6
ONS ZEELAND
Zeeuwsche havens van groot belang zijn voor de ontvangst
van schepen uit Spanje. Zeeland dus van Holland te schei
den, zie daar Requensens liefste wensch.
Vandaar dat hij in Antwerpen en B op Zoom dertig ga
leien doet uitrusten. Jean du Bois wordt naar Engeland ge
zonden om scheepsvolk aan te werven en bij Elisabeth aan te
dringen op verbanning van alle daarheen gevluchte Zeeuwen.
En hoewel de koningin Philips naar de oogen moet zien,
daar deze door de Schotten tegen haar te ondersteunen,
haar in de grootste moeilijkheden kan brengen.4) Zij houdt
den gezant dan voor ,,hce moeilijk het is op dusdanige wijze
lieden te behandelen, die, niets zoekende als vrijheid van
geweten, hun toevlucht bij haar zoeken." Eenige jaren te
voren heeft zij een zelfde verzoek, dat Alva haar deed, inge
willigd en is niet het gevolg geweest, dat de verdrevenen
zich van den Briel meester maakten? En als men nu den
zelfden maatregel neemt, zoo betoogt zij verder, dan zal
het wellicht weer uitloopen op een wanhopigen aanval op
een der Nederlandsche steden.
Maar Dubois blijft aanhouden, zoodat Elisabeth tenslotte
zich genoodzaakt ziet een 50-tal voorname Zeeuwen het
land te ontzeggen. Ondertusschen staat zij oogluikend toe,
dat Oranje geschut aankoopt en gelden opneemt.
Kort na zijn huwelijk met Charlotte van Bourbon begeeft
de prins zich naar Walcheren.
Het is dan, dat men hem toezingt een lied, dat ook geklon
ken heeft bij 't overgaan van Middelburg, n.l.
Den Coninck is u schuldich
Na sijnen eedt tis claer.
Tslants vryheyt menichvuldich
Te beschermen eenpaer
So hij dat niet wil houwen,
Maer ghebruvckt cracht en ghewelt
Van uwen eedt vol trouwen
Heeft hij u vry ghestelt.
Dit is 't eerste geuzenlied waarin gezinspeeld wordt op
afval van den Koning.
Oranie treft nu maatregelen om een aanslag van den Land
voogd af te weren. Om den laatste voor te zijn, tasten onder
Joost van den Ende, eenige ziiner chepen in een kreek bij
Nieuw-Gastel de Spaansche vloot aan elf bodems worden
in bradn gestoken en 't grootste deel der bemanning over
den kling gejaagd.5)
Sommigen melden, dat Requesens in deze dagen zich door
verraad van Middelburg en Rammekens poogt meester te
maken doch de toeleg wordt ontdekt en de verraders ge
straft. '1
't Geleden verlies leert den Landvoogd, dat met een vloot
alléén, hij in Zeeland weinig kan bereiken te meer nog,
daar de prins een aantal kleine schepen ter bewaking der
stroomen in dienst heeft genomen. Vandaar dat hij besluit,
om hetgeen vroeger met goeden uitslag over het verdronken
land van Zuid-Beveland ten uitvoer is gebracht, ook thans
te beproeven.7)
Eenige Spaanschgezinde Zeeuwen glippers wijzen
hem aan, hoe men van Tholen uit, dat nog in zijn macht is,
naar Filinsland. van daar bii laag water over een plaat en
kil naar Duiveland en vervolgens door een waadbare kreek
op Schouwen kan komen.
Van de Zeeuwsche vloot acht men weinig last te hebben,
daar zij, ofschoon ook ter wederzijde van de plaat of zand
bank post vattend, gemakkelijk tot wijken gebracht kan wor
den, of zoolang bezig gehouden, dat zij weinig of niets uit
richten kan.
Weliswaar is 't een hachelijke onderneming, doch zij lacht
Requesens toe. daar zij leidt om hem in 't bezit van Zie-
rikzee en heel Schouwen te stellen, waardoor dan de gemeen
schap tusschen Holland en Zeeland wordt afgesneden.
Voor dien tocht ontbiedt hii een aantal soldaten van
Hierges uit Holland en een dertigtal schepen uit Antwerpen.
