m-tw ^rMRTOEK "1" wÉ.IÉ V S3 i H jH li» ONS ZEELAND 15 Schaken. iMi 'W Üi' Dammen. No. 27. 6 Juli 1929. m WAWA Verzoeke alle brie ven betrekking hebbende op deze rubriek te rich ten aan den heer A. J. C. Nordlohne, Ravelijn 2, te Goes No. 27. Probleem No. 27. B, PRESZ. Zwart (11). 6 Juli 1929. =3 a b c d e f g h Wit (10), De stand is Wit: Kh3, Dg7, Td4, Tf2, Lel, P"c5 en c6, pi. c4, g4, h4. Zwart Kf4, Te4 en f8, Le3 en g8, Pb4, pi. d5, dó, f3, fó, g5. Wit begint en zet in 2 zeiten mat. Oplossingen van dit probleem worden gaarne ingewacht vóór 18 Juli e.k. Oplossing van No. 24. (H. Weenink). 1. aó—a7. Tglg8 2. Lh4g3f, K. willekeurig. 3. Lg3b8 en wint. Doch zwart kan nog wel beter spelen, n.l. 1. aó—a7. Tgl—g2f. 2. Kb2—bl! Tg2— gif. 3. Lh4—el!! TglXelf. 4. Kbl—b2. Tel—e2f. 5. Kb2—b3. Te2—e3. 6. Kb3— b4. Te3e4f. 7. Kb4b5 en zwart heeft geen schaak meer. De onderstaande partij is gespeeld in Sept. 1928 te Boedapest tusschen R. Spielmann (wit) en K. Havasi (zwart). Fransche opening. Wit. Zwart. 1. e2—e4. e7eó. 2. d2d4. d7d5. 3. Pbl—d2. d5Xe4. Deze zet werkt de opening van wit in de hand. De looper op cl komt nu ge makkelijk in den strijd, terwijl de looper op c8 zich moeilijk ontwikkelen kan. 4. Pe4Xfó. Pg8—fó. 5. Pe4Xfó. Dd8Xfó. De zwarte koningsvleugel heeft nu één zijner belangrijkste beschermers verlo ren, n.l. het paard en het kost eenige zetten, eer het paard van b8 weer diens functie kan overnemen. 6. Pgl—f3. h7—hó. De zet moet wel gespeeld worden, we gens Lg5, waarna de dame in het gedrang komt. 7. Lfl—d3. Pb8d7. 8. 00. c7c5. 9. c2c3. Lf8—dó. 10. Ddle2. Dfó—e7. Om plaats te maken voor het paard. 11. Pf3e5. a7—aó. Afruil is voor zwart ongunstig. De loo per wordt nu van b5 afgehouden. 12. Lel—f4. Het punt e5 is nu in handen van wit. 12Pd7—fó. 13. d4Xc5. Ld6Xc5. Na Le5: volgt De5: en wit heeft een pion gewonnen met uitstekenden stand. 14. Tal—dl. Pfó—d5. 15. Lf4—g3. 0—0. 16. Ld3—bl. Nu kan Ld7 niet wegens Pd7: Dd7: en c4. Tf8—e8. 1 6 17. Tfl—el. Wit is nu heel wat beter ontwikkeld dan zwart. Ta8 en Lc8 doet gewoonweg niet mee. 1 7Pd5—fó. Dat paard verhuist nog al eens. 18. De2—d3. Dreigt Dh7, zoodra het paard weggaat, terwijl Ld7, Td8, Dc7 onmogelijk zijn. 1 8g7—gó 19. Lg3h4, gó—g5. Kg8-g7. Een offer. Te8—d8. 20. Lh4- 21. Pe5- 21 -g3 -g4! Na Pg4: volgt 22. Dh7f Kfó. 23. h3 en het paard valt, terwijl wit dan Dhó: kan spelen. 22. Dd3Xd8. 23. TdlXd8! Wit is nu de kwaliteit 24. h2—h3. 25. Lg3e5. 26. Td8—eS. 27. Te8Xc8. Deze looper valt nog voordat hij een enkelen zet gedaan heeft. 27Zwart geeft op, want na Ta8Xc8 en Le5Xdó is wit een vollen officier voor. De7Xd8. Pf6Xg4. voor. Pg4fó. Lc5e7. Le7dó, Probleem No. 27a. W. DOMMISSE. Zwart (9). 46 47 48 49 50 Wit (10). De stand is Zwart 5, 8, 9, 11, 1619, 23. Wit 27., 28, 34, 37, 42—44, 46. 48, 49. Wit begint en wint. De oplossing van dit probleem, als mede die van No. 27b, worden gaarne ingewacht vóór 18 Juli e.k. Oplossing van No. 24a (J. N. Singer). 23—18 18—13 38—32 32X1 1234 36X47 9X18 47X20 35X24 1X10 15—10 5 6 7 25X14 5X14 14X5 Een goed probleem. Een vingerwijzing voor de eerste zetten, was het vangen van den dam op 47. Echter het spel, dat daarna komt, is ook heel aardig. Oplossing van No. 24b. 28—23 30X19 1 2 3 33X15 19X28 13X24 Indien zwart op 1 speelt 18X29, dan wint wit direct met 34X5. Goede oplossingen werden ontvangen van W. Dommisse te Bergen op Zoom. Diens oplossing van No. 24a was echter anders dan de bovenvermelde, n.l.: 1. 49—43. 2. 23—19. 3. 42—37. 4. 25X3. 5. 3X30. Feitelijk een betere oplossing. Hieronder volgt nog een gemakkelijk probleem. No. 27b. Zwart (3) 15, 36 en een dam op 4. Wit (4) 24, 28, 47 en een dam op 39. Wit begint en wint.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 13