18 ONS ZEELAND waarvan het genot stijgt naarmate de Magnolia zich kan ontwikkelen. Ook na den bloei blijft het een fraaie ver schijning met haar groot fraai groen blad, dat voor het eeuwig glimmende loof van Laurocerus en Aucuba niet behoeft onder te doen. Deze laatsten nemen dikwijls al te veel plaats in. Zeker, vooral gedurende den winter kan men van hun altijd-groen-zijn veel genoegen beleven, maar met 'n stuk of wat minder kan het ook wel en dan zou er een Magnolia kunnen pronken. Het is maar de vraag waaraan de voorkeur gegeven wordt, de eeuwige glans van het onveranderlijke groen, of het veranderlijke schoone van de heerlijke Magnolia's. De meest geziene Magnolia is M. Soulangeana, met groote, witte bloemen, die aan de buitenzijde flets-rood gevlamd zijn. Dit is de Tulpenboom" die velen om den tuin leidt door haar veelal hooge en breede verschijning, hoewel ze werkelijk geen boom of reusachtige struik behoeft te wezen om te bloeien. Van geheel andere vorm is M, stellata, die voor den tuin een welkome bloemrijkheid paart aan bescheiden omvang. Zij mist het forsche van eerstgenoemde, maar is lieflijker en daarom beter geschikt voor kleine tuinen. Haar witte bloe men liggen veel verder open en de bloemblaadjes zijn naar achteren zelfs een weinig omgekruld, waardoor het geheel een eigenaardige ,,ster"-vorm verkrijgt. Reeds als klein struikje overlaadt het zich met bloemen en ziet er dan aller bekoorlijkst uit. Ook onder de in den zomer bloeiende Magnolia's is veel schoons en vooral M. glauca is haar plaats waard. Ze heeft niet het overweldigende van de vroeg bloeiende, en het tijdstip waarop zij bloeit maakt 't haar niet gemakkelijk de aandacht te trekken, want in Juni is er zoo heel veel wat ons in den tuin tegenlacht. Veelal moeten haar bloe men het tegen die schoonheid afleggen. Dat ze onder die ongunstige omstandigheden toch de aandacht trekt, komt door de heerlijke geur van haar geel-witte bloemen, die zich wel eens achter de fraaie bladeren verschuilen. De Magnolia's nemen bijna eiken tuingrond voor lief, ze bloeien als veel nog kaal is, en wanneer slechts enkele blaadjes zich schuchter vertoonen aan de ontwakende hoo rnen, straalt hun schoone verschijning met betooverende 'luister. Wel jammer is het, dat die voor zoo heel velen verloren gaat. G. BUDDE. SÉÈ1 8 Mei. De voorbereidende ontwapeningsconferentie is uiteengegaan tot nadere aankondiging. Hoewel 't klimaat te Genève minder mild was dan gewoonlijk, achten alle deel nemers de bijeenkomst schitterend geslaagd. Unaniem was men echter streng verstoord op den Duitscher Bernstorf, die zich vermeette om een paar maal d-e waarheid te spreken. Dat komt voor een diplomaat toch waarlijk niet te pas, vooral niet onder diplomaten. Hier in Nederland zijn we weer tot de normale tempe ratuur teruggekeerd. Langzamerhand ontdooien we nu en raken we de kou, die we onder de leden hebben, kwijt. Op aandringen van Breeduitstra heb ik heden met het leesglas van wijlen mijn grootvader, den grond in ons tuintje onder zocht. Indien ik me niet vergis, heb ik symptomen van onze vroege spinazie ontdekt. Barend de tuinman, is van mee ning, dat we, ijs en weder dienende, tegen eind Juli kunnen snijden. Er is veel werk aan zoo'n lapje grond, maar het geeft toch ook weer reuze-voldoening op z'n tijd. 9 Mei. Extra Zondag en extra mooi weer. Met de kin deren een fietstocht gemaakt langs bloeiende boomgaarden recht op Kapelle aan, waar een groot zangersfeest werd ge vierd. Er waren jongelingen en jongedochters