ONS ZEELAND
9
Rust-Roest.
Voor t eerst in 1929 heeft Zondag 1.1. de voetbal weer officiëel
gerold. Weliswaar nog lang niet algemeen, baar het bleek
toch goed gezien van den Nederlandschen Voetbal
bond om ditmaal het competitierad niet stop te zet
ten, doch aan de consuls en scheidsrechters de keu
ring der terreinen over te laten en daarbij op het
beleid dezer functionarissen te rekenen.
Hoewel slechts een gering percentage der te spe-
ien wedstrijden onder deze omstandigheden door
gang heeft gevonden, deels omdat de gesteldheid
der terreinen spelen nog gevaarlijk maakte en deels
omdat hier en daar de ijs- en sneeuwlaag nog niet
was opgelost, zoo is toch weer een begin gemaakt
met het programma, dat door den negenweekschen
stilstand, aardig in het gedrang is gekomen.
Wat wij van dezen eersten voetbal-Zondag gezien
en gelezen hebben, heeft voor de zooveelste maal
de stelling, dat rust roest bevestigt, want over het
algemeen bleek het geleverde spel veel onder de
langdurige stagnatie te hebben geleden De beenen
waren stijf, het uithoudingsvermogen was onvol
doende en de techniek onverzorgd. Het is evenwel
niet onze bedoeling om dit logische verschijnsel na
eene periode, waarin den speler elke oefen-gelegen
heid werd onthouden, te veroordeelen, maar het
heeft bij vernieuwing intusschen weer eens het licht
doen vallen op een euvel, waaraan de tegenwoordige
voetbalgemeenschap laboreert, n.l de fout om niet
te oefenen.
In de negen weken, die achter ons liggen, was oefenen op
het veld vrijwel onmogelijk. De terreinen waren keihard, de
ijssport vierde hoogtij en de felle koude maakte het verblijf
op een voetbalterrein tot geen onverdeeld genoegen. Boven
dien is niet elke vereeniging in de gelegenheid, de z.g. indoor-
training op hare spelers toe te passen en door lichte athletische
en gymnastische oefeningen de spieren te stalen en het lichaam
lenig te houden. Met recht kan hier dus van een gedwongen
rust gesproken worden, die roesting tot gevolg heeft gehad.
Maar een zoo lange rustperiode is nog nimmer voorgekomen
en zal zeer waarschijnlijk wel een unicum blijven in Neerland's
voetbalhistorie. En toch zijn wij de overtuiging toegedaan, dat
dit hiaat in den voetbal-regelmaat zich minder ernstig zou heb
ben doen gevoelen indien ook in gewone omstandigheden
dus zonder vorst de huidige voetbalspeler zich meer en
regelmatiger toelegde op oefening.
De tijd, waarin wij zelf het cricket-bat of de hockey-stick
f -
V- - r-
l s M
De voetbal rolt weer, tot vreugde van velen. Zondag j.l., na een lange rustperiode
speelde Breda I tegen Vlissingen I. De Brabanders wonnen den wedstrijd met 3-1
Een spelkiek uit de worsteling tusschen Vlissingen en Breda.
hanteerden en ons onder de vlag van Koning Voetbal schaar
den, ligt verre achter ons, maar eene vergelijking van dien
goeden, ouden tijd met den tegenwoordigen valt onmiskenbaar
uit ten voordeele van onze periode. Er ging geen Woensdag-
of Zaterdagmiddag voorbij, waarop we niet oefenden. Altijd
was een groot aantal leden aanwezig, om een oefen
partijtje te spelen of door op-zich-zelf-staande oefe
ningen onze sport te onderhouden.
Hoe is het tegenwoordig gesteld
Blijven wij slechts bij de voetbalsport, dan kun
nen we aanstonds vaststellen, dat van oefenen zoo
goed als geen sprake meer is en onze voetbalter
reinen buiten den wedstrijddag eenzaam en verlaten
liggen. De tegenwoordige voetballer vergenoegt er
zich mede, ééns per week, vaak zelfs slechts één
maal in de twee of drie weken, de voetbalschoenen
aan te trekken, n.l. ten behoeve van een wedstrijd,
die anderhalf uur spelens vraagt. Hij noemt zich
sportman en liefhebber van het voetbalspel, maar
vindt het vaak inspanning inplaats van ontspanning,
als hij in een wedstrijd moet uitkomen. Hij speelt
anderhalf uur voetbal in zeven tot een-en-twintig
etmalen en meent daarmede te kunnen volstaan om
zijn techniek te onderhouden of te verbeteren of zijn
spelpeil op te voeren. Het behoeft nauwelijks be
toog, dat deze opvatting even onjuist is als de mee
ning, dat regelmatige oefening hem als speler niet
in waarde doet stijgen.
In ons maatschappelijk leven kunnen we herhaal
delijk ondervinden, dat rust doet roesten en stil
stand tot achteruitgang leidt. En in de sportbeoefe-