HOE EEN DUITSCHER HONDERD JAAR
GELEDEN ZEELAND ZAG
ONS ZEELAND
3
door
JAN VERMEER.
IV.
Met de prettigste herinneringen aan Goes en Zuid-Beve
land zette Dethmar zich om vijf uur in den namiddag in
de diligence, die hem in drie en een half uur naar Middel
burg zou brengen. Aan het Sloe bracht een roeibootje de
passagiers naar Walcheren over, waar een andere wagen
gereed stond, om hen in gestrekten draf naar Zeeland's
hoofdstad te rijden. De zindelijke straten, de ruime pleinen,
de huizen en het klokkenspel maakten in de avondscheme
ring een prettigen indruk op Dethmar, die in het hötel
De Abdij zijn intrek nam. De moederlijke kasteleines liet
hem een wei toebereid avondmaal voorzetten, en wees hem
een zeer goede en net gemeubileerde kamer aan. Bij het
ontwaken wachtte hem een verrassing
,,Toen ik 's morgens opstond en in de straten wilde kijken,
bevond ik me als op het land verplaatst. Een groot, met
schaduwrijke boomen begroeid plein, dat van de stad geheel
afgescheiden scheen te wezen,' wekte in mij de gedachte
op, dat ik geheel niet in Middelburg was, en tijdens den
nacht ergens anders heengebracht.
Droom of waak ik dat was de vraag. Om tot zeker
heid te komen trok ik aan de bel. Een gedienstige geest
verscheen oogenblikkelijk. Door mijn vraag „Waar ben
ik hier veroorzaakte ik een recht komische scène, waarin
echter het voortreffelijke ontbijt het beste was. Mijn reis-
genooten (enkele jonge zakenmenschen, met wie hij van
Goes naar Middelburg was gereisd) zochten mij weldra op
en boden zich aan, vandaag, daar ze toch geen zaken konden
doen het was Zondag mijn gidsen te zijn. ,,Als u mij
toestaat, onder uw geleide de stad eenigszins te leeren ken
nen en de kerken te bezoeken, dan neem ik uw aanbod
in dank aan maar waar u vanavond heengaat, daar volg
ik u niet" want ook hier, zooals in alle grootere steden,
zijn er huizen van plezier, die de ware vreugde van het
gemoed verstikken.
Onze overeenkomst was weldra gesloten, en zoo gingen
we door de stille straten en bekeken met opmerkzaamheid
de langs ons heen gaande kerkgangers, die allengs talrijker
werden en ons aankondigden, dat de godsdienstoefening
weldra zou beginnen. Reeds vóór de kerk schenen vele
hunner in zulk een aandachtige stemming te zijn, dat de
prediker maar aan te kloppen had, om de deuren der harten
terstond geopend te vinden. Hoe vroeg we ook reeds waren
uitgegaan, toch kwamen we reeds te laat, om in de stamp
volle kerken nog een plaats te kunnen vinden. Noch in de
mooie Oostkerk, een moderne rotonde, noch in de Koorkerk,
een afgescheiden deel van de zoogenaamde Nieuwe Kerk,
konden we ruimte vinden om te staan. Aandacht en stilte
waren over de talrijke menigte uitgebreid. Een verblijdende
aanblik Ook wij zouden geboeid zijn geworden, als we
niet al te ongemakkelijk op den drempel hadden gestaan."
Alleen in de kerk van de kleine Doopsgezinde gemeente
vonden zij tenslotte nog een plaats, om zich neer te zetten
Zeeuwen in den vreemde
Uit Pretoria ontvingen wij het volgende schrijven:
Aan die Redaksie
Ons Zeeland
Middelburg.
Meneer,
Om 'n lang storietjie kort te maak, vra ons van U
die vriendlikheid om bygaande kiekie in U blad te
plaas. Ons stel as oud-Seeue altijd nog baie belang
in die ou bakermat en ons sal baie bly wees as U
nog 'n ou plekkie in U blad vir ons oor het
Baie dankie
Die Seeuse boys.
'n Toevallige ontmoeting op Nuwejaarsdag van sewe kérels
uit die Goese land in Pretoria.
Moenie huil nie
Moenie treur nie
Want die Seeuse boys
Kom weer
onder het gehoor van Professor Samuel Muller uit Amster
dam, den schoonvader van den predikant der gemeente,
Ds. Cramer. De preek maakte op Dethmar een diepen
indruk. Na afloop legde hij bezoeken af bij enkele predi
kanten, die hem allervriendelijkst ontvingen.
's Middags bezocht hij Westkapelle en Domburg, ook nu
weer in gezelschap van zijn jongere reisgenooten, die op
dezen tocht een jongen man, die zijn eerste zakenreis
maakte, meenamen om hem, naar de wijze der Hollandsche
studenten, te ontgroenen. Men liet hem in een der rijtuigen
stappen, plaagde hem onderweg onophoudelijk, om hem,
zooals men voorgaf, op de proef te stellen, gaf hem allerlei
lastige en vernederende opdrachten, en dwong hem zelfs
den Westkappelschen vuurtoren van 178 treden tweemaal
op- en af te ïoopen, onderwijl Dethmar er genoot van het
wijde uitzicht over de zee. Natuurlijk werd ook de West-
kappelsche dijk bewonderd.
Vervolgens reed men naar Domburg, waar de nieuweling
in de herberg allerlei diensten moest verrichten, als wijn
bestellen, de lampen poetsen, pijpen stoppen, en dergelijke
aardigheden meer. Dethmar bezocht hier in het koor der
kerk de Nehalennia-steenen, die weinig jaren later zoozeer
van den kerkbrand te lijden zouden hebben. Domburg