WAT DE ZEE AANSPOELT
AttDVE
16
ONS ZEELAND
VERZEN VAN DEN ZEEUW LEO VAN BREEN
LADY PRESSMAN'S HALSSNOER
Deze Verzen hadden een uitstekende pers en
zijn zeer geschikt voor voordrachtavonden.
De Vlaamsche dichter Herreman schrijft er
over: „Af en toe brengt de technische knap
heid van dezen jongen dichter hem tot vers
regels die menig volwassen dichter van naam
mocht hebben geschreven".
VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJ DEN
UITGEVERG.W.DEN BOER, MIDDELBURG
(Naar het Engelsch)
van
DONALD Mc. NEILL.
Dick Frayne bevond zich in het park van Sir Thomas
Sackling's landgoed in Surrey. Hij stond stil en keek ge
spannen uit over het groote grasveld hij wachtte op
Beryl, de dochter van Sir Thomas.
Als zij niet kwam, zou hij naar den anderen kant van
de wereld, waarheen hij binnen acht-en-veertig uur zou
vertrekken, een gebroken hart meenemen.
Een kwartier ging voorbij.
Ze zal komen, als ze kan, zuchtte Dick.
Het kwartier groeide tot een half uur.
Dick Frayne was héél erg verliefd. Sir Thomas, een
van de steunpilaren van de regeering en uit een even oud
als schitterend geslacht, had niet de minste neiging om
zijn mooie dochter, zijn oogappel, te geven aan Dick Frayne,
die drie-en-twintig jaar oud was en wiens genegenheid on
begrensd mocht zijn, maar wiens vooruitzichten daarentegen
zeer begrensd waren.
En zelfs als Dick het met Sir Thomas had kunnen klaar
spelen, zou diens zoon Dawson, het zwarte schaap van de
familie, een verkwister eerste klas, al het mogelijke hebben
gedaan om deze verbintenis te verhinderen.
Ja, als Dawson wist dat Dick op het oogenblik hier was,
zou hij zeker naar buiten komen met zijn mastief.
Dick wierp een laatsten verlangenden blik in het rond
en was op het punt om zich om te draaien, toen hij op
geschrikt werd door den schrillen, lang-aangehouden kreet
van een vrouwenstem.
Zwakke geluiden uit het huis volgden gedraaf van snelle
voetstappen, en vensters, die tevoren donker waren ge
weest, werden opeens verlicht.
Een deur ging open en een man rende opgewonden naar
buiten.
Dick herkende onmiddellijk Minshall, den ouden butler.
Deze was geen vijand van Ijem en toen de oude dienaar,
na met verwilderden blik rondgekeken te hebben, hem in
het oog kreeg, vloog hij op hem toe en riep
Meneer Dawson, in 's hemelsnaam.
Maar onmiddellijk ontdekte hij zijn vergissing.
Sir Thomas had hem blijkbaar hooren roepen en ver
scheen in de open deur.
Ben jij daar, Dawson riep hij.
Er was een klank van angst in zijn stem, die Dick altijd
zou bijblijven. Vrijmoedig antwoordde hij
Ik ben het, Sir Thomas.
Frayne En wat voer je daar uit klonk het hard.
Daarop ging de oude heer weer naar binnen.
Het is het beste dat u mee naar binnen gaat, drong
Minshall aan. Sir Thomas wil u wat vragen, geloof ik.
Dick volgde schoorvoetend en schold zichzelf voor ezel,
vooral toen hij Beryl in de kamer zag zitten.
Sir Thomas begroette hem met de bruuske vraag
Waarom dwaal je hier om mijn huis rond
Ik hoopte Beryl te zien, voor een laatste afscheid.
Het antwoord werd nauwelijks gehoord, want een deur
van de kamer werd op dat oogenblik met kracht open
gerukt en de oude Lady Pressman, de eenige gast in huis,
kwam binnen. Haar rimpelig gezicht was bleek en ver
trokken van agitatie over haar nachtgewaad had ze een
zijden ochtendjapon omgeslagen. Wat ze vertelde, werd
meer uitgegild dan gesproken.
Ik zeg jullie, dat ik hem gezien heb Een man in
mijn kamer Mijn parels zijn weg Waar is de politie
Waar.waar.
Sir Thomas sloeg zijn arm om haar heen en bracht haar
naar buiten.
Breng haar naar haar kamer en zorg dat ze daar
blijft, zei hij tegen het kamermeisje, dat de oude dame
haastig gevolgd was.
Daarop kwam hij terug en sloot de deur.
-Dat is vreeselijk, vreeselijk eenvoudig, kreunde hij.
Een somber vermoeden kwam in Dick op. Hij keek in
het bleeke gezicht van Beryl en las in haar oogen de on
uitgesproken bede Help ons Dick, als je kunt.
Hij aarzelde, want deze zaak eischte een uiterst delicaat
optreden. Het was immers absoluut niet zeker dat Dawson
de schuldige was.
Vindt u het goed dat ik u tracht te helpen, Sir
Thomas Ik denk dat ik het kan, zei Dick. Als.
ik wéét niets, het is alleen maar een veronderstelling....
als er iets gebeurd is, dat u wilt dat niet bekend wordt,
Mag ik voortgaan
De oogen van Sir Thomas, van Minshall en van Beryl
waren met spanning op den spreker gericht. Maar geen
van drieën gaf antwoord.
Ik ben op het goede spoor, dacht Dick en moed-
scheppend ging hij voort
Ik zou u het volgende willen voorstellen. Laat mij
vanaf den buitenkant dat venster dat op het grasveld uit
komt, stuk breken, sluit de deur die naar de trap leidt en
sta mij toe dat ik die forceer ik zal dan een paar dui
delijke vinger-afdrukken achterlaten, zooals een onvoor
zichtige inbreker zou doen.
Sir Thomas zweeg, lang en pijnlijk. Eindelijk zei hij
met moeite
Je zult gevolgd worden.
Ik zal een goeden voorsprong hebben, Sir Thomas
en ik zal wel mijn uiterste best doen dat ik niet gepakt
word.
En als ze je toch pakken
Dan zou het nog niet hinderen, Sir Thomas. Alleen
het forceeren van den toegang zou ik moeten bekennen.
En voor het overige zou één enkel woord van u me van
elke verdenking zuiveren.
Dat is zoo