Adverteert in
dit blad
Doorzitten
Smetten PUROL
Zonnebrand i
4
ONS ZEELAND
De motorveerboot op Zondag de
overweg bij Rilland, die vier men-
schenlevens nam watergebrek en
anti-wat erleiding-menschen.
In een der vorige nummers hebben we ons verlangen
kenbaar gemaakt naar het antwoord van Ged, Staten op
de vragen van Mr. Adriaanse inzake het doen terugkeeren
van de motorveerboot, toen deze op een Zondag was uitge
varen teneinde een Franschen tourist over te zetten. Dit
antwoord is thans verschenen.
Ged. Staten bevestigen, dat de boot reeds van Vlissingen
te Breskens was gekomen en door een tegenorder van den
directeur ledig weer naar Vlissingen moest terugkeeren.
Op de vraag, of de directeur heeft gehandeld krachtens
hem verstrekte opdracht, antwoorden Ged. Staten, dat het
onderhavige geval het gevolg blijkt te zijn geweest van een
verschil in opvatting aangaande een, door de commissie
van toezicht op de provinciale stoombootdiensten aan den
directeur van den dienst op de Wester-Schelde mondeling
gegeven opdracht. Die opdracht hield in een verbod tot het
beschikbaar stellen van booten op een Zondag voor extra
vaarten. De directeur heeft dit opgevat als een absoluut
verbod, en de commissie is de meening toegedaan, dat niet
in strijd wordt gehandeld met de bedoeling van de meer
derheid der Staten, indien in bepaalde, inderdaad dringende
en spoed-eischende gevallen een extra-boot beschikbaar
wordt gesteld. Bij een na-dere bespreking tusschen de com
missie van toezicht en den directeur is aan dezen opgedra
gen, in voorkomende gevallen met de zienswijze der com
missie rekening te houden.
Op de vraag, of, indien zoodanige instructies gegeven
worden, als in overeenstemming zijn met de door enkele
politieke partijen in de Staten naar voren gebrachte be
perking van den Zondagsdienst, in het publiek belang niet
zoo spoedig mogelijk moet worden aangestuurd op een
buiten de politiek staande particuliere exploitatie van den
dienst BreskensVlissingen, daar deze dienst voldoende
oplevert om zonder overheidssubsidie te worden geëxploi
teerd, zeggen Ged. Staten, dat zij gegronde redenen hebben
om te betwijfelen, of de dienst BreskensVlissingen v.v.
op zich zelf voldoende zou opleveren voor eene loonende
particuliere exploitatie. Deze zou huns inziens zonder sub
sidie vanwege de provincie onbestaanbaar zijn. En Ged.
Staten zijn van meening, dat de Staten wel dezelfde eischen
welke thans aan de diensten op Zondag worden gesteld,
aan het verleenen van een subsidie zouden verbinden.
Ontkend wordt, dat de order van den directeur gepaard
is gegaan met bedreiging met ontslag van den wal-kapitein,
op wiens order de reis was ondernomen. Ware deze be
dreiging gedaan, dan zou zij misplaatst zijn geweest, aan
gezien het personeel niet door den directeur, maar door
Gqd. Staten wordt aangesteld en ontslagen.
Tot zoover het antwoord van Ged. Staten, hetwelk weer
aantoont, dat pers en publiek de bijzonderheden van een
geval nog wel eens verkeerd beoordeelen.
Het meest verheugende uit het antwoord achten we de
verzekering, dat extra-bootdiensten op Zondag niet onbe
staanbaar zijn. De praktijk toonde dit trouwens reeds spoe
dig na het geval met den teleurgestelden Franschman aan.
We hopen dat men de noodige soepelheid zal betrachten
en dat van hooger hand het vreemdelingenverkeer, voor
Zeeland van zoo groot belang, mede op deze wijze zal
worden bevorderd.
De kwestie der onbewaakte overwegen is ook op deze
plaats meermalen aan de orde gesteld. Men herinnert zich
wellicht, dat we nooit een vijand van alle onbewaakte over
wegen waren, doch dat we het steeds hebben afgekeurd,
dat de spoorweg-overgang bij Rilland-Bath zonder toezicht
werd gesteld. Toen we den maatregel van de directie der
Ned. Spoorwegen destijds bespraken, wezen we op het
groote gevaar, aan niet-bewaking van den overweg bij
Rilland verbonden, We schreven o. m. ,,Deze overweg
is een onderdeel van een internationalen verkeersweg. Bij
den overweg is het soms zeer mistig en het uitzicht kan
dus niet altijd voldoende genoemd worden. Het niet-bewa-
ken van den overweg zal op den duur slachtoffers eischen".
Deze sombere profetie is inderdaad uitgekomen. Verschil
lende keeren reeds hebben er aanrijdingen plaats gehad
van minder ernstigen aard. Gedurende de Pinksterdagen
evenwel vielen de eerste levende slachtoffers. Een familie,
bestaande uit vrouw, man en twee kinderen, en uit Ant
werpen afkomstig, reisde per auto naar Domburg. Op den
overweg bij Rilland werd de auto door een trein gegrepen
en vermorzeld.... de'vier inzittenden werden gedood.
Door geheel Nederland ging een schok van ontroering,
toen het drama bekend werd. Ónze beruchte overweg stond
plots in het midden der belangstelling, couranten schreven
er over, de raad van Rilland-Bath besloot opnieuw een
poging te wagen om den overweg weer bewaakt te krij
gen. het lid der Eerste Kamer Jhr. de Muralt stelde
vragen tot den Minister.
Van den laatste was het uitstekend gezien dat deze over
weg niet alleen voor auto's, doch ook voor de zeer snelle
mailtreinen gevaar oplevert. Het kan n.l. gebeuren dat een
mailtrein tracht te stoppen als zich iets op de spoorbaan
bevindt en dat hij bij deze poging ontspoort. De gevolgen
waren dan niet te overzien.
Menschelijkerwijze gesproken móet de Minister hier in
grijpen. Als thans de overweg bij Rilland nog langer onbe
waakt blijft spelen de directie der spoorwegen en het de
partement van waterstaat op roekelooze wijze met men-
schenlevens
X
De geweldige droogte die thans ons land al geruimen tijd
teistert, gaat vooral aan Zeeland niet onopgemerkt voorbij.
In onze streek is weer, als van ouds, gebrek aan drinkwa
ter. De meeste regenputten staan droog en de bevolking zit
met de handen in het haar hoe zich van het onmisbare vocht
te voorzien. In vele dorpen ontstonden waarlijk Spaansche
toestanden. Drinkwater wordt van elders aangevoerd en
per emmer verkocht, gemeenteraden hebben verspilling
van water door het aan te wenden voor het reinigen van
stoepen, ramen en straten zelfs strafbaar gesteld!
De droogte heeft den Zeeuw weer eens geleerd van wrik
een waarde goed water toch wel is.
En intusschen durft men het in Zeeuwsch-Vlaanderen be
staan de waterleiding mij. aldaar ,,in den grond te boren".
Men moet Zeeuw zijn of Zeeland zeer goed kennen orn
een dergelijk onverantwoordelijk drijven nog te kunnen
begrijpen.
We zouden de gemeenteraadsleden in de diverse dorpen
in het Zeeuwsch-Vlaamsche willen toeroepen .Keert toch
terug op den dwazen weg. Het voorjaar 1929 toont beter
dan iedere lange redeneering aan, dat ge een waterleiding
broodnoodig hebt
„Bezint eer het te laat is."