ONS ZEELAND 7 haast van ons leven, en de stijgende snelheid van het groote gebeuren dat zich daarin ontwikkelt, een groote dwaasheid dit te zeggen, wij herhalen het langzaam aan Het is geen overmoedige bravourpoging om opwaarts te roeien tegen den breeden snelheidsstroom het is de ernstige waarschuwing voor hen, die bij de dagelijksch talrijker wor dende teekenen der komende lente, hun ongeduld niet meer kunnen bedwingen, en dan, met een wie-doet-me-wat-zwaai, er maar op los zaaien. Laten wij inplaats daarvan de brandende werklust in ons benutten om den voorbereidenden arbeid te doen welke noodzakelijk is om straks met succes te kunnen beginnen. Meen niet dat het toch wel zal gaan, want zonder de noodige zorg voor grond en bemesting kunnen we niets ver wachten. Een voedzame, diep omgespitte bodem moet in orde wor den gebracht op die plekjes waar de toekomstige plantjes over voldoende zon beschikken. Wanneer dat gebeurd is, komen we tot de vraag ,,Hoe en wat zullen we zaaien?'' Wat we zaaien hangt af van eigen voorkeur en smaak hoe we het doen van de beschikbare ruimte, de bodemge steldheid, en het al of niet verspeenbaar zijn van de jonge plantjes. In droge grondsoorten zal meestentijds wat dieper worden gezaaid dan daar waar een hoogere vochtigheids graad heerscht. Maar de substantie van het zaad spreekt ook een woordje mee. Grof zaad komt dieper te liggen dan fijn zaad en wanneer dat laatste een donkere kleur heeft, vermengen we het met wat zand. We zien dan veel beter waar we hebben gestrooid en voorkomen daardoor te dik zaaien, wat enkel maar zaadvermorsen is. Nog enkele weken en dan kunnen we gaan zaaien. Tot zoo lang geduld, ook al vleit de lente in streelende fluistering vol schoone beloften. Het is nog zoo vroeg en wie komen wil tot een genieten van eigen gekweekte kleurige zomerschatten, hij overhaaste niet, maar doet het langzaam aan. G. BUDDE. „Liefhebster"Uit den aard der zaak kunnen we van deze rubriek geen reclamebord maken. Wanneer u nader adres opgeeft, zal ik u gaarne beantwoorden. iwSiiïsll! 13 Maart. „De vorst is er nog steeds niet geweest, mijn heer", zei vanmorgen de melkboer, „die zit meer dan 'n halve meter diep in den grond". Snap daar nu eens iets van! Wanneer wij 60 centimeter diep in den grond zitten, zijn we er wel degelijk geweest. Ik denk dat die wintervorst eigen lijk een fakir is in elk geval komt hij uit het Oosten. De stadsvijvers zijn uit de winterboeien ontslagen en vertoonen voor het eerst weer hun onbevroren aanschijn het is er niet zindelijker op geworden 't lijkt wel een Moriaan. Als 't mogelijk was, zou je het heele zaakje naar de wasscherij zenden. Wanneer die bekende vulpenfabrikant slim is, moet hij een paar zwanen in die geschiedenis laten drijven, dan heeft hij hier geen geld meer te besteden aan andere ad vertenties. 14 Maart. Kemal pasj ah heeft veertig Turken zwaar gestraft, omdat zij zonder Europeesche hoed op in Konstan- tinopel wandelden. Minister Kan heeft zijn bezoek aan Tur kije daarom uitgesteld. De Tweede Kamer is nog altijd bezig met de Ziektewet het medeleven met de zaken op het Binnenhof is buitengewoon Ons halve volk sukkelt aan de griep. Ik heb geen last Mijn snor met azijn opgeborsteld, daar adem ik nu door. In „Het varken met de sirene" was het een saaie boel. Alleen Breeduitstra was met majoor He- temelk aan 't ruziemaken over het Kellogg-pact, dat ze in alle Europeesche staten aannemen tegenwoordig. Breeduit stra hoopte dat dit het bankroet van het militairisme zou worden en Hetemelk hoopte dat niet. Ik heb de partijen verzoend. Gezegd, dat wanneer het leger niet meer vocht en dus ongevaarlijk was, dat het dan van mij gerust mocht blijven bestaan. 