van heinde en verre opgekomen om hun stembanden te laten vibreeren. En kelen der eerstgenoemden hadden van hun leven al eens 'n echten zanger zien zingen en liepen daarom vóór den middag reeds in compleet avondcostuum. We hebben even geluisterd naar een afdeeling sopranen ;net of ze met botte messen griffels slepen. Vogels zijn toch intelligenter dan de menschen onder hen weten de wijfjes ook, dat ze niet zingen kunnen en ze houden daarom haar bek moet je bij ons menschen komen Op de terugreis eenige bloesem takken uit een boomgaard gesneden. Je hebt touristen die daarvoor aan den boer geld geven, maar als ik iets onbe taalbaar mooi vind, dan begin ik daar ook niet aan. 10 Mei. Wat vindt men toch weinig consequentie in de wereld, vooral bij de pers. Maandag las ik in mijn plaat selijk blaadje, onder drie vette hoofdjes, dat een Mexicaan president Calles omhelsd had met een mes in zijn hand. Het bericht kreeg de eere-plaats Vandaag zie ik, even voordat de autobussen vertrekken, een huzaar met 'n sabel van één meter zooveel aan z'n zij, zeer innig van 'n meisje afscheid nemen. Ik holde met de tijding naar het redactie-bureau, en ze weigerden haar vierkant te honoreeren, met het oog op de onbelangrijkheid ze lachten me zelfs in m'n gezicht uit. Nu vraag ik je Krimp van Duimen ried me aan om kalm te blijven, maar ik kan zooiets niet, onder dergelijke wraakroepende omstandigheden. 11 Mei. De provinciale bladen brengen groote adver tenties, waarin met blokletters wordt aangekondigd, de plechtige opening van Simon de Wit op Dinsdag a.s. te Middelburg. Wanneer ik gelegenheid heb, ga ik eens kij ken. Zeker een of ander lustrum van de Nederlandsche chirurgenvereeniging „Snijdt je medeburgers". De vroege spinazie in onzen tuin is nu reeds met het ongewapende oog zichtbaar. De radijs schiet bijzonder voordeelig op, tenminste boven den grond tot knolvorming in de aarde is ze nog niet overgegaan. Nog even geduld 12 Mei. In de soos lag Breeduitstra me een rebus voor. 'n Soort chocolade-suikerbakkersbeest, van voren nijl- en van achteren gewoon paard, dat in bewusteloozen toestand 'n leeuwennachtmerrie naast 'n houten hekje heeft. Daar ik nogal tamelijk scherpzinnig ben in het puzzlen, kwam ik reeds na anderhalf uur tot de conclusie, dat het een propa- gandaplaat moest zijn van de dierenbeschermers, die op eenigszins omsluierde wijze hadden willen te kennen geven, hoe de beesten in het algemeen 's nachts akelig droomen, wanneer zij overdag mishandeld worden. Maar 't was mis, Breeduitstra hield tenminste stokstijf vol, dat het een reclame-biljet van de Z. L. M. was, voor een landbouwtentoonstelling in Goes. 13 Mei. Groote gebeurtenis. De postdirecteur, die mijn tuintje in oogenschouw nam, deelde mee, dat mijn radijs geen radijs, maar tuinkers was. Barend de tuinman, dadelijk aanwezig, moest dit beamen, hoewel hij positief wist, dat hij radijszaad gegeven had. Niets minder dus dan een na tuurwonder. Heb dadelijk het geheele bed laten uitgraven om 't daarna te presenteeren aan het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen. Zeldzame aanwinst, zei de con cierge. 14 Mei. Nog 'n mooi staaltje van vogel-intellect. Te Bochum is een liedertafel van veertig leden, die per autobus terugkeerde van een concert, in een afgrond gereden, door dat een zwerm zangvogels den chauffeur aanviel. Niet altijd blijft de wandaad ongestraft Laat alleen zulke vreugden tot u komen, wier herinnering u een vreugde is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18