ONS ZEELAND LOCIER PIETERSEN A. DE S. Zomersproeten ver dwijnen spoedig door «en pot Sprutol. Bij alle Drogisten Adverteeren doet verkoopen 5 Te Hontenisse overleed de vorige week de vooral in Zeeuwsch-Vlaan deren bekende heer P. F. Fruytier, De heer Fruytier werd 1 Februari 1852 geboren. Hij werd opgeleid voor den landbouw. Tot 1885 is hij dan ook prak tisch landbouwer geweest. In September 1901 werd hij lid van de Tweede Kamer, waarin hij tot de verkiezingen in 1922 zitting bleef houden. Jarenlang maakte hij deel uit van het college van Ged. Staten van Zeeland. Bij verschil lende polders en waterschappen bekleedde hij betrekkingen, terwijl hij voorts ontvanger van Hontenisse is geweest. Met hem is iemand heen gegaan, die voor Zeeland veel belangrijk werk heeft verricht. door Kruiningen is een der dorpen, dat er zich op beroemen mag de bakermat te zijn van verscheidene Zeeuwsche helden en meer dan één geleerde. Daar toch stond het kasteel der aloude heeren van Kruiningen. Verschillende leden van dat geslacht hebben ons land en gewest met hun gaven en krachten gediend tot op Maximiliaan toe, die 5 Januari 1612 als de laatste mannelijke afstammeling over leed. Doch ook geleerden hebben hier het levenslicht aan schouwd. We noemen slechts Govert du Bois en zijn broer Pieter Couwenburg du Bois, die beiden hoogleeraar zijn geweest. De man, wiens naam hierboven staat, een der helden, die onzen tachtigjaren oorlog met Spanje heeft opgeleverd, was eveneens van Kruiningen geboortig. Hij is daar in het begin van 1550 of in het vorige jaar geboren. In 1595 verschijnt hij voor het eerst ten tooneele. Hij bevond zich 10 Jan. van dat jaar als bevelhebber van een Zeeuwsch smaldeel op de Vlaamsche kust. Terwijl hij daar kruiste zag hij in de verte twee Duinkerker Kapers. Zoodra deze Pietersen met de zijnen in het vizier kregen, stevenden ze direct op Calais, gelegen aan de Noordkust van Frank rijk aan iets wat hun gemakkelijk viel, daar het juist hoog water was. De onzen, voor geen klein geruchtje vervaard, zetten hen achterna. Zoodra de Duinkerkers in de haven aangekomen waren, lieten ze hun schepen in den steek en vluchtten aan wal. De Zeeuwen, die een oogenblikje later arriveerden, volgden dit voorbeeld en haalden de kapers spoedig in. Er ontstond een verwoed gevecht, waarvan de uitslag ten gunste der onzen zou zijn gevallen, waren er geen nieuwe tegenstanders komen opdagen. Wat toch gebeurde De Fransche bezetting, die in Calais lag, was de Duinkerkers te hulp gekomen. Tegen deze overmacht kon Pietersen met de zijnen niet op, zoodat ze zich genoodzaakt zagen naar hun schepen terug te keeren en weer volle zee te kiezen.1) Eenige jaren later ontmoeten we onze Pietersen in de buurt van Sluis. Frederik Spinola, een vermogend Genuees, had op eigen kosten zes galeien uitgerust ten dienste van den Spaanschen koning. Onze oorlogsschepen hadden te- vergeefsch getracht om de galeien te beletten een of andere Vlaamsche haven te bereiken ze hadden kans gezien in de Sluissche haven te ankeren. 11 September 1599 kwamen ze er aan. Ze konden dit te gemakkelijker doen, doordat ze door roeiers voortbewogen werden en dus met tegenwind De heer P. F. Fruytier, oud-lid der Tweede Kamer en oud-lid van Ged. Staten van Zeeland, die op 77-jarigen leeftijd te Hontenisse overleden is. of windstilte hun reis konden voortzetten onze schepen daarentegen waren zeilschepen en dus van den wind af hankelijk. 2) Telkens wanneer het ondoenlijk was voor onze oorlogs schepen om hun plaats te verlaten, werden zij, maar vooral ook onze handelsschepen, door de Spaansche galeien aan gevallen en, zoo mogelijk, buit gemaakt. 16 Oct. 1599 was het stil weer. De galeien dachten dien tengevolge weer eens hun slag te slaan. Behalve hun gewone manschap, die uit ruim 1600 koppen bestond, namen ze nog 1200 soldaten aan boord. Zco stevenden ze met hun zes schepen op Pietersen aan, die met zijn schip, waarop zich slechts 70 man bevond, een heel eind van de andere Staatsche schepen af was. Men kon èn door de reeds genoem de windstilte èn door het tegentij onmogelijk te hulp komen. Maar Pietersen zou den Spanjaarden wel toonen, dat hij zelfs voor een veertig maal sterkeren vijand niet terug deinsde Alle zes galeien vielen tegelijk op hem aan. On verschrokken werd echter het kanon- en musketvuur beantwoord. Na een gevecht van twee uur zagen de vijan delijke schepen zich genoodzaakt den boeg te wenden en naar Sluis terug te trekken. De aanvallers hadden niet minder dan 250 man verloren Over de verliezen aan onze zijde zijn de berichten niet eenstemmig. De een verhaalt, dat we 12 dooden te betreu ren hadden en dat er 20 man gekwetst was, terwijl er vol gens anderen 25, zoo dood als gekwetst waren. Hoe dit ook zij, de overwinning was in één woord schitterend, te meer, daar de aanvoerder, die zelf ook gekwetst was, spoe dig herstelde.3) Intusschen had men de ervaring opgedaan, dat men voortaan in Sluis een tweede Duinkerken zou gaan vinden. Het volgende jaar besloot men dan ook èn om de roove- rijen der Spaansche galeien tegen te gaan en om ook bij stil weer uit te kunnen varen, zelf ook galeien te bouwen. Reeds vroeger had men in Holland zulke, doch waarschijnlijk kleinere, schepen gehad. Als roeiers werden deels gevange nen, deels veroordeelden gebruikt. Uit het reglement, voor deze „slaven of banditen" opgesteld, blijkt, dat ze per dag 2 pond roggebrood, i pond kaas en versch water kregen. Ze moesten altijd, ook 's nachts, aan elkaar geketend blijven en mochten zich bij een aanval niet verroeren, al liep men hen ook over het lijf. Te Dordrecht liep in September 1600 een groote galei,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 3