18
ONS ZEELAND
Toen Jan en Kee bezoek zouden krijgen.
„Joe kwam het antwoord. Zelfs deze vorm van „ja"
irriteerde den vader op het kritieke oogenblik. Hij rende
naar boven en begon zich haastig te kleeden. Moeder Annie
hielp hem tactvol en legde al vast de kaartjes voor het thea-
ter en zijn tramabonnement gereed. Terwijl het karretje in
de keuken nog steeds op den zandweg reed speelde zich in
de huiskamer een ander tafereeltje af. Hier troonde zijne
doorluchtige hoogheid „Baby
Baby was een snoes van een rakker, blond, mollig en
ondeugend. Baby behoorde op dit oogenblik eigenlijk in de
keuken te zijn, toevertrouwd aan de zorgen der daghit,
die voor dezen avond tot elf uur zou blijven om op het Luis
te passen. Maar baby was de gang ingestapt en daar het
licht in de huiskamer nog brandde, besloot hij hier eens rond
te neuzen. Het boodschappenmandje, zoo juist op een stoel
gezet, kreeg zijn volle aandacht.
Het is typisch, dat de menschelijke nieuwsgierigheid
reeds in de vroegste kinderjaren geboren wordt. Baby
klauterde op den stoel, een klimpartij waar vader en moe
deer altijd om moesten lachen, en zijn graaiende^vingertjes
begonnen de zakjes te betasten. Spoedig liep met n licht ge-
ruisch de inhoud van een dezer papieren omhulsels leeg.
Het rook lekker en baby haastte zich naar beneden te zak
ken. Hij duwde drie vingertjes tegelijk in zijn mondje en
wreef hen toen door de poederchocolade. Vervolgens ging
het handje weer omhoog
Er was nog een zakje, dat eveneens geopend werd. Doch
dit was zout en het smaakte niet bij de zoetigheid. Baby
knorde eens en klom weer op den stoel. Hij gleed uit en
twee busjes en een gebloemd jampotje vielen op het karpet.
Enkele minuten vergastte hij zich nog aan de chocolade,
toen keek hij eens naar beneden. Hij kraaide van verruk
king en liet zich opnieuw zakken. Uit het jampotje vloeide
langzaam, heel langzaam een dikke zwarte^ siroop.,
Appelgelei heette deze vloeistof en graaiend gingen de
vingertjes door de substantie. Baby wond de gelei eerst
om die vingertjes, draaide zijn hand een paar keer in de
rondte en duwde het gevalletje dan in zijn mondje. Het
smaakte uitstekend en de andere hand moest ook dienst
doen. Op dit oogenblik hoorde hij boven zich luide stemmen.
„Pappie mummelde hij.
Hebben baby's, zooals deze Jantje, reeds een geweten
Ik vermoed het, want het jochie was plotseling een en al
aandacht. Hij dribbelde naar de deur, doch daar deze m
het slot was gevallen en hij niet bij de kruk kon, was hij
genoodzaakt in de kamer te blijven. Hij liep temg en veegde
zijn handjes netjes af aan het kanten kleedje op het theeta-
feltj e«
Daarna kreeg hij poes in de gaten, die onder de tafel
lag te slapen. Hij sjouwde het beest naar de appelstroop en
probeerde het zwarte goedje onder de snorharen te duwen,
doch poes begon te blazen en baby schrok zoo geweldig, dat
hij poes losliet. Ze nam een sprong en de inhoud van het
zakje zout kwam als een poederregen over baby s smoezelig
gezicht.
„Ta, ta, viespeuk kraaide hij, een stopwoordje van pap
pie bezigende.
Tien vingertjes wreven de stroop, de chocolade en
het zout flink door elkaar en opeens kreeg hij pap
pies beige deukhoed in 't oog. Hij speelde er een tijdje mee
en het gelukte hem de vouw niet recht m de lengte maar
dwars te krijgen. Er lag ook een wit zijden sjawl, die pap
pie verleden week van mammie had gekregen en hoewei
poes er niets voor voelde, werd zij stevig door de sterke
handjes in de zijde gewikkeld.
