TlÊ-fll KAMEI 16 ONS ZEELAND MMill.. «mni** ïwntii'iiip1z^-r±p'$ë. W. ^jjWfr' f tmXL--AiUl.vtUdst K, NtSv tlU/a J&êz. c&Lc. ASf» SNIJBLOEMEN UIT EIGEN TUIN. II. De minder aardige benaming „Stinkertjes waarmede de Afrikaantjes wel eens worden betiteld, mag ons geen reden zijn ze niet te zaaien want men onthoudt zich zelf een plant die weinig zorg vereischt, en heel veel bloemen schenkt, wel ke afgesneden lang goed blijven. Daarom is Tagetes erecta voor den snijbloemenliefhebber van groote waarde. Eind April zaaien we ze op een warm plekje, waar ze later ver- speend worden. Wie ze in potten op wil kweeken kan dat zonder bezwaar doen. Komt er dan een open plek, door het uitgebloeid zijn of het afsterven van een plant, dan kan die met het potmateriaal gemakkelijk worden gevuld. De plan ten kunnen, ook al staan ze reeds in knop, uit den vollen grond worden opgenomen om verplant te worden. Wie haar daarbij een kluitje laat behouden, en na het planten flink aangiet, behoeft niet bang te wezen dat er één verongelukt. Hoewel de hooggroeiende meer voedsel kunnen verdragen dan de half-hooge en de dwergsoorten, moet men de Afri kaantjes in een al te vetten bodem niet planten. Ze ontwik kelen daarin veel te welig, waardoor er van de bloemen, bloemhoofd je is juister, niet veel terecht komt. n Forsche groeier is Tagetes e. aurantiaca fl. pl., die zich tot een krachtige struik ontwikkelt. Boven het gebladerte, dat zelfs in- de grootste zomerhitte haar frischheid behoudt, pronken van Juli tot Oct, de groote, gevulde, helder-oranje gekleurde bloemen. Voor het vullen van groote en kleine vaasjes zijn de Pa pavers een welkom materiaal in zoo'n rijke afwisseling, dat zelfs de meest veeleischende er door bevredigd wordt. Het is wel jammer, dat de Papavers als snijbloem dik wijls onjuist worden beoordeeld, want ze zijn prachtig voor het vullen van vaasjes en behoeven daarin hun zwierige kleedij heusch niet na enkele uren af te leggen. Als we hen maar afsnijden voordat de bloem zich geopend heeft, liefst als deze zichtbaar wordt door het openscheurend, groene omhulsel. En dan doen we dat niet midden op den dag, maar s avonds of s morgens heel vroeg, voordat de zon haar warmte doet gelden. Zoo afgesneden en dadelijk in water geplaatst zal de bloem volkomen ontluiken, en ons meerdere dagen van haar pracht laten genieten. Moeilijk is hun kweekwijze allerminst, als we maar zorgen, dat ze dadelijk ter plaatse worden gezaaid, want ze hebben een hekel aan verplanten. Bij het uitdunnen krijgen de jonge plantjes een onderlinge tusschenruimte van pl.m. 3 d.M. Er zijn talrijke vormen, die een even groot aantal kleuren en kleurcombinaties ver tegenwoordigen, en wie 'n paar verschillende soorten zaait, kan van Juli tot Sept. van hun pracht genieten. Hoewel de éénjarige Chrysanthemums niet zoo populair zijn als haar zusters, welke Koningin van den Herfst wor den genoemd, mogen ze in den snijbloementuin niet ver geefs worden gezocht. Immers, daar willen we die planten hebben welke voor 'n gemakkelijke behandeling ons een rijke bloemenschat schenken. De eenjarige Chrysanten kun nen daartoe worden gerekend. We zaaien ze AprilMei in den vollen grond ter plaatse of op een kweekbed je, want ze laten zich willig verplanten, n Flinke onderlinge afstand is gewenscht en wordt dan ruimschoots vergoed door een overvloedigen bloei. Van Chrysanthemum carinatum bestaan talrijke verscheidenheden, gevulde en enkelbloemige, die al len als snijbloem veel vreugde schenken. En hoe vindt ge een vaasje zelf gekweekte korenbloemen? Nu ze meer en meer uit de wuivende graanakkers worden gebannen wat jammer is, omdat ze daar zoo heerlijk uit komen, maar wat ook als gelukkig moet worden beschouwd, wijl er nu minder van het kostelijke graan wordt vertrapt mogen we haar wel met meerdere aandacht gadeslaan. Niet alle centaurea's kunnen op den kouden grond worden uitgezaaid, maar C. Cyanus en haar var. kunnen we gerust op een zonnig plekje zaaien. De éénjarige schoonen in onzen tuin vragen geen speciale zorgen en daarom kan iedereen ze kweeken die hen een zonnig plaatsje kan geven. Want de zomer-bloemen zijn kinderen van het licht, die zich zonder zon niet kunnen ont wikkelen. Als ge kunt, zaai dan ook nog wat stroobloemen. Niet alleen omdat ze ons in de wintermaanden nog vertellen van de blijde zomerpracht, maar ook, omdat deze lieve zaad- plantjes bijzonder interessant zijn door de gevoeligheid der bloemhoofdjes. Er zijn er onder die in gevoeligheid niet voor het Kruidje-roer-me-niet onder doen. Als we de bloemen van Helichrysum bracteatum, Ammobium alatum of Acro- clineum roseum, wanneer die zich in zonnekoestering wijd hebben geopend, met water bevochtigen, zien we de ge kleurde strooschubben zich haastig naar binnen toeslaan. Het is een verrassend verschijnsel, wat zeker meerdere bekend heid verdient. Wie hen voor de wintermaanden wil drogen, moet ze op 'n zonnigen dag afsnijden en omgekeerd ophangen. Na enkele weken zijn ze voldoende gedroogd. Ze behouden dan nog lang haar kleur, die voor de verzorgers geen verbleekte pracht van vergane zomerweelde kan worden, omdat ze daarin blijven zien het stralende leven uit zonnige dagen. Zoo brengen dan de snijbloemen uit eigen tuin ons nog vreugde; en wanneer in den tuin geen enkel spoor meer wijst op wat geweest is, toovert de herinnering aan onzen arbeid, de overstelpende weelde klaar en helder voor onze oogen, en bedekt de winternaaktheid met het blijde verwach tingskleed der hope, waardoor we rustig kunnen wachten tot de tuin ons weer roept. Nu klinkt die roep, laat ons luisteren en aan het werk gaan, opdat we eenmaal als de grootste voldoening voor onze zorgen, in huis kunnen brengen de vreugde van snijbloemen uit eigen tuin. G. BUDDE. NACHTELIJK AVONTUUR. door J. P. B a 1 j Snel liep Jansen op de twee vechtende mannen af. Hij kwam van zijn soos laat in den nacht door deze stille straat en zag de twee mannen in een hevig gevecht gewikkeld. Hij kwam juist bijtijds om den éénen met een zucht in elkaar te zien zakken. De ander stak kalm zijn boksbeugel in den zak, haalde zijn sigarettenkoker te voorschijn, pre senteerde Jansen een sigaret, stak er zelf een op en zei toen, met een blik in de richting van zijn verslagen tegen stander „Dat was op het nippertje, 't is een sterke kerel. Ik kwam mm

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 16