UIT EEN JEUGD WM
Herinneringen aan Zeeland
door
16
ONS ZEELAND
JAN R. Th. CAMPERT.
XXIV.
Veere.
Het is, na Ritter, moeilijk om over Veere te schrijven. In
zijn kostelijke „Zeeuwsche Mijmeringen" heeft hij de sfeer
van dit vergeten stadje zoo klaar en doorzichtig geschilderd
dat het welhaast noodeloos lijkt om er nog verder woorden
aan te wijden. Dat ik toch daartoe overga, zit m alleen in
het feit dat ik Veere binnen het korte verband mijner her
inneringen niet kan en wil missen.
Het zal wel niet de eerste maal geweest zijn dat ik er
binnen kwam, maar geen enkele keer staat mij zoo duidelijk
nog voor den geest, geen enkel beeld bleef zoo scherp en
helder binnen het bereik mijner gedachten.
Den ganschen dag had een loome stilte gewogen over het
water, dat glad en volkomen onbewogen spiegelde onder
een harde zomer-zon. Onze boot, alle zeilen op, lag
aemechtig stil, er was geen beweging in te krijgen en waarom
ook? Wij lagen languit op het dek, af en toe sprak er iemand
een volkomen-overbodig woord. Daarna viel de stilte na
drukkelijker dan ooit te voren. Aan den horizon schemerde
het eiland Walcheren. Men zag den statigen Westkappel-
schen wachter en daarachter spitste fijn en ijl de Lange Jan
tegen den wazigen, trillenden hemel.
Soms werd er plotseling een onverwachte activiteit in ons
wakker. Wij schudden de loomheid van ons af en even later
spetterde en klaterde het water rondom de boot hoog op.
In den laten namiddag begon er een kleine koelte te waaien,
die onze zeilen vulde en dit ons het Sloe binnen deed drijven.
Veere Het ligt daar aan den hoogen waterkant zoo ver
geten wellicht als geen plaats ter wereld en als geen plaats
ter wereld daar neergezet met zulk een geraffineerde achte-
Het is een bekend feit dat wie Walcheren bezoekt, als
vanzelfsprekend naar Veere gaat. Men blijft er een dag, twee
dagen, men verorbert de traditioneele lunch in den Camp-
veerschen toren, laat zich rondleiden door het Schotsche
Huis, waar de Veersche schilders exposeeren, en men be
zoekt het stadhuis, waar de vriendelijke, grijze veldwachter
er zijn historische kennis zal opdisschen. Hij zal uw aan
dacht vestigen op de vierschaar, waar de oude zee-stukken
plechtig aandoen boven de even plechtige banken der sche
penen en één oogenblik zult gij op deze plaats den tijd, den
meedoogenloozen tijd, zijn vergeten. Gij zult er zoo rustig
vertoeven en deze sfeer zal u zóó vertrouwd zijn alsof er nooit
sindsdien eeuwen zouden zijn verstreken. Dit is het wonder
van dergelijke plaatsen dat zij ongerept en volkomen een
oude sfeer bewaren, waaraan elk gevoelig mensch onvermij
delijk ten prooi valt en zóó ook is gansch Veere.
In Veere ligt een wonderlijk geheim besloten, dat u roept,
maar waarvan gij den oorsprong nooit zult kennen.
In een gesprek, al weer jaren geleden, met Mevr. Lucy
van Dam van Isselt, zei zij mij eens, sprekende over haar
werk, dat zij trachtte het licht in Veere te schilderen, dien'
heimelijken glans die te leven begint over bloemen en rondom
de oude huizen, Deze sfeer van licht en stilte is het geheim
van Veere. Het licht in den morgen, in den middag en vooral
tegen den avond, ijl en doorschijnend als nergens anders ter
wereld. Van eenzelfde besloten teederheid als enkele verzen
van Leopold. Het ligt om de huizen, de oude, voorname wo
ningen langs het water en het houdt heel Veere omvat als
een kostbaar juweel.
Later op den avond komt zijn makker de stilte - ik stond
een avond op het hoofd, de bewoners sliepen, enkel sche
merde hier en daar door de boomen nog een schaarsche,
gele lamp, het water liep monotoon en eenzelvig langs de
hooge palen, als gevallen vogels lagen de schepen, opge
trokken tegen het slib. Een enkele zeevogel-kreet verdiepte
nog deze stilte.
Misschien vergingen uren, ik weet niet, maar wel weet ik
dat ik nooit inniger in contact was met bet geheim dat Veere
verbergt.
Hier is het draadloos uitzendstation de Schel de-Zender
Vindt u het interessant, te hooren
dat de foto-pagina's in het vorige nummer van „Ons
Zeeland" bijna alle verband hielden met 1 April. Niemand
heeft natuurlijk zulks begrepen.
dat een patiënt in het Gasthuis te Goes te bed liggende,
dank zij de medewerking van den rijks-telefoondienst, met
zijn zoon in Indië kon spreken.
dat een Zierikzeesche familie een os slachtte die 1000
pond woog en 138 pond aan vet bevatte. Was 't een osje
dat Minister Lambooy de vorige week in ons gewest
vertoefde en o. a. den loodsdienst in Vlissingen bezocht.
dat bij het kustlicht te Westkapelle het lijk van een
onbekende vrouw aanspoelde.
dat onze provincie momenteel in het teeken van zorg
voor de blinden staat.
dat Philips uit Eindhoven er niet aan denkt in Z.
Vlaanderen een verzendhuis voor Engeland in te richten.
dat een inwoner van IJzendijke onder een koppel hol
lende paarden geraakte. Hij werd zwaar gewond.
dat ten nadeele van een tijdelijk inwoner van Ierseke
een belangrijk bedrag aan geld ontvreemd is. De politie is
op zoek.
dat de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij met alge-
meene stemmen besloot het inititief-voorstel-v. d. Heuvel tot
steunverleening aan bietenverbouwers te ondersteunen.
dat men bezig is de Stationstraat te Goes belangrijk
verbreeden. Hetgeen niet overbodig is.
dat bij de ter aardebestelling van het stoffelijk over
schot van den heer Deibei, hoofdredacteur-directeur der
„Middelburgsche Courant" gebleken is wel een groote figuur
en knap journalist aan de samenleving ontnomen werd.
dat de arbeider uit Waterlandkerkje, wegens moord
door de rechtbank te Middelburg veroordeeld tot 12 jaar
gevangenisstraf, in hooger beroep is gegaan. De officier van
justitie eveneens. De eerste wil minder, de laatste meer
straf.
dat in Heinkenszand een motorrijder uit Borssele in
aanraking kwam met een auto uit Goes. De eerste werd vrij
ernstig gewond.
dat de verbouwing en begrooting van de Goesche Am
bachtsschool van overheidswege langer wordt tegengehouden
dan wenschelijk is.