ONS ZEELAND
9
BelgiëN ederland.
Alle documenten-kwesties en alle sombere vermoedens ten
spijt, is de voetbalwedstrijd tusschen de vertegenwoordigende
elftallen van België en Nederland in volmaakte orde verloopen.
Het kwam ons zelfs voor, dat de in Antwerpen aanwezige Hol
landers minder enthousiast waren dan bij vorige gelegenheden.
Niet alleen in de stad, maar ook tijdens den wedstrijd ging het
heel wat minder luidruchtig toe dan we gewoon zijn. Het was
alsof een zekere angst de duizenden Nederlanders weerhield,
hunne aanmoedigingskreten te doen weerklinken en door een
massaal-aangeheven ,,Hup Holland!" het Nederlandsche Elftal
een riem onder het hart te steken. Wij achten de verwaarloozing
van dezen factor gedeeltelijk mede schuldig aan de 31-neder-
laag, die Nederland Zondag 1.1. kreeg te incasseeren. Het is van
zelfsprekend, dat de techniek van het spel de maatstaf betee-
kent, waarnaar de krachtsverhouding moet worden bepaald,
doch dit sluit niet uit, dat de toepassing der techniek ook weer
beheerscht wordt door andere factoren zooals het gevoel in
eigen omgeving te spelen en het medeleven van duizenden, die
dit medeleven demonstreeren in spontane aanmoedigingskreten.
Deze zijn, voor zooverre de Hollandsche zijde betreft, maar
zeer zelden het luchtruim ingedaverd, zoodat onze spelers zich
als gespeend van dezen moreelen steun hebben gevoeld. Toen
de stand 20 was voor België en Holland een tegenpunt fabri
ceerde, kwamen de bevroren Hollanders even los. Uit duizenden
kelen klonken aanmoedigingskreten voor onze Oranjemannen
en het was alsof dit plotseling ontwaken van hun duizenden
vrienden hen tot een krachtig offensief inspireerde. Doch nau
welijks verstomde het „Hup Holland!" of ook ons spel verviel
weer in een zekere matheid, die voor de Belgen een even
gereede aanleiding was, hun energie te ontwikkelen. Wij willen
hiermede geenszins de nederlaag goedpraten, maar wij mogen
toch evenmin verzwijgen, dat de onbegrijpelijke lauwheid der
aanwezige landgenooten in hooge mate deprimeerend heeft
gewerkt op den geest onzer spelers.
En waar wij nu toch bezig zijn de nederlaag te analyseeren,
dan moet ons tevens van het hart, dat wij van meening ver
schillen met de auteurs van persverslagen, waarin de overwin
ning der Belgen als zeer verdiend wordt gekenschetst. Als de
verhouding was uit te drukken in halve doelpunten, dan zouden
wij, op grond van het algemeen verloop van den wedstrijd, het
Belgische spel met niet meer dan één half doelpunt hooger aan
slaan dan dat van Nederland. In het veld waren de ploegen
vrijwel gelijkwaardig. Gedurende eene korte periode domi
neerde Holland en in een volgende phase had België het beste
van het spel, maar van een bepaald overwicht van Belgische
zijde was nauwelijks sprake, omdat beide doelverdedigers onge
veer evenveel handelingen hebben verricht, hetgeen uitgesloten
zou zijn geweest indien de strijd het beeld van eenzijdigheid
had getoond. Dat België desondanks met 31 heeft gewonnen,
komt op rekening van den geluksfactor, die voor Nederland dit
maal niet bestond en die België gunstig gezind was. Voetbal
is een kansspel en eene afwijking van slechts enkele centimeters
in de richting, waarin de bal wordt gedwongen, kan het ont
houden van een zeker doelpunt beteekenen. België heeft goede
kansen gehad en ze zoo goed mogelijk benut, maar de Neder
landsche spelers moesten zich zelf de kansen scheppen en op
onfortuinlijke wijze werden ze even spoedig gefnuikt als gebo
ren. Maar. de doelpunten drukken ten slotte de krachts
verhouding uit, althans behooren dit te doen. Ditmaal is dit
niet geheel tot uiting gekomen, al bepalen de cijfers wèl,
aan welke zijde het predicaat „overwinnend" kan worden ge
voerd. En daarom willen wij boven-ontwikkelde verontschul
diging voor de Hollandsche nederlaag aanstonds doen volgen
door een welgemeenden gelukwensch aan onze Zuidelijke sport-
broeders, die fair en enthousiast hebben gestreden voor de
victorie.
