na schooltijd verscheen ik in den winkel. Als hij mij zag kwam de baas al ongevraagd met een- stapeltje aandragen, plakte het voor mij neer op de toonbank en voegde er meestal met een vernietigende stem aan toe „Nou, d'r is weer niet veel bij Wat voor een boek handelaar niet bepaald een handige opmerking was. Ik bladerde de bundels eens door, zat er wat in te lezen en behield wat mij leek en wat met mijn financieele draag kracht overeen kwam. Het spijt me, het te moeten zeggen,.maar ik was eigen zinnig genoeg om op zijn oordeel niet te letten. Bouten's „Lente-maan" achtte hij wartaal en Leopold's eersten bun del. wèl, het is heel goed mogelijk, dat hij een minder fatsoenlijk woord zei. Maar mij boeiden deze verzen, ik begreep en kon hen lang niet overal begrijpen, maar er was een toon in, er stroomde vanuit zoo'n boekje iets naar mij toe, waardoor ik mij niet kon vergissen en waar ik alleen rekening mee hield. later, telkens weer heb ik deze verzen overge lezen en nog altijd staan ze mij na aan het hart en begin ik meer van hen te houden. Wie voor poëzie ontvankelijk is, wordt daarin op wonder lijk-krachtige wijze gesterkt door het Walchersche land schap, de Walchersche sfeer. Natuurlijk is het waar, dat waarachtige dichtkunst overal te genieten valt bij het haardvuur en in de fabrieken, in de duinen en op kantoor. maar op een van deze plaatsen voelt gij uzelf daartoe toch lichter gedisponeerd. De omstandigheden werken mee èn. werken zij ergens zoo mee als op Walcheren Ik zou bijna de paradox willen wagen, dat wie geen dichter is, wordt het daar. Want de beste gezel der dichtkunst, waarmee deze het diepst en innigst vertrouwd is, zal toch zeker wel zijn: de stilte. En waar vindt men deze zoo intèns en zoo alles omvattend en -doordringend. In de stilte vervormen de gedachten en aandoeningen zich als vanzelf tot woorden, geboren op een zuiver rhythme. Zij zetten zich voort. Zij beginnen te leven en groeien som tijds tot het klein en verrukkelijk wonder; dat gedicht heet. Gij weet niet eens meer waar het vandaan kwam en hoe de eerste regel in u ontstond. Plotseling was het er, en eenmaal zóó ver scheen het wel of verder alles vanzelf ging, of het een eigenmachtig leven begon, of het buiten u om ontstond en gij zelf er ver van bleef. Ik zal natuurlijk wel overdrijven en ach, hèusch, ik weet even goed als u dat gedichten soms onder de luidruchtigste omstandigheden geboren worden, maar ik zie zoo gaarne dit verband tusschen mijn eiland en de poëzie gelegd en als niemand het dan doet, waarom zou ik dan niet eens zoo'n beminnelijke vergissing begaan Ik sta in deze liefde voor Walcheren niet alleen en het zal wel haast overbodig zijn om in dit verband nog eens te wijzen op Boutens' openluchtspel „Middelburg's Over gang" 1), waarin hier en daar zijn groot talent op z'n geluk kigst naar voren trad O aarde's eêlste vrucht, o voedend brood, dat daag'lijks van ons weert den harden dood, hoe vindt mijn hand de kracht u weer te breken Uw smaak zal al mijn levensdagen zijn in elk opstandig leed de medicijn, en mijn verharde hart in tranen weeken Ik heb één smart geproefd, die feller is dan 't branden van uw zelfverduurd gemis, de pijn, die klein're pijnen doet vergeten eerst toen ik, eigen hongeren ten spijt, niet stillen kon der kinderen gekrijt, toen leerde ik u te geven en u te eten. Een omgeving als Walcheren voedt het dichterschap, omdat men er meer dan ergens anders is aangewezen op zich-zelf, omdat de pracht van het landschap en de betoo- vering der zee invloed moéten uitoefenen, omdat nergens de luchten zoo mateloos koepelen en de winden over geen ander domein zoo zilt en breed waaien, omdat de menschen er iets hebben meegekregen van deze elementen zoodat hun oogen helder en zuiver zijn en hun woorden sterk van een simpele wijsheid, krachtig hun handen, omdat zij de aarde dienen en het water bestrijden. Geen land en geen volk is mij liever. 1) Uitgave G. W. den Boer, Middelburg. In ieder nummer van ons blad verschijnt een O.Z.-prijs vraag, voor de goede oplossing waarvan wij tien gulden beschikbaar stellen. Dit bedrag wordt niet verdeeld, dus iedere prijsvraag kan slechts één winnaar opleveren. In zendingen moeten geadresseerd worden aan de Administra tie te Middelburg. De redactie beslist daarop aan wie de prijs wordt toegekend. Tegen hare beslissingen kan geen hooger beroep worden aangeteekend. Ook zullen we over O.Z.-prijsvragen niet in briefwisseling treden. OPLOSSING VAN DE O. Z. PRIJSVRAAG No. 5. Er zijn verschillende mogelijkheden om van glas-lood te maken, die echter allemaal wanneer ze aan de voorwaarden voldeden, zijn goedgekeurd. Een der meest gekozen manieren was: glas-klas-klos-koos-loos-lood. Sommigen hadden woorden omgekeerd, maar dit is o.i. geen ver vanging van letters. Door omstandigheden kunnen we eerst in ons volgend nummer de uitslag van de prijsvraag mede deelen. Van onderstaande deelsom, A gedeeld door B is C, i™ C) is gegeven, dat B en C alle cijfers onder de 7 bevatten verder zijn van A het eerste en het laatste cijfer bekend, terwijl voorts de nullen der deeling gegeven zijn, hoe is nu de deelsom 0 0 0 Oplossing uiterlijk 11 Maart in ons bezit. Op de envelop zetten O. Z. Prijsvraag No. 7.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 7