STOOMEN-VERVEri
DORDRECHT
De Ververij voor Zeeland is
STOOMEN - VERVEN - PLISSEEREN - STOPPAGE
ONS ZEELAND
wazig als soms een avond over zee
hervond hij eind lijk weer de huizen
en de kerk 't vertrouwd gebied,
tot als de vroeg-gevallen schemer spon
haar huiver-teere weefsels over 't land
en als de groote stem der zee
doorzong de stilte luider dan voorheen,
een lieve en welbekende stem
zijn naam riep, wijl uit het raam,
als in een kostb'ren lijst gevat
van rozenrood en wingerdgroen,
een zacht gelaat voorover-neeg
dan langzaam liep hij door de deur
naar binnen, waar 't eenvoudig maal
van sober brood en weeïge vruchten
wachtte, met in zijn oogen nog
de glans der avond-zon.
Somtijds gebeurde het o stille droom
dat hij met moeder nog wat toefde
voor t venster van zijn slaap-vertrek,
haar goede hand lag mijm'rend
op zijn haar en 't was alsof
een zuiv're avond-wind poosde
langs zijn oogen en zijn warm gelaat
de dag was lang maar o, tè kort
om 't eigen wonder te bevatten
dan doodelijk-vermoeid begon de rust
en lag hij in het koele, witte linnen
een broos en teeder beeld, zóó onbewust
van d'eigen schoonheid, waarvoor een
in vrome aandacht boog het hoofd,
vouwde haar stille handen,
en over alles welfde kalm de nacht,
zoo mild en eind'loos goedertieren
als èèn die altoos van zich geeft
en nimmer vraagt.
Maar in^ den vroegen morgen
was hij 't eerste wakker in huis,
de zon scheen schuchter door het raam
en wervelde langs wand en vloer,
totdat zij eind'lijk aarz'lend vond
zijn twee geloken oogen, verdreef
den diepen sluimer van den nacht
en wekte in de bronnen zijner oogen
verwachting's glanzen om den dag
soms bleef hij nog wat rusten
en telkenmaal weerom was hij verbaasd
dit wonder te aanschouwen
de lucht die voor het venster blauwt,
de landen in den lagen doom,
daarachter, teeder als beschroomd,
de spiegel van de vlakke zee,
roerloos en nauw ontwaakt
hij rees uit 't nacht'lijk-warme bed,
en liep naar t venster en de jonge zon
verpoosde in zijn haar.
Zóó stond hij in den lijst van 't raam
een beeld van ochtend-jong verlangen,
en voor hem lag de eindloosheid
der landen, vérder weg de zee,
daarboven zomer-blauwe lucht,'
en van zijn mond verwoei
een vreemd, gelukkig lachen
wég op de koelten van den wind
en wekte in wei en tuin
de bloemen open, vóór het huis
werden de vogels in de boomen wakker,
eerst aarzelend een zachte toon,
BILLIJKE PRIJZEN VRAAGT PRIJSCOURANT
ZENDINGEN VRACHTVRIJ
tot eind'lijk allerwegen zong
hun klaar en jubelend orkest
over de daken van het rustend dorp
dan zag hij hoe er hier en daar
een staldeur open werd gegooid,
en hoe een man de paarden spande
voor den wagen en het erf afreed
den langen grintweg op naar 't land
dat wachtend was zich aan zijn wil
te onderwerpen, een hond sloeg aan
om t knersend ratelen der wielen,
over de vlonder ging de melkmeid
naar de wei, snel en veerkrachtig
door den koelen morgen,
een luik werd naar de zon
geopend en op de plaats
achter het huis begon een vrouw
den dag met schuren en geschrob
dan was opééns de lucht vervuld
van velerlei geluiden de wegen
buiten 't dorp werden bevolkt
en óveral als kleine silhouetten
teekenden in de heldere lucht
zich af de ijle, broze lijnen
van de boeren.
Gèen was verheugd als hij,
iederen dag werd weer dit spel
hem gul getoond, hij kende niet
den milden gever, maar in zijn hart
begon vertrouwen stérk te leven
en groeide een dankbaarheid
om al de dingen die hij zag,
om al de vreugde hem bereid,
die enkel zich kon uiten
in het verrukte glanzen zijner oogen.
Zoo lagen alle dagen voor hem,
werd iéder uur een kostb'ren schakel
in den onafzienb'ren keten
der tijden, glanzend en gaaf
in de alomme spiegeling der zon,
doorzongen van den eeuw'gen wind
en de ontroerde stem der zee.
in wÜf ,n00it-gePubliceerde gedicht, ge-inspireerd op een jeugd
herinnering»,' "p,