1
Hoe men elders lacht.
y.
a
-y*
K 'I rfr"
- Irv" 'rft
•y
Sommige menschen hebben nu eenmaal altijd geluk,
y-xv5\V'\§b--
Hij Annie, zul je soms eens aan me denken?"
Zij ,,0 zeker. Ik zal een knoop in m'n zakdoek
gen, om je niet te vergeten."
r/éaar,
Meesteres (tegen slordigen tuinmansjongen) ,,Zou je je
vanmiddag niet een beetje kunnen opknappen, Willem?
Ik krijg dames voor een tuinpartij,"
Jongen (verlegen): ,,Dank u vriendelijk, mevrouw....
maar ik heb al een meisje!"
„Denk je, dat de luitenant je een huwelijksaanzoek zal
doen, Lucy?"
„Stellig; hij heeft verscheiden medailles voor betoonde
dapperheid, weet je."
Moeder „O, Wim! Wat doe je met baby?"
Wim „Ik ben bezig hem aan het gekriebel van snor
ren te wennen, tegen den tijd, dat hij oom Dik kussen
moet."
Hij ,,Ik geloof niet dat geld een huwelijk gelukkig
maakt, u wel?"
Zij „Neen, maar 't maakt een ongelukkig huwelijk
dragelijk," (Passing Show).