DAM-EM htUWlIMIEt mum a I afllWHi i ONS ZEELAND 15 Schaken. No. 16. 20 April 1929. ..éMéM... %.m Dammen. No. 16. 20 April 1929. Probleem No. 16. Wynne. Zwart (12). a b c d e f Wit (12). De stand is Wit Kh4, Dal, Tb3 en g8, Le3 en g2, Pe4, pi. b2, d2, d5 g3 en h7. Zwart Kf5, Ta4 en h8, Pel, pi. a2, b4, c7, d3, d6, e5, gó en h5. Wit begint en geeft in drie zetten mat. Oplossingen worden gaarne ingewacht vóór 2 Mei e.k. Oplossing van no. 13 (F. Healey). 1. Da4 Kd5 2 Pbó f Kdó 3 Dd7 mat. 1. Kc3 2 Dc2 f Kd4 3 Dd3 mat. 1. Willek. 2. Ddl f Kc4: 3 Dd3 mat. Hieronder volgt één der fraaiste par tijen, die onze kampioen Dr. Max Euwe in den personeelen wedstrijd te Den Haag, in Aug. 1928 gespeeld heeft. Wit Dr. Max Euwe. Zwart Carls. Indische opening. 1. Pgl—f3. Pg8—fó. 2. c2c4. 3- g2g3. 4. Lflg2 5. b2b3. 6. Lelb2. c7c5. Pb8có. g7—g6. Lf8-g7. In den regel is het goed de fianchetto- ontwikkeling eener looper met gelijke munt te betalen. Kan wit nu den looper afruilen, dan beteekent dit een aanmer kelijke verzwakking van den zwarten koningsvleugel. Echter moet wit wel op passen, dat zijn looper niet valt, doordat deze nogal eens ongedekt blijft. 7. d2d4 8. Pf3Xd4. 9. 0—0. 10. Pblc3. 11. Ddl—d4. 12. Pc3—d5! Verzoeke alle brie ven betrekking hebbende op deze rubriek te rich ten aan den heer A. J. C. Nordlohne, Ravelijn 2, te Goes d7dó. c5Xd4. Lc8d7. 0—0. Pc6Xd4. Ld7có. Wit laat geen afruil op g2 toe. 12Pfó—h5. 13. Dd4—d2. Lg7b2? Dit is niet goed. Het verzwakt den koningsvleugel. Doch veel anders kan zwart niet doen. Bijv. e5 laat het veld d5 geheel in handen van wit. 14. Dd2Xb2. Lc6Xd5. 15. Lg2Xd5. Dd8bó. Het wordt nu tijd om de kasteelen gunstig in het veld te brengen. De par tijen staan nu nog geheel gelijk. De wit te looper, die dreigend staat, kan ech ter nog door eó verjaagd worden. 16. Tfl—dl. Na eó wordt de pion dó zwak, vandaar deze kasteelzet op dl. 1 6Ph5fó. 17. Ld5—f3. Wit behoudt liever den looper. Na afruil zou de partij er zeer remise-ach- tig uit gezien hebben. 1 7Tf8—c8. 18. Tdld4. a7a5. 19. Tal—dl. Tc8—c7. 20. h2h4. h>7h5. 21. Td4Xdó! Een prachtige zet, die door de vorige zetten nauwkeurig voorbereid was. Wel iswaar geeft wit de kwaliteit, doch zwarts koningsvleugel wordt danig aangevallen en d5 komt onaantastbaar in wits macht. 21e7Xdó, 22. Db2—fó. Ta8—f8. De zwarte torens komen te laat in den strijd. Zoo was bijv. op 20 Tc5 beter ge weest dan h7h5. 23. TdlXdó. 24. Lf3—d5. Er dreigde Dgó:f. 25. g3-g4! 26. g4h5. 27. Kglh2. 28. Ld5Xf7! 29. h5Xgóf 30. Dfó— g5. Dbóc5. Kg8—h7. Dc5a3. Da3elf. Delhó. Dhó—g7. Kh7h8. Zwart geeft op. Na Tf7: volgt 31. Dh5f Kg8. 32, góX f7f Tf733. Tgó. Probleem No. 16a. Ir. W. Vrijlandt, Dordt. Zwart (8). 25. 47 48 49 Wit (7). De stand is Zwart 2, 4, 710, 16 en een dam op Wit 19, 21, 22, 28, 33, 35, 41. Wit begint en wint. Oplossingen van dit probleem, alsme de die van no. 16b en c worden gaarne ingewacht vóór 2 Mei e.k. Oplossing van probleem No. 13a. 40—35 7—2 2X30 44—39 48X30 30—48A 25X34 34X43 5 35—49 2—19 of A 2 3 4 35X17. 8—12 24X13 Een klein, maar aardig probleem. No. 13b. 37—31 27—21 28—22 38—32 26X37 16X27 27X18 37X28 5 33X2. Hieronder volgen de problemen No. 16b. Zwart (9) 5, 10, 11, 14, 17—20, 26. Wit (9) 27, 28, 32, 33, 37, 41, 46, 49, 50. Wit begint en wint. No, 16c. Zwart (9) 8—11, 16, 17, 20, 24, 30. Wit (9) 22. 26, 27, 28, 33, 36, 39, 40, 44. Wit begint en wint. Tot nu toe is slechts één oplossing van probleem No. 14 binnengekomen. Dat de oplossers zich nog eens extra in spannen voor dit moeilijke probleem I

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 15