15 Maart. De radio gaf gisteravond een interessant be richt. Wetenschappelijke ontdekkingsreizigers, zoo verluidde de tijding, hadden in de Braziliaansche oer-wouden een nieuw soort apen ontdekt. Ze droegen zelfs kleeren en leken onder elkaar zich van zekere taal te bedienen wanneer zij niet verschrikkelijk baardige gezichten hadden gehad, suffige oogen en 'n nietszeggenden grijnslach om hun monden, zou den zij ze zonder pardon voor menschen hebben gehouden in elk geval heeft men nu de „missing linh" van Darwin te pakken. Met de vrienden vandaag daar hevige debatten over gehad en laat ik me nu vanavond in m'n krantje lezen, dat drie Europeesche professoren, met studie-verlof in Zuid-Amerika, een aanklacht tegen bedoelde ontdekkingsreizigers hebben ingediend, omdat zij in genoemd bericht een persoonlijke be- leediging zien. Tusschen zooiets kan je natuurlijk moei lijk in gaan staan, maar ik voor mij geloof dat apen tegenwoordig niet zoo erg laag beneden de menschen staan. In hetzelfde krantje n.l. lees ik dat een chimpansee, die bij ongeluk in een moderne dancing kwam, zich zoo kwaad maakte over dit idiote gedoe, dat hij het geheele buffet leeggooide naar de hoofden van de aanwezigen. 16 Maart. Mooi zonnig weer. Fietstochtje gemaakt met Wybo naar Oostkapelle, wijl de postdirecteur me vertelde dat het tusschen dit weleer zoo brave dorp en de religie tegenwoordig water en vuur was. Bij informatie bleek dat daar Woensdag de kerk in brand had gestaan en de dominé met zijn auto te water was geraakt. Inderdaad had de post directeur dus recht van spreken, maar ik heb het wat te letterlijk opgevat. Ondertusschen mooi tochtje gehad en Wybo op 't verschil tusschen geploegd en bezaaid land ge wezen. 17 Maart. Wederom met Wvbo een fietstochtje ge maakt. Nu naar Domburgs' strand. Wij troffen het. Juist had de zee een vat wagensmeer, 'n trommel scheepsbeschuit, vier leege bierflesschen en 'n blik petroleum aangespoeld. De geheele Zeeuwsche dichterschap is gealarmeerd om hier im pressies te komen opdoen. Vanavond geen radio-muziek. Kees Pruis zou zingen en Liesbeth is pro-Fransch. 18 Maart. Ongewoon schouwspel. Jossie zagen wij de chocoladereep, die hij van mij had mogen koopen, mits hij m n schoenen niet meer poetste, aan een armen knaap geven. Een traan uit Liesbeth's moederhart verscheen onmiddellijk in haar oog. Liefderijk verhoor afgenomen bij zijn binnen treden. „Er zaten vitaminen in", schreide hij, en „die jongen vertelde, dat het eigenlijk griep-bacillen waren en daar heeft juist vanmiddag de juffrouw op school tegen gewaarschuwd." Ontnuchtering. 19 Maart. Op de soos erg gezellig. Mierick van Peu teren, die juist van Harlingen kwam, vertelde het ongewone nieuwtje, dat vandaag de kapitein van een ijsbreker op de Zuiderzee een zonnesteek had gekregen. Gelukkig konden ze dadelijk schotsen op z'n hoofd leggen, waardoor erger voor komen werd, maar veronderstel eens, dat den man dit van den zomer overkomen was. Breeduitstra geloofde het natuur lijk niet. Die begon te neuriën „Als je verre reizen doet, dan kan je heel veel liegen."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 7