VICTORIA-WATER
ONS ZEELAND
Over zoon vereeniging zou ik iets willen zeggen en wel
speciaal over die te Kruiningen, waarvan mij Zöo ongeveer
de geschiedenis bekend Is. Zööals ik reeds zei, hadden de
jongelui zich aaneengesloten tot een vereenigirig. Aan hëi
hoofd van die vereeniging stond de „burgemeester1', ook
wel schout géhóehid, uit en door de jongelui gekozen.
Daarnaast stönd de „veldwachter' met de functie van bode,
die met den burgemeester de orde trachtte te handhaven.
Het verdere bestuur werd gevormd door de „schepenen"
(eerste, tweede en derde schepen) en de ontvanger. De
aatste Was beiast mét hét iflnèh Van de kontributlè. De
leden Warén „jonge jongers", d. w. z. ongetrouwd, ging
mên „onder zeil dan was men meteen lid uit. Om lid të
kunnen zijn moest men den leeftijd Vaft achttien jaar bereikt
hebben ook jbiigéren werden aangenomen, deze betaalden
darl een dubbele contributie. Deze en andere bepalingen
waren opgenomen in het „wetboek", de „krijgsartikelen"
van de vereeniging, Op dè lèdên rüstte de strenge verplich
ting liët Pêglemênt en allé handelingen van de vereeniging
geheim te houden. Dé vérëéniging had èën vdstfe herberg,
waar dé vërgadferihgëri, de z.g. „jongersavonden" werden
gëiiouden. „Jongers -avond had men driemaal per jaar, n.l,
de eerste Zaterdag in Mei, de z.g. „Mei-avond", met kermis,
de „Krusemart"1), dat was de eerste Zaterdag na Sint
Jan (24 Juni), dan begon de kermis, die een heeele week
duurde de derde „jongers '-avond viel op Oudejaarsavond.
Deze vergaderingen werdén in de „stamkroeg" gehouden.
Uit hét oogpunt van geheimhouding mocht buiten de leden
niemand tegenwoordig zijn, zelfs de kastelein en diens
vrouw werden uit hun heiligdom verbannen en konden netjes
naar de huiskamer vertrekken. De veldwachter, bij deze
gelegenheden gewapend met ëên höütën sabel, nam plaats
in het buffet, waar niets aangeraakt mocht worden. Dat was
trouwens ook niet noodig, want tevoren waren de noodige
kruiken jenever klaargezet. Het doel van de vergadering
was hoofdzakelijk een gezellige bijeenkomst te hebben. Tot
stichting van de oude en eventueel nieuw aangenomen leden
werden allereerst de „krijgsartikelen" voorgelezen. Daarna
begon de „gezelligheid", waarbij de kruik lustig rondging.
Vooral de nieuwelingen moesten het ontgelden, ze moesten
van iedereen drinken, tot ze niet meer konden, ze moesten
wat men thans noemt „ontgroend" worden, biet slot van
het liedje was, dat na afloop de heele bende stom-dronken
onder de tafel of wel op straat lag, Dronken zijn gold voor
een eer, die er het beroerdst aan toe was, was de koning
van het feest en had de meeste „lol gehad wie niet sik
ker was, had niet meegedaan. Niet altijd was dit de afloop.
Op Mei-avond trok de bende 's avonds laat het dorp in en
bracht de jonge meisjes een verrassing in den vorm van
eer. sfroopop, die boven op het dak geplaatst werd, klaar
blijkelijk met het doel om op die man'tr te voorzien in de
nog ontbrekende echtgenoot. Speciaal de meisjes, die een
lid den bons hadden gegeven, genoten hierbij de voorkeur.
Dit was echter nog niet het ergste, in hun brooddronkenheid
bedreven de heeren de grootste baldadigheden, hekjes van
de tuintjes werden losgehaakt en bij anderen gebracht, als
het kon onderling verwisseld. Zelfs schijnt het eens gebeurd
te z,ijn dat men een Zeeuwsche boerenwagen uit elkaar nam,
stuksgewijze op de „boereschuur" heesch, ze daar in elkaar
zette en daarna vol mest laadde. Ook van een vechtpartijtje
waren ze niet vies. En vooral na de afscheiding van een aan
tal jongelui, die het op den duur te erg vonden, was vechten
aan de orde van den dag. Die meer bezadigden hadden zich
aaneengesloten en hadden zoo nu en dan de aardigheid om
op een „jongers -avond binnen te dringen, de versieringen
af te rukken en zoo den boel in het honderd te sturen.'De
anderen lieten zich dat niet welgevallen natuurlijk, en dan
had je de poppen aan 't dansen, De „Rommel", lieflijke
betiteling van de vereeniging van „jongejongers", was op
dergelijke bezoeken natuurlijk niet gesteld en werkten hun
tegenstanders, die ze de „Pot-en-panneclub" noemden (naar
den hoed die ze droegen, z.g. „hondekotjes") zoo vlug ze
De heer H. C. J. Gunning, de nieuwe
burgemeester van Ierseke.
konden naar buiten. Natuurlijk kwam geen van beide er
zonder kleerscheür af,
Een gewichtige gebeurtenis was de kermis. Dan had de
club het zeer druk. Om dien tijd kreeg het heele dorp een
grondige schoonmaakbeurt, en ook hieraan hadden ze hun
deel. Door hun toedoen was namelijk op het dorp de „kla-
banke geplaatst. Ze onderhielden die zelf. De klapbank,
die den vorm van een driehoek had, waarbinnen een linde
boom stond, kreeg tegen dien tijd een nieuw laagje verf
en „den drie-oek" zelf werd dan van versche schelpen
voorzien. Dit laatste was het werk van de leden zelf, waar
toe ze met een man of tien met een kar naar den Schelde-
dijk sjouwden en daar de schelpen haalden. De kar trok
ken ze natuurlijk zelf. Vanzelfsprekend ontbrak ook dan
de drank niet, de heeren kregen ter opwekking een „kruukje
bruun bitter) en een idem „klare" mee. Zaterdags na
St. Jan werd 's middags de kermis ingeluid en de „jonge-
jongers togen in optocht naar de klapbank om de vlag in
den boom te planten, waarbij door allen eenige stichte-
lij'kefliedjes gezongen werden. Een enkele maal gebeurde
het wel dat ook het plaatselijk muziekkorps, daartoe aan
gezocht, deze plechtige gebeurtenis met fanfares opluisterde,
s Avonds werd natuurlijk de kermis „ingewijd". De daarop
volgende Zaterdag, nadat ze Vrijdagsnachts de kermis netjes
hadden helpen „begraven", haalden ze de vlag weer uit den
boom en werd ze weer opgeborgen, en de wacht die de heele
week bij de klapbank gestaan had, kon dan weer inrukken.
Na een week van uitspattingen keerde de rust onder het
jonge volk weer terug, tot Oudejaarsavond, dan begon de
pret opnieuw. Op dien avond dronk men „flup", een meng
seltje van gekookt bier, brandewijn en eieren, en daarmee
was het verloopen jaar weer besloten. Later is de club aan
het kwijnen geraakt en ten slotte opgegeven. Ouderen van
jaren weten er echter nog over mee te praten, en voor hen
bewaart de klapbank thans door de gemeente onderhou
den, en gemoderniseerd tot „wegwijzer-straatverlichter"
nog levendige herinneringen aan een tijd waarin de Zeeuw
sche boerenjongens in het dorp den boventoon voerden.
Kruiningsche markt.
Uitstekend te ver
mengen
OBCRIANMSTEIM
met ,wijn of'vruchten-
sappen