Zooals wij zeiden, was het spelbeeld niet eenzijdig. En dit
heeft tengevolge gehad, dat het spelpeil bijna voortdurend hoog
stond en het tempo niet verzwakte. Nederland heeft geducht
de afwezigheid gevoeld van Harry Denis, die drie en vijftig maal
de Oranje-trui heeft gedragen en sedert de Olympische Spelen
niet meer in 't nationale team kon worden opgenomen, omdat hij
eigener beweging zijn voetballoopbaan heeft afgesloten. Tegen
Italië nam de Vitesse-speler Horsten de plaats van Denis in,
tegen Denemarken probeerde men den Spartaan Van Zwieteren
en Zondag 1.1. had de H. F. C.-er Wamsteker de zware taak,
den eminenten speler Denis te vervangen. Ook nu weer heeft
men ondervonden, dat een goed clubspeler nog geen speler van
internationale klasse is, want onze verdediging toonde een groot
gat ter plaatse waar Denis 53 maal stond en waar thans voor
de derde maal een opvolger van dezen werd „geprobeerd". Ook
deze proefneming is mislukt, of beter: ook ditmaal is gebleken,
dat het gat nog niet gestopt is. Voortdurend dreigde gevaar
van de zijde, waar Wamsteker debuteerde en deze zwakke plek
in de combinatie wreekte zich in de geheele spelsituatie.
Behoudens de hierboven gememoreerde lauwheid in het Hol
landsche toeschouwerskamp vertoonde de wedstrijd en zijn
geheele entourage weer hetzelfde beeld van voorheen. Met
allerlei vehikels was de menigte naar de Scheldestad getogen
en Zondagmorgen heerschte op de Keizerslei, op de Meir en
rond de „Statie" weer die oude, gezellige drukte, waarbij het
rood-wit-blauw domineerde. Talrijke Zeeuwen hebben hun
jaarlijksch tochtje naar het Belgenland weer ondernomen om
getuige te kunnen zijn van dezen klassieken strijd, die 27000
toeschouwers heeft vereenigd rond het Beerschot-speelveld en
zeker even zooveel duizenden liefhebbers, die geen toegangs
bewijs meer konden machtig worden, eene teleurstelling heeft
bezorgd.
Vóór den grooten strijd had een wedstrijd plaats tusschen
twee z.g. jeugdelftallen. Men denke hierbij niet aan een wed
strijd tusschen knapen van 12 tot 15 jaar, want de leeftijds
grens voor deze ontmoeting is bepaald op negentien jaar. Ver
schillende dezer jeugdspelers komen zelfs geregeld uit in de
eerste klasse van den Nederlandschen en Belgischen Voetbal
bond, hetgeen tengevolge had, dat men hier een pittigen en
snellen wedstrijd te aanschouwen heeft gehad. De Nederlanders
hebben onze nationale eer opgehouden, want met 32 hebben
zij Holland de zege gebracht, zoodat België er Zondag 1.1. toch
niet heelemaal zonder kleerscheuren is afgekomen.
De bepaling, dat houders van kaarten voor den hoofdwed
strijd, die om half vier zou aanvangen, ook den wedstrijd der
jeugdploegen konden bijwonen, had ten gevolge, dat het ver
keer naar het Beerschot-stadion meer geleidelijk kon worden
geregeld. Veelal haperde er nog al wat aan de regeling van
dit verkeer, omdat de trek naar het speelveld zich concen
treerde op een enkel uur. Maar ditmaal was om half twee, toen
de jeugdploegen in het veld verschenen, het terrein reeds voor
ongeveer de helft bezet, terwijl nadien regelmatig de ledige
plaatsen werden bezet en men om half vier van een „uitver
kocht huis" mocht spreken.
Het verloop van den wedstrijd is in alle toonaarden weer
gegeven door sport- en dagbladpers, zoodat wij kunnen vol
staan met te memoreeren, dat België na 25 minuten spelens
de leiding nam en deze een kwartier na de rust vergrootte tot
20, waarna, tien minuten later, Bakhuijs voor Holland tegen-
scoorde en den stand op 21 bracht. Een klein kwartier vóór
het einde maakte België, uit een strafschop, weer een doelpunt,
alzoo den stand brengend op 31 in haar voordeel, zoodat de
momenteele verhouding luidt:
Doclp.
Gesp. Gew. Gelijk Verl. Pnt. Voor Tegen Gem.
Nederland 38 18 8 12 44 87 66 1.12
België 38 12 8 18 32 66-87 0.88