3 ZIERIKZEE. ONS ZEELAND verschenen en verwacht kan worden dat de grond-ruil bin nen afzienbaren tijd zal plaats vinden. Eenige jaren geleden waren we in de gelegenheid ons van den toestand ter plaatse op de hoogte te stellen, en kennis te nemen van de zeer zonderlinge wijze waarop deze twee gemeenten ineen vloeien. We merkten toen op, dat Sas van Gent voor een be hoorlijke ontwikkeling de strook grond langs het kanaal zeer van noode heeft en dat ook tal van andere factoren de grenswijziging alleszins billijkten. Destijds waren de Westdorpers over de plannen niet te spreken. Wellicht heeft de tijd ook in dit geval bezinning bewerkstelligd. Konden we dezer dagen al niet melden dat de Sas van Gentenaars en de Westdorpers gezamenlijk een tennis-club stichtten Sport vermag veel X Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen heeft dezer dagen zijn jaarlijksehe vergadering gehouden. In de bladen is van deze bijeenkomst uitvoerig verslag gegeven en op het daar verhandelde behoeven we hier dus niet terug te komen. Evenmin als op de namen van hen, die waardig werden geacht als leden van het Genootschap toe te treden. Toch moet ons naar aanleiding van het laatste iets van het hart. N.l. een paar vragen. Waarom ziet men ieder jaar tot het Genootschap menschen toetreden die slechts enkele maanden in Zeeland vertoeven en dus geacht kun nen worden niets voor de Zeeuwsche historie of weten schap te hebben gedaan Waarom treffen we dit jaar onder de namen van de nieuwe leden geen publicisten aan, die herhaaldelijk over de Zeeuwsche historie schreven en wier namen buiten de provincie een goeden klank hebben Waarom werden Jan Vermeer, Jan R. Th. Campert, Jan Eekhout en Flipse nog niet waardig gekeurd hun intrede te doen Bereikten zij nog niet den leeftijd Moet deze laatste vraag bevestigend beantwoord worden, wordt het dan geen tijd dat het Genootschap meer rekening gaat houden met capaciteiten en verdiensten dan met het aantal jaren der leden We zouden het ten zeerste op prijs stellen als een ant woord op deze vragen, die in de harten van vele jongere Zeeuwen leven, werd gegeven. X In den loop van het reisseizoen zullen we onze lezers, evenals het vorige jaar, nog wel eens van voorlichting dienen bij eventueele reisplannen. Voor een praatje over een iet wat grootere trip lokt het weer nu nog niet direct, dat heeft de tijd nog, maar we willen alvast wijzen op een aardig uitstapje binnen de grenzen der eigen provincie, n.l. naar Eede in Zeeuwsch-Vlaanderen. Een Hollandsche firma huurde daar het vorige jaar in den Biezenpolder een boer derij, teneinde een proef te nemen met het kweeken van bloembollen. Van de resultaten kan men in deze weken al genieten. De boerderij is ingesloten door velden vol bloeiende narcissen. Naast de narcissen liggen perceelen met tulpen beplant, welke met 2 a 3 weken in vollen bloei zullen staan. De geheele boerderij is 27 a 28 H.A. groot, vormt even wel geen geheel, zoodat men ook in de richting van St. Kruis tulpenvelden aantreft, die langs den grintweg te bereiken zijn. Het spreekt vanzelf, dat nu reeds de narcissen menigeen uitlokken een fiets- of wandeltocht naar de velden te on dernemen. Degenen, die per tram mochten willen gaan, doen het best te rijden tot aan het grenskantoor te Eede, daar den verharden weg te nemen in de richting St. Laurijns en dan óf bij den eersten grintweg, óf bij den tweeden weg (een zandweg) links af te slaan. Gaat men links langs den grint weg, dan komt men voorbij de boerderij zelf, gaat men door links langs den zandweg, dan gaat men thans vlak langs de bloeiende narcissenvelden en kijkt daar Overheen, hetgeen het oog zeer bekoort. Binnen een paar weken verwacht men een nog schooner gezicht, wanneer de tulpen in bloei staan. De pracht der bloembollenvelden is in ons midden en we adviseeren onze lezers van de schoonheid in het Zeeuwsch-Vlaamsche te gaan genieten. De velden bij Eede vormen een waardige introductie tot een altijd nog vrij kostbare reis naar de bloembollenstreek in Holland. Ofschoon gelegen op het meest geïsoleerde eiland van onze Provincie, zal toch wel bijna iedere Zeeuw kennen de stad Zierikzee, gelegen aan de Oester-Schelde, hiermee ver bonden door de Nieuwe Haven, we'ke gegraven is omstreeks 1600, aangezien de scheepvaart door de bestaande wateren tusschen Schouwen en Duiveland, niet meer mogelijk was. Wie de tocht naar Zierikzee maakt per Provinciale boot, zal weten te vertellen, dat dit reisje op een mooien dag u schoone gezichten geeft. Alreeds bij het uitloopen der Zandkreek doemen voor u op de toren van Ouwerkerk, welke het zoo goed doet in die vlakke omgeving; voorts de water toren van Scherpenisse in 't verre verschiet, Noord-Beveland laat u o.a. Colijnsplaat met zijn molen zien; vooral bij ondergaande zon komen treffend uit deze molen, de zon in zee en de duinen van Wester-Schouwen. Eveneens bezit men Zierikzee; hetwelk zich vanaf de Schelde zoo mooi laat zien bij het invallen van den schemer. Wat steeds zeemanschap vereischt, is het binnenloopen der haven; zeer sterke stroomen treden daar op en het moet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 3