m
Sproeten komen vroeg in
Sprutol. Bij alle Drogisten
Adverteeren
doet
verkoopen
ONS ZEELAND
3
tenisse, rentmeester van het Kroondomein, en ontvanger
griffier van het Cal. Waterschap Walsoorden, dient de
naam Collot met eere genoemd.
De nagedachtenis van dezen grooten Zeeuw, die zijn ta
lenten in dienst der gemeenschap stelde, zal ongetwijfeld
in dankbare herinnering voortleven.
UIT ZEELAND'S VERLEDEN
door
D. A. DE STOPPELAAR.
VI.
De Overgaaf van Middelburg.
In ons vorig hoofdstuk zagen wij, dat Mondragon besluit
de stad over te geven.1) In 't. eerst wil de Prins van Oranje
van geen vergelijk weten en eischt onvoorwaardelijke over
gaaf. Maar als de grijze Spanjaard verklaart, dan liever de
stad op twintig plaatsen in brand te steken en zich met de
zijnen dood te vechten, toont hij zich inschikkelijker. Op
t kasteel Rammekens komen dan de wederzijdsche onder
handelaars bijeen: beide partijen verlangen een vergelijk
te treffen. Want het voortdurende insluiten der hoofdstad
veroorzaakt den Zeeuwen veel moeite en menigmaal lijden
zij gebrek. Wel voorziet dan de Vlissingsche burgerij hun
van 't een en ander, maar voldoende is 't niet. Zoodoende
heeft het scheepsvolk, dat de wachten bezet, zich veelal
genoodzaakt gezien op buit te varen, tot het verschaffen van
leeftocht; maar nu is deze opgeteerd, Zierikzee levert hun
echter brood en Vlissingen schiet 14.000.— voor op den
buit, die men in Middelburg zal behalen.
De afgevaardigde van den Prins en Mondragon sluiten nu
een verdrag, bepalende, dat Mondragon en z'n voetvolk,
voor zoover het niet in Oranje's dienst wil overgaan, met
krijgsmanseer zal aftrekken. De vestingwerken mogen niet
vernield worden; al 't geschut, schepen en oorlogsmateriaal,
moet achterblijven. Ten slotte beloofd Mondragon zich weer
in 's Prinsen macht te stellen, indien hij er na twee maanden
niet in slaagt, Requesens te bewegen, Aldegonde, de Rijk
en drie anderen op vrije voeten te stellen.2) De R. K. gees
telijken kunnen blijven; wenschen zij echter te vertrekken,
dan wordt hun slechts toegestaan alleen hun kleeren mee
te nemen. En diegenen, die Walcheren willen verlaten,
zullen door zorg van den Prins, naar den Vlaamschen kant
worden overgezet.8)
Den 21en Februari verlaat Mondragon met zijn troepen
tenslotte Zeeland's hoofdstad en wordt te Neuzen aan wal
gezet, van waar hij zich tot den landvoogd begeeft. Niet
tegenstaande hij van dezen géén vrijlating van 't vijftal Geu
zen verwerft, belet Requesens hem toch zijn woord, aan den
Prins gedaan, trouw na te komen en als 's Prinsen gevangene
terug te keeren.4)
Den dag na 't vertrek der Spanjaarden bezetten driehon
derd man Walchersche geuzentroepen de stad twee dagen
later doet Oranje zijn „blijde inkomste".
Wilt nu, gij Nederlanden
Tezamen zijt verblijd,
Middelburg is in handen
Des Prinsen.D)
Geen wonder, dat de Geuzen thans juichen want mèt Mid-
De heer S. S. Smeding, die, zooals gemeld,
benoemd is tot directeur-hoofdredacteur der
Middelburgsche Courant.
delburg is geheel Walcheren, met Wa'cheren de heele Zeeuw-
sche en Hollandsche kust in hun macht. Maar voor de Mid
delburgsche burgerij zag het er niet zoo rooskleurig uit deze
heeft toch twee jaar lang, zij het dan ook niet met onver
deelde vreugde, de Spaansche zijde gehouden.
Van de afgevaardigden der stad eischt men dan ook
300.000.schadevergoeding. Vlissingen en Veere hadden
indertijd de Geuzen groote bedragen voorgeschoten en dit
werd nu weer op de hoofstad verhaald.
Geen wonder, dat de laatste hun collega's van de beide
andere steden met schele oogen aanziet. De magistraat stelt
dan ook den Prins het ernstig verloop van zaken der nering
doende bqrgerij onder 't oog, waarop deze verklaart, „uit
deernis over den treurigen staat waarin Middelburg ver
keert, aan Christelijke genade boven gestrengheid de voor
keur te geven". Twee derde wordt dan kwijtgescholden. De
burgers moeten dan hem den eed van trouw zweren als
's Konings stadhouder, waarna zij geenszins meer mogen
worden lastig gevallen over voorgaande zaken. Vervolgens
zal hij middelen bedenken om den haat der andere steden
tegen de hoofdstad uit den weg te ruimen. En dit geschiedt
ten koste van Middelburg.
Want weliswaar mogen haar ingezetenen zooals te voren
hun handel drijven en van hun rechten en vrijheden genie
ten zoo ver het gebied der stad zich uitstrekt, maar de Prins
behoudt zich ook voor, om aan Vlissingen, Veere en Arne-
muiden dusdanige voorrechten te verleenen, als hij naar
verdienste „te meesten nutte" van die plaatsen en van 't
algemeen belang zal vinden.
Ten slotte moet de stad meehelpen de Spaanschen te ver
drijven met de Spaanschgezinde burgers zal de Prins zélf
onderhandelen. Van de koopmansgoederen mag niets ver
duisterd worden en het verborgen goed, dat aan de gees
telijken behoort, die zich buiten Walcheren ophouden, moet,
op lijfstraf, aangifte worden gedaan.
Op 't verzoek der Burgemeesters, dat vroeger uitgewe
ken burgers mogen terugkeeren, antwoordt de Prins, dat zij
het voorjaar, koop tijdig oen pot