VICTORIA-WATER De plompe toren van Koudekerke ONS ZEELAND In Literschroeffl. voor huishoudelijk gebruik eenmaal vruchtbaar land, en waar nu de wateren der Oos- ter-Schelde vloeien, golfde eens het koren, en lagen wel varende boerenhoeven. Hier verrezen eenmaal de dorpen Westenschouwen, Clauskinderen, Koudekerke, Borrendam- me, Rengerskerke, Zuidkerke, Simonskerke, St. Jacobs- kerke en Brieskerke, maar dezelfde zee, die eenmaal den grond, waarop zij ontstonden, opwierp, nam voor en na terug wat zij gegeven had, en dorp na dorp verzonk in den afgrond der wateren. Steeds verder drong de zee het land in, tot de vindingrijkheid der bewoners haar paal en perk wist te stellen. Reeds vroeg werden daartoe binnendijken, z.g.n. inlagen, aangelegd, die men hier in grooten getale aantreft, en die moesten dienen om het water te keeren, wanneer de buitendijk tenslotte bezweken was. Begrijpelij kerwijze zijn vele van deze inlagen sinds lang door het water verzwolgen andere bleven echter gespaard, en zoo vindt men hier o. a. nog de Heertjes-, de Wevers-, de Flaauwers-, de Rengerskerksche-, de ICoudekerksche-, de Suzanna's- en ^j^erS~ en ^auwesinlaag. Deze inlagen, meest zeer ondiep met water bedekte vlakten, door dijken omgeven, zijn de broedplaatsen van duizenden en nog eens duizenden watervogels van allerlei aard, die hier, op de z.g.n. hillen, dat zijn eilandjes, die uit het water omhoog rijzen, in het voorjaar hun eieren uitbroeden en de lucht vervullen met een luidruchtig gekrijsch en geschreeuw, dat ver over land en zee hoorbaar is. Tot de grootste dorpen, die hier vroeger lagen, behoorde ongetwijfeld Koudekerke, dat sedert onheugelijke tijden met Haamstede vereenigd was, maar een eigen jaarmarkt bezat. In 1322 gaf graaf Willem III, toen hij te Zierikzee vertoefde, de kosterij van het dorp aan Pieter Dankaertsz. De Heeren van Gruithuizen hebben de kerk aldaar, die door de vroegere Heeren van het dorp, uit het geslacht van Steenhuize, gesticht was, en die door een pastoor en een kapelaan bediend werd, meermalen begiftigd. Het dorp, in 6e-j V1;uchtbare kleistreek gelegen, vond zijn voornaamste middel van bestaan in den landbouw. Tijdens de middel eeuwen lag het op ongeveer een half uur afstands van de kust het maakte een heerlijkheid en rechtsgebied op zich zelf uit, en de jaarmarkt die er gehouden placht te worden, was wijd en zijd in den omtrek bekend. Rond de ruime en groote kerk, die zich naast den toren verhief, lagen de wo- ningen der dorpelingen, waar de geslachten geboren werden Wie, van Zierikzee uit, de stad verlatend waar eenmaal de Zuidwelle-poort stond, zijn weg langs den zeedijk neemt, die de Zuidkust van Schouten beschermt tegen het water geweld, ziet al spoedig in de verte een eenzamen kerktoren uit het landschap oprijzen den plompen toren van het voormalige dorp Koudekerke, een der weinige overblijfse len van de vele en welvarende dorpen die, eeuwen geleden, het Zuidergedeelte van het eiland tot een bloeiende en nijvere streek maakten. Als overal elders in Zeeland heeft ook hier de zee het land zoo geteisterd en geschonden, dat het zijn oorspronke lijke gedaante geheel en al verloren heeft. De halve maan, die in onze dagen de Zuidkust van Schouwen vormt, was Stijl verheffen zich cle rotsen aan de overzijde van de Maas. Vroolijke daken en aardige gevels steken boven een groene omgeving uit. Als men uit het vlakke land komt ontroert deze groepeering van het landschap wel zeer sterk! Als men, op den rechter Maas-oever staande, het onder zich liggende landschap beschouwt is het alsof men vanuit een vliegtuig de wereld ver onder zich ziet liggen. Daar is hij argwanend, voor. Onze bedoeling was dit intusschen niet. Zooals we onze lezers op ander gebied voorlichten, hebben we thans een licht willen doen schijnen over het gebied der uitstapjes. We weten dat velen niet reizen, omdat ze niet weten „waar heen en „tot wie". We onderzochten enkele „mogelijkheden" en durven thans met gerustheid van advies dienen. Als enkele onzer lezers er baat bij vinden, in dit zomer- sche weer een tocht te ondernemen, welke anders vermoe- delijk achterwege was gebleven, achten we ons reeds vol doende beloond. door JAN VERMEER.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 3