Ill Allerlaatste Nouveauté's Mantels en Costumes. S.WIENER Co. MIDDELBURG. GROOTE SORTEERING. 20 ONS ZEELAND IN om deze op te rapen de schildwacht, die hem machinaal bekeek, kon zoodoende van zijn trekken weinig of niets bespeuren. Terwijl een aantal soldaten naar hem stonden te kijken, rondom een officier van de genie geschaard, ging Louis Napoleon verder. Tot zijn geluk was de officier van de wacht niet aandachtig hij was bezig een brief te lezen. De portier was in zijn vertrek hij zag alleen Thélin, die weg wandelde, steeds pratend en stoeiend met den kleinen hond. Vlak bij den uitgang van de poort zat een sergeant, die den vreemden werkman wat nauwkeuriger opnam op hetzelfde oogenblik echter, dat hij hem iets wilde vragen, moest hij zich ijlings in veiligheid stellen om niet kennis te maken met de plank, waarmede de prins zich op handige wijze ook hier naar buiten manoeuvreerde. Reeds was hij den drempel der vrijheid genaderd, toen een nieuw gevaar dreigde. Twee werklieden, die een weinig hadden rondgeslenterd in plaats van Thélin's koffie te gaan drinken, kwamen recht op hem af, en hij hoorde hen reeds verwonderd spreken over het feit, dat zij hem niet van aangezicht kenden. Louis Napoleon deed alsof hij vermoeid was en nam de plank van rechts naar links over. Maar het geluk diende hem nog eens, want toen zij hem reeds heel dicht genaderd waren, hoorde hij een van hen beiden zeggen ,,0, dat is Berthon", een der werklieden, die inder daad een sterke gelijkenis met hem vertoonde, zooals hij daar stond zonder den bekenden knevel, gekleed in het een voudig gewaad van den werkman. Een oogenblik later, en Louis Napoleon had de vesting achter zich gelaten. Thélin, die slim genoeg was om elke beweging te beheer- schen, waagde het er nu op snelde naar Ham en gaf den koetsier van het rijtuig, dat reeds op hem stond te wachten, last om den grooten weg naar St. Quentin op te rijden. Daar liep Louis Napoleon, die zijn plank ergens in een weiland had gegooid. Hij werd, teneinde dan koetsier geen reden tot achterdocht te geven, uitgenoodigd om mee te rijden, en voldeed daaraan gaarne. Halverwege wist men met een vriendelijk praatje den koetsier kwijt te raken Louis Napoleon veranderde wat aan zijn costuum, nam de leidsels en zweep in handen, en bij het betreden van St. Quentin was hij veranderd in een landelijk koetsier. Zoo doende wekte het geen argwaan, dat hij in een tweede hands-winkel in die stad zich wat andere kleeren kocht, al behield hij uiteraard zijn pruik. Van St. Quentin gingen de prins en Thélin rechtstreeks door naar Valenciennes, en daar namen zij des middags om vier uur den trein, die hij naar Brussel, naar de vrijheid bracht. Daar vertoefde Louis Napoleon een korten tijd, en nauwelijks twee jaren later maakte hij van de gelegenheid, hem door de omstandigheden geboden, een beter gebruik dan tevoren, terwijl hij slechts vier jaren later den troon van zijn oom en voorganger innam. Toch zou de vlucht niet geslaagd zijn, indien de prins niet in Dr. Conneau een even goeden als slimmen vriend had gehad. Alles kwam er op aan om aan den commandant der vesting en aan de bewakers van den prins eiken arg waan te ontnemen. Dr. Conneau had daarom gezorgd voor een nagemaakten Louis Napoleon, die, van zijn slaaprok voorzien, in het bed werd gelegd. De gelijkenis was zoo goed, dat men, van de deur uit naar binnen ziende, kon meenen, dat de werkelijke Louis Napoleon er nog was. Toen de commandant zijn gewoon ochtendbezoek wilde brengen, werd hem medegedeeld, dat de prins met zware hoofdpijn te bed was blijven liggen en hem niet kon ont vangen. De commandant, een beleefd man, trad onmiddel lijk terug. Hij liet in den loop van den middag meer dan eens naar de gezondheid van den prins vragen, maar toen de avond reeds begon te vallen en nog steeds de gevangene niet in staat scheen eenig bezoek te verwachten, vatte hij argwaan. Des avonds om zeven uur eischte hij bepaaldelijk toegang, dien Dr. Conneau meende hem thans zonder be zwaar te kunnen verleenen. Hij liet hem de kamer be treden en verzocht hem zelf maar eens te zien, waar de prins was. De verhalen gaan, dat Prounink, de even kleinzielige als kinderachtige gevangenbewaarder van den grooten Hugo de Groot op Loevestein, in boosheid losbarstte tegen de heldhaftige Maria van Reigersbergen en haar hulpvaardige Elsje van Houwelingen. De geschiedenis vermeldt even zeer, dat Dr. Conneau, gelijk hij trouwens tevoren wist, den eersten stoot van 's mans groote verbolgenheid had op te vangen. Hij deed dit met meer voorgewende dan uiterlijke kalmte hij deed dit in de hoop en de verwachting, dat alle pogingen, die tot nasporing zouden worden gedaan, vergeefs zouden blijken. En hij bedroog zich niet, want op hetzelfde oogenblik, dat de commandant last gaf geheel den omtrek nauwkeurig af te zoeken, bereikte hem het bericht uit Parijs, dat men daar reeds via Brussel van de ontvluchting in kennis was gesteld. Louis Napoleon had, gelijk een hoffelijk Franschman betaamde, zijne bewakers, maar vermoedelijk vooral zijne vrienden, niet al te lang in onzekerheid willen laten LIEFDE'S LIST door HANS DE LA RIVE BOX. Kolonel Verbonk nipte aan zijn likeurglaasje en accep teerde een sigaar van zijn jongen vriend Paul. „Wat Ma deion betreft, sta je er vrij slecht voor, waarde heer!" zei hij vaderlijk, „Vergeet niet, dat zij een veelbegeerde vrouw is!" De jonge advocaat bekeek nadenkend zijn slanke, goed verzorgde handen. „Je bent even materialistisch als de andere lui, Gerard; steeds dat gezeur over geld. Ik weet best, dat ik weinig kans heb, maar de triomph zal des te grooter zijn!" „Boud gesproken!" antwoordde de militair; „Je bent dus in de meening, dat je haar werkelijk zal veroveren? Maar beste jongen, waar zijn je hersenen? „Ik wil wedden...." begon Paul voortvarend. „We zitten niet tusschen een gezelschap Amerikanen in

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 20