m-EU 50MMJBBEK
ily
ONS ZEELAND
Schaken,
No. 26. 29 Juni 1929.
Dammen,
No. 26. 29 Juni 1929.
15
Verzoeke alle brie
ven betrekking
hebbende op deze
rubriek te rich
ten aan den heer
A. J. C. Nordlohne,
Ravelijn 2, te Goes
Probleem No. 26.
J. A. SCHIFFMANN.
Zwart.
abcdef gh
Wit.
De stand is:
Wit (8): Kc2, Db8, Tc5 en d2, La3 en
b7, pi. c3 en c4.
Zwart (10): Kb6, Tf6 en g8, Pe8, Lh2
en h7, pi a6, al, f5 en g2.
Wit begint en zet in twee zetten mat.
De oplossing van dit probleem wordt
gaarne ingewacht vóór 11 Juli e.k.
Oplossing van No. 23 (Simchovitch):
1. Lc3 dr. 2. Dc4 mat. 1. Te6:f.
2. De6: mat. 1. Ld5. 2. Dd5: mat. 1.
Pe2. 2. Td4 mat. 1. Pf3. 2. Tg4 mat.
De volgende partij is gespeeld tusschen
Havasi en dr. Vajda (wit) eenerzijds en
Chalupetzky en dr. Meller (zwart) ander
zijds.
Wit. Zwart.
1. d2d4. d7d5.
2. c2c4. e7e6.
3. Pgl— f3. Pb8d7.
Om spoedig c7—c5 te kunnen spelen.
4. Pbl—c3. Pg8—f6.
5. Lelg5. c7c6.
Nu zou c7c5 niet goed geweest zijn
wegens 6. cd5: ed5:. 7. Pd5:.
6. e2e3. Dd8a5.
7. Pf3d2.
De gebruikelijke verdediging tegen de
Cambridge-Springs variant.
7Lf8b4.
8. Ddlc2. 0—0.
9. Lg5Xf6. Pd7Xf6.
10. Lfld3.
Het paard op f6 moet van e4 afgehou
den worden.
1 0Tf8e8.
Om e5 en c5 te spelen.
11. f2—f4.
Dit verhindert e5, daarom speelt zwart
nu.
1 1c6c5.
12. 0—0. Da5—d8.
Er dreigde Pb3, a3 en dan Pc5:.
13. a2a3. Lb4Xc3.
14. b2Xc3. c5Xd4.
15. c3Xd4. d5Xc4.
16. Pd2Xc4.
Na deze afruil blijkt het, dat wits of
ficieren beter staan dan de zwarte.
16b7—b6.
17. Pc4—e5. Lc8—b7.
18. Dc2e2. Ta8—c8.
19. f4—f5. e6Xf5.
20. Tfl Xf5.
Het punt f7 wordt op den korrel ge
nomen.
20Lb7—d5.
21. Tal—fl. Ld5—f6.
22. Tf5Xf6! g7Xf6.
23. Pe5—g4. f6—f5.
Ik geloof, dat Lg4: beter zou zijn ge
weest. Weliswaar moet de zwarte koning
dan een aanval doorstaan, doch wit heeft
ook zwakke punten als e3.
24. Pg4—hóf Kg8—f8.
25. De2—h5. Dd8—e7.
26. Ld3Xf5. Le6—c4.
Lf5: is nu slecht wegens Ph6Xf5.
27. Ph6—g4.
Dit dekt e3 en er dreigt mat in twee
zetten door Dh6 en Dh7.
27f7—f6.
Dit dekt h7.
28. Tfl—f4. Tc8—c6.
29. Tf4—c4. Tc6e6.
Dit is de eenige zet. Na Dg7 volgt
De8: mat en na Df7 volgt Dh6f.
30. Lf5Xe6. Lc4Xe6.
31. Dh5hóf De7g7.
32. Dh6Xf6f. Dg7Xf6.
33. Pg4Xf6. Te8—e7.
34. Pf6Xh7f Kg8—f7?
35. Ph7—g5f.
Zwart gaf hier op. Na de afruil gaat
de witte koning naar bl, terwijl zijn vrij
pionnen dame kunnen halen.
Probleem No. 26A.
J. J. Kaan te Sluiskil.
Zwart.
1 2 3 4 5
5
48 49 50
Wit.
De stand is
Zwart (11) 2, 3, 6, 9, 13, 19, 25, 30,
31, 45, dam op 37.
Wit (11) 11, 12, 17, 29, 32/34, 38/41.
Wit begint en wint.
Oplossingen van dit probleem, alsmede
van No. 26B, worden gaarne ingewacht
vóór 11 Juli e.k.
Oplossing van 23A. (C. Th. Huizer).
1 3328 Deze zet is voor zwart ge-
dwongen, anders verliest hij
1419 direct.
27—21 37—31
23Op 36X27 volgt
16X36 26X37
32X1 en dan 1X48.
32X41 49X38 40—34
4 5 6 7 45X1
23X43 36X47 47X40
Een waarlijk mooi probleem, al zijn
dan ook niet alle zetten van zwart dwang-
zetten.
Oplossing van No. 23B.
18—12 39—34 50—44 21—16
123 4
7X18 29X40 40X49 49X21
16X7
5 6 26X10.
1X12
Goede oplossingen werden ontvangen
van W. Dommisse te Bergen op Zoom (no.
23a en b).
Hieronder volgt nog een gemakkelijk
probleem No. 26B.
Zwart (8) 3, 7, 14, 17, 19, 21, 22, 25.
Wit (8) 23, 28, 31/33, 35, 37, 43.
Wit begint en wint.
