m\m EN PCEDEI5 ^ffAKKER's ABDIJSIROOP ONS ZEELAND /f^\Pijn bij't hoesten? wmmmimiimmmimiVoor de Borst/m/mm/m VERLIEFDHEID. Zon eindelijk, eindelijk, leven-wekkende zon heerlijke zon, die aan de dorre velden een gouden glans geeft mach tige zon, in wier verkwikkende beroering alles oplicht; won dere zon, die 'n grauw en haveloos rietslootje in speelsche omvatting onzegbaar schoon maakt. In den vriendelijken schijn van den zonnigen Zondag zijn we naar buiten gegaan, genietend van het vredig-stem- mende licht, en speurend naar jong leven, dat, hoewel in bescheiden mate gevonden, toch meer dan genoeg was om de groote verwachting van het komende Lentefeest levend te houden. Daarvan hadden de bloeiende sneeuwklokjes en winteraconietjes ons reeds veel verteld en daarom is het dubbel jammer dat die lieve voorjaars-bloemetjes zoo weinig gelegenheid krijgen onze winter-leege tuin met hun Stille vreugde te vullen. De sneeuwklokjes zijn de eerste bolgewassen die wat voor jaarsvreugde brengen. Dit jaar zijn ze bijzonder laat, want onder meer normale omstandigheden bloeien ze in den regel omstreeks half Januari. Bescheiden als het eenvoudige bloempje zelve zijn haar wenschen ten opzichte van standplaats en grond. Het beste voelt zij zich thuis onder boomen en heesters, waar men hen ongestoord moet laten staan. Juist als ze zich vrij kunnen ontwikkelen, vormen ze gezellige groepjes van be vallige losheid, die heel wat mooier zijn dan de stijve randjes waarvoor men hen soms nog misbruikt. Het meest voorkomende sneeuwklokje Galanthus nivalis, groeit gemakkelijk en ontwikkelt zich in betrekkelijk korten tijd tot flinke polletjes. Wie die over andere plekjes van z'n tuin wil verspreiden, kan dat gedurende, of direct na, den bloei doen. In het eerste geval moeten we oppassen dat de worteltjes gedurende de verplaatsing niet verdrogen. Blijkt het, dat na de verplanting de blaadjes slap worden, dan behoeft men zich daarover niet te verontrusten, het volgend jaar bloeien ze weer alsof er niets was gebeurd. De beste tijd voor het planten van de bolletjes is in Juni en Juli. We doen dat direct na ontvangst, want naarmate we hen langer droog laten liggen, verminderen ze in waarde. Het aardigste geheel verkrijgt men door ze in onregelmatige losse groepjes uit te planten. Behalve het gewone sneeuwklokje zijn er nog heel veel anderen, het verschil tusschen hen is dikwijls zeer gering en bestaat voornamelijk uit 'n meer of minder groote vlek op de bijkroon. Echter spelen hier ook grootte der bloem, bloeitijd en kleur een rol in. Dat laatste zal zeker voor velen een verrassing zijn, want er zijn er met gele bloempjes. Ze worden echter zelden aangeboden, wat waarschijnlijk komt omdat ze meer merkwaardig dan mooi, en lastig te kweeken zijn. Eigenaardig is ook het sneeuwklokje dat in den herfst bloeit, maar dat haalt na enkele jaren dikwijls de aardigheid uit telkens wat later met haar gracieus benge lend klokje voor den dag te komen. Voor den voorjaarsbloementuin is het gewone sneeuw klokje het meest aanbevelenswaardig. Het groeit gemakkelijk en vervult haar taak met benijdenswaardige opgewektheid. De winter-aconiet is ook een alleraardigst voorjaars bloempje dat meestal het sneeuwklokje gezelschap houdt. Haar bloempjes zijn helder geel gekleurd en komen goed uit boven het frisch-groene bladerkransje, 's Morgens, zoodra de zon zich laat voelen, openen de bloempjes zich geheel, om zich tegen den avond weer te sluiten. Zij wordt ook het liefst met rust gelaten en groeit onder bladverliezende heesters of boomen het allerbeste. 7 Beiden brengen ze ons de heerlijke boodschap dat het licht, door wier warmtestreeling de natuur uit haar winter slaap zal ontwaken, het leven-wekkende licht komt. En alles wat meeleeft mèt en vreugde vindt in het groote herlevings- wonder, voelt zich opgewekt. Geen wonder, want het licht zal eenmaal de teere blaadjes aan tak en twijg tooveren en dan tusschen die blond-groene weelde een bloemenschat uitgieten van innige schoonheid. Twee kleine eenvoudige voorjaarsbloeiers schenken ons deze heerlijke, steunende en vertroostende gedachten. Laat de Maartsche buien maar komen, laat de wind maar opstaan in gierende woede, in den tuin komt meer en meer jong leven, en daarmede heel, heel groote vreugde. G. BUDDE. Op vereerend, doch bedenkelijk verzoek. Er is op de wereld een heel groot malheur, zoowel bij de mannen als vrouwen, het klopt minstens éénmaal aan iedere deur en weet zich veelvormig te vouwen. Soms komt het heel vroeg en soms komt het heel laat, soms komt het in huis, maar veel meer nog op straat, het is geen moment te vertrouwen. Verliefdheid is mooi en verliefdheid is zoet, dat heeft menigeen ondervonden, ze brengt iets van vuur in 't betreffend gemoed, contact tusschen harten en monden. Verliefdheid (de ware) is machtig en rein, verliefdheid kan levensveranderend zijn en leidt soms tot mooie verbonden. Van sommigen merk je verliefdheden niet, dat zijn er met stalen gezichten, ook heb je er waar je het heel gauw aan ziet, weer anderen maken gedichten. Nog zijn er, die hangen als klitten aaneen met schellevisch-oogen, in 't zicht van elkeen, vervelende kerels en wichten. Verliefdheid is kort uit den aard van de zaak, want jaren verliefd zijn bestaat niet, men wordt het gewoon en dan vrijt men maar raak, en menigeen kent dan de maat niet. 't Is jammer dat gauw vaak het mooie verdwijnt, dat j'in den beginne iets eeuwigs toeschijnt en samen probeer je.maar 't gaat niet. Als menschen verliefd zijn, dan wordt er verloofd, dan ziet men een toekomstbeeld wenken, dan worden er prachtige dingen beloofd met bloemen en lieve geschenken. Verliefdheid is mooi als het zonnetje schijnt, maar eens, als het achter de wolken verdwijnt, dan gaat men te laat zich bedenken. WILLEM TELL II.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 7