DE VROUW VERANDERT NIET.
UIT EEN JEUGD
Herinneringen aan Zeeland
ONS ZEELAND
5
Van lieven en trouwen.
door
LEO VAN BREEN.
Wat er ook moge gebeuren, de menschheid verandert niet.
En dat dit zoo is, kan men zeer gemakkelijk constateeren
uit den spreekwoordenschat van een volk. Wanneer men
een blik werpt in Jan de Brune's spreekwoordenboek
„Nieuwe wijn in oude Le'er-zacken" (1636) waarin we eeni-
ge duizenden uitingen van volkswijsheid vinden, dan worde
ons dat dadelijk duidelijk. Neen, de mensch verandert in
derdaad niet het grootste gedeelte van onze spreekwoor
den die toch de kern der volksmoraal bevatten en daarom
zoo belangrijk zijn, vinden wij in dit 17e eeuwsche werkje,
zij het in eenigszins anderen vorm, terug, en vele anderen
die reeds lang vergeten zijn. Het boekje is in verschillende
rubrieken verdeeld; en een daarvan heb ik (speciaal voor de
lezeressen) uitgekozen Liefde en Houwelick.
We vinden allereerst een oude wijsheid
Koele liefde langhe hout
Heete liefde haest1) verkout2).
En een jonge dame zegt tegen haar geliefde
Bemint mij weynigh, lief ghezel,
Maer mint mij langh, dan is 't mij wel.
Een kleine ruzie tusschen minnenden kan zoo af en toe
geen kwaad, want
Als liefjes hebben 't saem ghekeven,
Haer 8) liefde krijght weer jeughd en leven.
En dan de verbittering van een teleurgesteld minnaar, die
zich uit in
De liefde is in 't beghinsel zoet,
Maer 't eynd is bitter als een roet.
Ook zijn er in dien tijd al menschen die niet aan de liefde
gelooven en uitroepen
Dat yemant minn' en zij noch wijs,
en zal mij niemant maken wijs.
De jaloersche dame ontsnapt ook niet aan de aandacht
Waer oyt een groote liefde viel,
Jeloersheyd quam daer op de hiel.
En
Een hert jeloers veel heeter brandt,
Als Troyen deed, als 't was vermant.
Maar nu mag de vrouw zich weer gevleid voelen. Want
het volgende rijm is ontroerend van treffenden eenvoud
Een eerbaer vrouw, en zoet van zin 7)
is als een roer van 't huys-ghezin.
Maar in het volgende wordt de vrouw weer een hevige
slag toegebracht. Want, zegt de volkswijsheid
Wat vrouwen weten blyft ghesloten
als water in een zift ghegoten.
Ha Men zal me zoo langzamerhand gaan verwijten,
dat ik een vrouwenhater ben maar ondanks dat gevaar
kan ik toch niet nalaten het volgende neer te schrijven
Een vrouwe claeght, en weent en beert, 8)
Een vrouw is zieck als zij begheert.
Maar, om het goed te maken
Een goede vrouw, in allen deel
is beter als een goud juweel.
En nu iets voor pantoffelhelden
Elck een can temmen quade vrouwen,
Behalven hij dies 10 heeft te houwen.
Sommige rijmen zijn vol leuke spot. Zooals b.v. dit
Een quae vrouw, die niet ergher wert
en is noch niet de quadst' van hert.
Ja, 't is wel eigenaardig, maar 't schijnt dat de mannen
in vroeger tijd geen gebreken hadden. Althans, in dit boekje
kan ik niets van dien aard vinden. Wel nog een en ander
over 't huwelijk. Zooals
Tusschen gheven en beloven
moet men dochters uyt verloven.
Mooi is het volgende
Een vrouwelooze I2) man is hier
ghelyck een keucken zonder vier,
ghelyck een schip is zonder kiel,
en als een lichaem zonder ziel.
Treffend is ook
De meester uyt, het huys is dood
De vrouwe uyt, den disch is bloot.
En tot slot
Men vindt veel hoofden mette doecken,
maer rechte vrouwen zijn te zoecken.
Ik zal ernstig trachten de vrouw recht te doen, door nog
eens verder te snuffelen. En wie weet, wat in een volgend
artikel de man dan naar zijn hoofd geslingerd krijgt.
spoedig 2) verkoelt 3) hun begin r') toen
6) overmand, ingenomen goed van humeur s) mop
pert in elk opzicht 10) die haar 1J) wordt
12) ongehuwd.
door
JAN R. Th. CAMPERT.
XXX.
Zoutelande.
Zoutelande is het dorp der schilders. Deze qualificatie
zou op meer Zeeuwsche dorpen van toepassing zijn, maar
op geen zoo zuiver als op Zoutelande.
Er zijn echter vele lieden, die palet en penseel hanteeren,
die op idyllische plekjes zitten en deze op hun doek trachten
te evenaren.
Het zal iemand op Walcheren tallooze malen gebeuren,
dat hij na een lange wandeling eindelijk in een ongemeen-
bekoorlijk hoekje zijn vermoeide leden wil uitstrekken. Het
is er stil en verlaten, tenminste dat dacht hij tot voor kort,
en zie, juist op het moment dat het uur der rust zal aan
vangen, ontdekt hij in de onmiddellijke omgeving een reus
achtige parasol, die als een zonderling-uitheemsche padde
stoel aan den grond ontsproot, en wier harde, ellendige
kleuren misdadig vloeken bij de zachte intimiteit van dit