ONS ZEELAND 19 Zeg maar hoeveel, zei ze. O, twee is voldoende, als je tenminste naar Falloni wilt gaan. Ja hoor, daar is het uitstekend. Hij stopte het geld achteloos in zijn zak en mompelde een bedankje. Zul je niet vergeten om me te schrijven, vroeg hij, want hij begon er erg veel prijs op te stellen de relatie met het aardige kind te onderhouden, Natuurlijk niet, argwanend w'ezen Denk je dat je gauw weerkomt Waarschijnlijk de volgende week al. Ik kom bijna iedere week in de stad. Aan tafel deed Bobby sluwe vragen, maar hij slaagde er niet in iets omtrent haar identiteit gewaar te worden en toen het uur van scheiden was aangebroken, was hij nog even wijs als bij het begin van hun ontmoeting. Ik breng je naar den trein, zei hij. O, ik vergat nog je mijn kaartje te geven. Hier is het, verlies het alsjeblieft niet, Joan. Ze nam het kaartje aan en keek er naar toen het al half op weg was naar haar tasch. Hij zag dat ze eventjes schrok, en dat er een strakke trek om haar mond kwam. Wat is er vroeg hij lachend. Niets. Ik heb menschen gekend die op dat adres woonden. Maar ze wonen er nu niet meer, Nu, ik woon er nog niet lang en ken er niemand. Ik moet om mijn trein denken, zei ze opeens haastig. Doe geen moeite, Bobby ik kom er alleen wel. Het zal een melancholiek genoegen voor me zijn om je tot het laatst te begeleiden. Maar kom je heusch vol gende week terug Ja.Neen. Ik weet het nog niet. Ik denk van wel. Ze scheen over iets te piekeren en hij was te discreet om verdere vragen te doen. In de taxi, die hen naar het station bracht, voelde Bobby zich niet op zijn gemak. Hij kon haar niet aanbieden om haar kaartje te nemen, omdat hij geacht werd te weten naar welke plaats zij moest. Maar gelukkig had ze een retour kaartje, dat ze uit haar tasch haalde. Vergeefs probeerde Bobby de plaatsnaam te ontcijferen. Nu dag Bobby Tot ziens hoor en wel bedankt Hij wachtte tot de trein weg was en probeerde toen uit te visschen waar deze stopte, maar door de veelheid van tusschenstations bracht dit ook al geen licht. De heele week leefde Bobby in spanning, maar wat er kwam, geen briefje En toen de volgende week ook voor bijging en er nog geen bericht van zijn onbekende vlam kwam, maakte zijn spanning plaats voor gejaagde ruste loosheid. Voorzichtige informaties werden bij allerlei ken nissen ingewonnen of ze zich misschien een klein meisje herinnerden, dat Joan geheeten had en een oudere broer bezat, die den naam Roy droeg, maar niemand scheen hem de vurig-begeerde inlichting te kunnen verschaffen. Toen er een maand verloopen was, was hij de wanhoop nabij. Of ze had zijn kaartje verloren of ze had zich voorgenomen niet te schrijven. Het waren droevige dagen voor Bobby hij voelde zich ellendig, had rust noch duur, thuis niet en op de club niet en op laatstgenoemde plaats werd hij tot over maat van ramp telkens door Flinders aan het knoopsgat getrokken om als auditorium voor gruwelijk-onbenullige verhalen dienst te doen. Toen kreeg hij een inval. ,,Zij" had gezegd dat het bij Falloni uitstekend was, toen hij had voorgesteld daarheen te gaan, dus waarschijnlijk at ze daar wel vaker als ze in de stad was. Ezel die hij was om daaraan niet eerder te denken En iedere week kwam ze in de stad. Hij zou er voorloopig iederen dag gaan eten, besloot hij. Hij zocht een tafeltje uit, vanwaar hij iedere binnenko mende kon gadeslaan. Een kellner bracht hem juist zijn hors-d'oeuvre toen een maar al te goed bekende stem hem aansprak Hallo Marquand, kerel Ik wist niet dat je hier wel eens kwam. Mag ik bij je komen zitten Natuurlijk was het Flinders de vreeselijke, vermoeien de Flinders, die overliep van honingzoete vriendelijkheid. Bobby slaagde er niet in zijn afschuw te verbergen, maar Flinders merkte zulke kleinigheden niet op. Hij zoog zich aan zijn slachtoffer vast als een octopus. Kellner breng mijn diner en een flesch wijn van '48 aan dit tafeltje, verordende hij. Toen begon hij met de fol tering van den veroordeelde. Zeg, ik moet je een moppig verhaal vertellen Bobby kreunde overluid. Het is over mijn zuster, vervolgde Flinders onver stoorbaar. Je hebt haar nooit ontmoet, want je wou nooit mee naar Bournemouth maar je zoudt haar vast een ge schikt kind vinden. Nu dan, mijn zuster kwam een week of wat geleden in de stad om boodschappen te doen. Ze wan delde in Hyde Park toen ze meende een ouden bekende te zien, een zekeren Bobby Rankin, Zoo, zei Bobby zonder veel belangstelling. - Ze ging naar hem toe, zeurde Flinders verder, en vroeg hoe het met hem ging en hij scheen haar ook te kennen. Je moet weten dat ze elkaar in geen jaren gezien hadden. Mijn zuster stelde voor om ergens samen te gaan eten. Snap je Maar dat heerschap -een nette behoor lijke jongen om te zien zei dat hij geen geld bij zich had Ze leende hem twee pond en ze gingen samen naar een restaurant, o ja, naar Falloni hier. Een eigenaardige, ongearticuleerde klank wrong zich los uit Bobby's keel en hij staarde zijn tafelbuur aan met oogen, groot van verbijstering. Ik wist wel, dat je het een leuk verhaal zoudt vin den, zei Flinders, overgelukkig dat hij eindelijk eens iemands belangstelling had weten te wekken voor zijn ein- delooze relazen, maar het mooiste komt nog Die jonge

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 17