Over deze vloot voert de bekende Sancho d'Avila het bevel,
op welke met Requesens, de dappere bevelhebber Mondra-
gon, Osorio d'Ulloa, Peralta c.a. zich hebben ingescheept. 8)
Zóó goed weet Requesens zijn actie te bemantelen, dat
hij ongezien tot bij het eiland Tholen weet op te varen. Hij
beschikt over 3000 man voetvolk, 4 escadrons ruiters en 200
mijngravers.
De ruiterij wordt in Tholen achtergelaten met de rest
der troepen wordt gemarcheerd naar Sint Annaland op de
kust van het eiland en vlak tegenover Duiveland gelegen.
Van hier uit worden vier vendels naar Filipsland overge
scheept, om de diepte te peilen. Zij wachten de eb af om
dan naar Duiveland te waden, doch keeren èn wegens het
wassende water èn de komst der Zeeuwsche schepen, hal
verwege terug.
Eenige bevelhebbers houden Requesens ernstig voor oogen,
dat de onderneming uiterst gevaarlijk is en een groot deel
der soldaten, die zich aan dien tocht wagen, in de golven
zullen omkomen.
Mondragon, die bij het ontzet van Goes een ongeveer even
breed water doorwaad heeft als nu moet gebeuren, wordt
tot een nieuw onderzoek naar de mogelijkheid def onder
neming afgezonden. Een twaalftal Spanjaarden varen dan
naar Sint Filipsland en waden daar onder aanwijzing van
een glinper, bij nacht midden door de Zeeuwsche vloot en
komen behouden over naar Duiveland. Maar als de wachten
hen bemerken, keeren zij terug en berichten den Landvoogd
de uitvoerbaarheid van het plan. Nochtans houden velen
het voor een uiterst gewaagde onderneming, wijzen op de
zwarigheden daaraan verbonden, adviseeren haar uit te
stellen, totdat de vloot uit Spanje zal zijn aangekomen.
Maar Requesens wil niet langer wachten en besluit in den
nacht van 28 op 29 September de kans te wagen de helft
zijner soldaten onder bevel van Mondragon verdeelt hij over
de schepen van d'Avila, die hij ten zeerste on het hart
drukt voor het behoud van de vloot te waken. Vijftienhon
derd man en tweehonderd miingravers moeten de Zijpe tot
op Duiveland doorwaden elk hunner ontvangt een paar
schoenen, een zakje om den hals met twee pond buskruit,
benevens beschuit en kaas voor drie dagen.
Zonder ongeval worden zij naar Sint Filipsland overgezet.
Requesens spreekt hen vriendeliik toe, wijst ze op hun
plicht jegens God en den Koning en voorspelt roem en be
looning als de stoute tocht gelukt. En dan ontdoen zij zich
van de overtollige kleedin^slukken om slechts broek en
schoenen aan te houden. D'Ulloa. die met het opperbevel
belast is, plaatst zich met de éidsen aan het hoofd zijner
Spanjaarden de Duitschers, Walen en mijngravers volgen
hem de Peralta vormt de achterhoede. Ook maken dezen
tocht mee de Heer van Serooskerke en Pacheco, respectie
velijk bevelhebbers van Bergen op Zoom en Goes, z.g. ,,uit
naijver van de eer
De maan, wele in 't laatste kwartier is, ging tusschen
elf en twaalf uur weer op. 't Noorderlicht schittert aan den
hemel en de Spanjaarden, die dit gade slaan, beschouwen
het als een teeken, dat God hun onderneming zegent.
(Wordt vervolgd).
11 Wagenaar Dl. VII, bl. 2021.
2] Zie vorig artikel.
31 Hooft Ned. Hist., B X, bl. 436.
4Ï Dr. E. T. Kuiper Geuzenliedboek Dl I, bl.
61 Dr.E. B. Swalue Daden der Zeeuwen, bl. 82.
°1 Wagenaar :D1 VII, bl. 6970.
71 Prof. J. v. Vloten Ned. opstand tegen Spanje II, bl. 21
8j Blok Gesch. Ned. Volk, Dl III bl. 154. Pirenne
Gesch. v. België, Dl IV. bl. 58.
Van Vloten Dl II, bl. 22.