2 ONS ZEELAND VRIENDELIJK VERZOEK AAN ONZE LEZERESSEN EN LEZERS. Natuurlijk hebt U familieleden en kennissen buiten de Pro vincie, van Zeeuwsche afkomst of wel volbloed Zeeuwen. Voor ons is het van belang hun adressen eens te weten opdat wij hen eens een proefnummer van ons blad kunnen zenden. Voor hen zal het prettig zijn een blad te ontvangen waarin mf van hun geboortelandje juist dat vinden, waarin zij belang stellen. Doet U even de kleine moeite en schrijf ons hun adressen. Wij zorgen voor de rest. Bij voorbaat dank. DE ADMINISTRATIE. LINNEN STEMPELBANDEN. Verkrijgbaar bij de Fa. Gebrs. Ritter, Nieuwe Molstraat 26 te Den Haag en bij de Administratie van dit blad Fraaie linnen stempelbanden voor den 3den Jaargang van ons blad a f 1.83. Linnen stempelbandjes voor den roman „Liefde's Jeugd droom" a f 0.90, Franco toezending na ontvangst van postwissel. J. H. Deibei f de Minister van Water staat over onze treinverbindingen met Hol land en België pluimen voor en klachten over het verkeer in ons gewest. Zondagmiddag is, zeer onverwachts, in het Gasthuis te Middelburg op 56-jarigen leeftijd overleden de heer J. H. Deibei, directeur-hoofdredacteur der „Middelburgsche Cou rant". In Middelburg, in Zeeland en in de Nederlandsche joui nalistiek zal deze plotselinge dood met ontzetting ver nomen zijn, want de heer Deibei was in onze provincie een bekende en geachte persoonlijkheid en in de vaderlandsche journalistiek een kundig en gewaardeerd collega. Voordat we nu 3 jaar geleden voor het eerst in Zeeland kwamen, kenden we, als vele anderen, Deibel's vermaarde en knappe hoofdartikelen reeds. In 1926 was de heer Deibei 25 jaren aan de „Middelburg sche Courant" verbonden en naar aanleiding van dit jubi leum verscheen in „Ons Zeeland" een interview, waarin de mensch Deibei en de journalist Deibei geteekend werden. Van dit interview moge thans hier nog een en ander opnieuw gedrukt worden. De heer Deibei vertelde den intervie wer o. a. „Ik begon mijn journalistieke loopbaan in Arnhem, aan het weekblad „Gelria", waar de redacteur, de heer J. J. de Roode, me met de beginselen der journalistiek vertrouwd maakte. Van Arnhem ging ik naar Zwolle, waar ik van 1894 tot 1899 aan de „Zwolsche Courant" werkzaam was. Het verlangen iets meer van de wereld te zien, de lust tot zwer ven kun je het noemen, dreef mij buiten de grenzen. Ik kreeg een aanstelling bij de redactie van „Ons land" in Zuid- Afrika. Onder leiding van den redacteur Malan, later Mi nister Malan, heb ik twee jaar in Kaapstad gewerkt. Het eerste jaar van den boerenoorlog maakte ik mee. Op een afstand echter, in het stille punt van den cycloon. Oorlogs- werk als journalist heb ik er niet verricht. Toch zat ik dicht genoeg in de omgeving om belangijke copie voor Höllandsche bladen te bemachtigen. Mijn artikelen in de Zwolsche waren ongeveer het eenige objectieve nieuws over Afrika, dat in die dagen ons land bereikte. In 1901 nam ik een benoeming tot redacteur-buitenland van de „Middelburgsche Courant" aan. In 1912 werd ik aangesteld tot directeur-hoofdredacteur". Het interview herinnert er dan verder aan, dat de heer Deibei specialist der Schelde-kwestie was. Verder luidt het „Vertelt U nog iets over Uw werk in Middelburg". „Daar is niet veel van te zeggen. Als hoofdredacteur van de cou rant volg ik de gebeurtenissen van den dag". Interviewer schrijft tot slot „Het'afscheid volgt spoedig. De laatste zin blijft me lan gen tijd bij, omdat hij me meer zegt dan een lang relaas over de werkzaamheden aan een dagblad". De heer Deibei, die 25 jaren achtereen het wel en wee der „Middelburgsche Courant" deelde, was over zijn werk als journalist bescheiden. Ik zal dus niet onbescheiden zijn en trachten te benaderen welk een arbeid hij in deze kwart eeuw verrichtte en van hoe groote beteekenis zijn talent was voor Middelburg en andere plaatsen op Walcheren. Aan den aanvang schreef ik, dat ik van den heer Deibei hoorde, voordat ik een voet in Zeeland zette. Alvorens de bekwaam heden van een journalist aan een provinciaal dagblad tot ver buiten de grenzen van zijn „gebied" opvallen, moet die journalist over buitengewone gaven beschikken. Wie het werk van den heer Dteibel kent, wie de fiere wapens kent, waarmede hij de vrijzinnige beginselen zoovele jaren ver dedigde, zal zich niet verwonderen, dat de naam van den jubilaris in de wereld der journalistiek een prachtigen klank heeft. Tot zoover het interview met den heer Deibei nu 3 jaar geleden. We hebben er weinig aan toe te voegen, daar het de beteekenis van Deibei weergaf zooals we die ook thans nog zien. Na zijn dood is in breeden kring bekend geworden, dat de Zaterdagsche Zeeuwsche „men" (waarover heel wat te doen is geweest) niemand anders dan de heer Deibei was. Deze uiterst knappe artikelen doen nu zijn journalistieke be kwaamheden nog beter naar voren komen. Deibei was niet iemand die veel omgang met zijn collega's had, en slechts zelden hebben we van zijn persoonlijke char me kunnen genieten. Doch de enkele keeren dat we hem ontmoetten, hebben we zijn esprit, zijn artistieke in zichten, zijn persoonlijkheid gewaardeerd. De heer Deibei was een persoonlijkheid. Ook in de „Mid delburgsche Courant" kwam deze tot uiting. Als hij zijn weloverwogen meening had neergeschreven, wist hij niet van transigeeren. Hij was een journalist van den ouden stempel, in de beste beteekenis van het woord en voor de journalistiek was hij een waar sieraad.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 2