In de gang klonken voetstappen en op het zelfde oogen
blik hield een taxi voor het huis stil. De chauffeur bracht
heel even de claxon in werking.
Toe, toe zei baby en stond op „toe toe
|,Miauwwwklaagde poes, met een stroopveeg dwars
over haar kopje.
„Poesie liefzei baby J „toe toe.
De keukendeur werd geopend en de daghit kwam op den
drempel. Er was een onmiskenbare slaperige uitdrukking
op het gele gezichtje.
„Breng je Jantje meteen naar bedje vroeg mammie
met een laatsten blik in den spiegel. i(
„Ikke dach, dat de jongeheer al bofe was zei het kmd,
d'r handen verlegen afvegende. „De jongeheer wier toch
door uwé geroepe
„Dan is de deugniet in de huiskamer zei pappie en
liep naar de gesloten deur. Daar binnen hoorde hij geritsel
en een blij „toe-toe".
Pappie en mammie traden tegelijkertijd bmnen en moes
ten elkaar ondersteunen.
„Ta, ta zei baby „Poesie met me speel
„Groote. hijgde pappie.
.hemel vulde mammie aan „Mijn theetafelkleed
je.... Mijn boodschappenAch jongen toch....
Pappie was bleek geworden en bukte zich voorzichtig
naar zijn spruit. Hij nam het viezige, lachende kereltje op,
doch er kraakte iets en een knoop sprong van zijn gekleede
'a^Toe, toe. boe, boe deed baby en knelde zich om
pappie s schoone boord. De poes vluchtte den gang in met
de shawl om haar lijf.
Een paar minuten later stond de daghit, bevend en knip-
oogend voor den taxichauffeur op den stoep. „Ik moet uwé
zegge, asdat meheer en mefrou d'r fan afzien en dit is foor
de moeite."
„Danke wel, beste meid zei de man en stak de tooi op;
„Hei je wat op je gewete, dat je soo beeft?
„Engerd bitste de hit „Kijk me niet soo astranterig
aiEn binnen klonk baby's kraaiend stemmetje „Boe,
boe. ta, ta.
Historisch.
Baas Bakker had het niets naar den zin dat kwam hij
kreeg bezoek, en nu mag het voor veel menschen prettig
wezen bezoek te ontvangen, maar Bakker en vrouw hielden
er niet van, want.... bezoek kostte geld.
's Morgens had de post een briefkaart gebracht van den
volgenden inhoud
Beste Jan en Kee.
Met deze doen me julder wete as datte me morrege
dunderdag in stat komme, me komme tege twaelve en
zulle dan trie julder ete, dus dan tot morrege, ge
groet julder broer en zuster
s Kees en Miene,
„Laète ze in stad bluuve", had Bakker gemopperd. „Noe
zitte me d'r mee, 't kost berge mè geld.'^
„Zoo dikkels komme ze nie', dus....
„Jaè 't is goed", viel Bakker zijn vrouw m de rede, „re
ken maèr es uut wat t aol kost
'k Za' es kieke, oór", antwoordde Kee.
Ze haalde een stukje papier en potloodje voor den dag,
likte eens aan de punt en schreef op „twee kilo aerpels
da's zestien, een stikje vléésch van een ons ot driee,
Ou maèr op daèrmee, dink je da'k gek bin? M beet
Jan Kee toe, „dat 'óór véé' te diere, me ete brood, en as
't ze nie' an staèt dan gaèn ze maè weg".
„Maèr man toch", protesteerde Kee.
„Zwieg noe maèr en reken overnieuw gelastte Jan.
Kee berustte en begon weer ,,'n 'alf broodje da s nege,
drie cente melk, 'n 'alf onsje suuker is ook drie, n beetje
koffie e 'k nog wè' in 'uus, dus dat za k maèr me rekene