30 ONS ZEELAND Wat er nu volgde, gebeurde bliksemsnel. Met woest verzet wist Cullen aan Tarrant's greep te ontkomen en hij stak zijn been uit om hem een trap te geven. Zijn voet schoot echter uit tegen den muur aan en met zulk een kracht, dat de architect zijn evenwicht verloor en omlaag viel niet de traptreden af, maar over de balustrade heen en op den steenen vloer van de hall neerviel. De trap kraakte en trilde door den schok. Tarrant zag dat Stella vlug naar beneden wilde loopen, maar hij sprong op haar toe en trok haar terug. Op hetzelfde moment scheurde de trap, die de laatste minuten heel wat te verduren had ge had, van den muur los en zakte met donderend geweld in elkaar, een wolk van gruis en witte stof opwerpend. Een seconde rustte het kreunende meisje in Jim Tarrant's sterke armen. Mijn droom, mijn droom, o, Goddank, dat jij het niet was, Jim, jij niet, snikte ze. Maar zij beheerschte zich bijna onmiddellijk weer en liep naar de telefoon om een dokter op te bellen, terwijl Tarrant haastig langs de diensttrap naar beneden ging, naar de bewustelooze, met bloed en puin bedekte gestalte, die op de steenen van de hall lag uitgestrekt. Den volgenden middag kwam Stella aan den arm van Tarrant in Honour Cottage, na een bezoek aan het zieken huis waar Cullen werd verpleegd. De overblijfselen van de ramp waren al opgeruimd en het gat van de trap was met tapijten en draperieën on zichtbaar gemaakt. Madame Fantalini wachtte hen aan de theetafel. Het is beter dan we hoopten, zei ze. Gerard Cullen is buiten gevaar. Hij zal invalide blijven, maar zijn armen en handen zijn ongeschonden, Zijn prachtig werk kan hij voortzetten. Hij heeft het heel moeilijk gehad en heel ellendig en daarom moeten we hem alles vergeven en zorgen dat hij een nieuw leven kan beginnen en mooie dingen maken. We zullen hem helpen. altijd, Ah Dio Wat een geluk Maar Stella, nu heb je behalve mij nog een andere stumperd om te vertroetelen, riep Fanta lachend en schreiend. Je overdrijft sterk wat jezelf betreft, maar ik zal het in elk geval niet alleen behoeven te doen, antwoordde het jonge meisje blozend, terwijl ze haar hand uitstak naar Tarrant. Met een kreet van vreugde sprong Fanta op, klapte in de handen, liep op Jim toe, kuste hem dat het klapte en begon te dansen, terwijl ze een Napolitaansch deuntje neu riede. Duizeligheid en het gelach van de anderen deden haar eindelijk ademloos tegenover hen stilstaan. Als je zoo voortgaat, Fanta, ben ik inderdaad bang, dat je spoedig een oude stumperd zult worden, zei Stella bestraffend. DE SIGAAR door ELSA KAISER. Hij was volstrekt geen groot acteur. Hij was niet beroemd, zelfs niet eens bekend. Hij was slechts een bescheiden ko miek, die nu en dan in kleine variété's of een kwartier voor de pauze in de groote bioscooptheaters optrad. Een klein publiek vereerde hem en klapte gaarne aan het slot van zijn liedjes, doch het waren slechts den vrienden op wier huiselijke feestjes hij de visite zoo'n beetje aangenaam bezig hield, die hem de vergoeding gunden mee te. mogen eten van de lekkernijen. Willem van der Duinen was echter een tevreden mensch. Voor zichzelf had hij weinig behoeften en daar hij niet getrouwd was, kon hij zijn zuinigheid zoo ver mogelijk door voeren. Hij rookte erbarmelijke sigaren, die met het volste recht „stinkstokken" mochten genoemd worden. Hij perste zijn costuum zelf door het 's nachts onder zijn matras te leggen. En op het goedkoope huurkamertje, waar hij woonde, be schilderde hij zijn papieren manchetten en losse fronts met gouden knoopen. Maar nu was hem toch werkelijk iets zeldzaams over komen. Hij was na zijn „nummer" in de „Blauwe Ster", één der grootste bioscopen in de stad, aangesproken door den directeur. Deze was uiterst minzaam geweest en Willem van der Duinen werd door den directeur in hoogst eigen persoon, uitgenoodigd met hem een „biertje" te gaan drinken. De zaak was, dat Willem het publiek voor een koopje bezig hield. Dat was erg prettig, want films zijn dikwijls heel duur en de directeur was een goed zakenman. Eén groote film op het programma en de rest zoo'n beetje. nu ja, dat kwam er minder op aan. Willem begreep daar niets van. Hij voelde zich ontzaggelijk gevleid met de uitnoodiging. Ze zaten aan een tafeltje, in het groote drukke café dat tegenover het bioscooppaleis gelegen was, een poosje erg prettig te praten. De directeur stelde Willem minzaam nog eens een engagement in het vooruitzicht. Na een half uurtje nam hij afscheid. Doch bij het handen drukken presenteerde hij Willem een sigaar. Het was een prachtstuk, een fijne blonde Havanna, ver leidelijk, geurig en maagdelijk. „Die kost wel twee kwart jes" dacht Willem en bekeek zijn schat met liefdevolle oogen. „Ik zal hem bewaren tot ik gezellig thuis zit", over legde hij en stak haar voorzichtig in zijn vestzak. Maar toen hij thuis kwam vond hij het jammer om in zijn arme lijke omgeving dit kostbaar geschenk in rook te laten opgaan. „Morgen, na mijn optreden", zei hij en legde de Havanna op het houten tafeltje. Den anderen avond stak hij zorgvuldig zijn sigaar bij zich en toen zijn werk afgeloopen was, ging hij bij den portier zijn jas halen. De man hield gedienstig het klee- dingstuk op. Willem, beducht dat de sigaar, waarmede hij zich een genotvol half uurtje voorstelde, stuk zou gaan, nam haar uit zijn vestzakje en hield haar in zijn hand. Voorzichtig stak hij de armen in de mouwgaten van zijn jas, die de portier ophield. „Dank u wel mijnheer", zei de man. En toen Willem om keek beet de portier juist het puntje van de fijne Havanna. Van goede daden is dit de belooning, dat men een beter mensch wordt. Een mensch heeft veel eerder vrede met een ongezond karakter dan met een ongezond gestel,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18