IP 16 ONS ZEELAND nieuwsgierigen, en niet alleen hij, maar ook poes Jeremia. Ga toch naar huis, kat, zei Warden, terwijl hij het dier een zacht duwtje met zijn voet gaf. Och, die arme poes, verweet een meewarige oude juf frouw. Miauw spotte het geamuseerde publiek. Jeremia keek minachtend naar de menigte en wreef zich aanhalig tegen Warden's broekspijpen. Met een gezicht of de heele wereld hem niet aanging, liep Warden verder. Jeremia echter bleef hem trouw terzijde. Goede hemel, het beest is betooverd dacht Warden. Hij had naar Savoy' willen gaan om thee te drinken, maar hij kon toch moeilijk binnenstappen in gezelschap van een poes. Hij zou zijn weg natuurlijk wel kunnen vervolgen in een taxi en de kat op die manier verschalken, maar dat voelde hij als een laffe streek tegenover het arme dier. Toen kreeg hij een idee. Er kwam juist een taxi aan en hij gaf den chauffeur een teeken om te stoppen. Toen dook hij naar de kat en hij was juist van plan met vijftien pond tegenstribbelend, in bont gehuld kattenvleesch in het voor tuig te verdwijnen, toen iemand hem verontwaardigd bij den arm pakte en riep Dat is Jeremia.ik wist wel dat het Jeremia was, Hoe durft u mijn poes te stelen Als u haar niet onmiddellijk teruggeeft, roep ik de politie Leonard Warden zag, in de omlijsting van een klein, co quet hoedje, 'n even knap als verontwaardigd meisjesgezicht, boven zacht grijs bont en hij keek in een paar boos-vlammen- de oogen, Het straatpubliek begon steeds grooter belangstel ling voor het incident aan den dag te leggen en zonder een woord te zeggen smeet hij het dier in de armen van het meisje en sprong in de taxi. Waarheen, meneer vroeg de chauffeur. Naar Timboektoe voor mijn partwas het vriendelijke antwoord. Op weg naar dit onherbergzame oord kwam Leonard War den s gevoel voor humor boven hij leunde achterover in de kussens en in zijn eentje schudde hij van het lachen. Dat was iets nieuws een Britsch resident die voor een kattenmepper werd gehouden. En dat nog wel terwijl hij het beest juist had willen redden die kleine furie moest hem dankbaar zijn, inplaats van zoo tegen hem te keer te gaan. Maar drommels, als zij de eigenares was, was het niet on mogelijk dat ze ook in Adelphi Terrace woonde In geen jaren had hij eigenlijk een echt Engelsch meisje ontmoet en deze had spirit, dat mocht hij wel. Toen hij thuiskwam, liep hij vol verwachting de trappen op, maar noch van het meisje noch van de poes was een spoor te ontdekken. Er was op zijn verdieping nog een deur hij bleef een heelen tijd op het portaal treuzelen, maar er verscheen niemand. Wat ben ik toch een idioot, dacht hij. Dat ellendige beest kan hier immers wel best zoo zijn binnengeloopen Den volgenden morgen tegen elf uur, werd Miss Marjorie Joyce zoo verteederd door het klagelijk gemiauw van haar lieveling, dat zij aan den dringenden wensch van het poese beest gehoor gaf en de buitendeur van haar flat voor hem opendeed en op datzelfde historische oogenblik ging meneer Leonard Warden de deur van de zijne uit, zoodat het drie tal elkaar op de gang ontmoette. Jeremia maakte van de gelegenheid gebruik om met wui- venden staart en met de snelheid van een bliksemstraal door de nog openstaande deur van Warden's apartementen te verdwijnen. De man en het meisje keken elkaar een moment aan en barstten toen in lachen uit. Ik schijn een verbazende attractie te bezitten voor Jeremia, constateerde Warden. Hebt u hem gisteren dan niet gestolen Maak ik den indruk van een kattendief Wat zou ik met haar moeten beginnen Voor zijn velletje, zei het meisje ernstig. Hebt u nooit in de krant gelezen dat ze twee gulden geven voor een kattenvel? Neen, dat wist ik niet. Ik had haar juist met een auto willen thuisbrengen, ze was met me meegeloopen naar de Strand. Ik vond het zielig om het beest in de drukte alleen te laten. Dat vind ik heel vriendelijk van u en ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik zoo slecht van u gedacht heb, zei ze met een allerliefsten glimlach. Zoudt u Jere mia even voor mij willen pakken. Met genoegen, zei Warden, en hij ging zijn woning binnen. Wat daar gebeurde wisten alleen hij en Jeremia. Het meisje buiten hoorde groot spektakel voor Warden terug kwam, Het spijt me heel erg, zei hij met een schuldig gezicht, maar ik kan haar niet te pakken krijgen ik geloof dat u er zelf bij te pas moet komen Hij hield de deur voor haar open en ze ging de zitkamer binnen, die met eikenhout betimmerd was en waar de haard, waarvoor een paar behagelijke clubstoelen stonden, genoegelijk brandde. Natuurlijk was de kat nergens te vinden het was een tactvol dier en hield zich koest. Warden deed of hij Jeremia zocht en lag op zijn knieën voor de Chesterfield. Kom hier leelijkerd, zei hij op vleienden toon. Maar Jeremia bleef zitten. Daarop riep het meisje het dier, eveneens zonder resultaat en ze ging wanhopig op den vloer zitten en keek onder de canapé. Och, ze zit er niet eens, zei ze verwijtend tegen War den, En met een blik op de papieren, die op de canapé verspreid lagen, vervolgde ze Bent u een roman aan het schrijven Wilt u hem zien, vroeg Warden, terwijl hij een paar papieren opnam, hij is erg boeiend, een rapport aan de Regeering over mijn laatste bestuursperiode op de Ber muda's, Lieve deugd u bent een persoon van gewicht Geweldig Zoo gewichtig, dat zich buiten hoopen menschen verdringen om een glimp van mijn neus te zien. Maar zonder gekheid, behalve u en Jeremia heeft nog nie mand een vriendelijk woord tegen me gezegd sinds ik in Engelan f teug ben. Ik ben jaren weg geweest en moet noodig mijn oude vrien den gaan opzoeken. Je kunt nu. Marjorie Het meisje en de man schrokken en toen ze omkeken zagen ze een deftig uitziende dame in de deuropening staan, die hoogst verontwaardigd naar het tooneel bij de Chester field keek. Tante Edith stamelde het meisje. Ik heb je kamers doorgeloopen en zag niemand. Mag ik misschien vragen wat dat beteekent. De schuldigen krabbelden overeind. Het is mijn schuld, mevrouw, haastte de ridderlijke Warden zich met een ontwapenden glimlach te zeggen. De zaak is dat we moeilijkheden hebben met een poes en uw nicht, ik veronderstel tenminste dat ze dat is was zoo vriendelijk mij te helpen om haar te vangen. De poes zal het wel gedaan hebben, zei de dame met ongeloovige minachting. Wie is deze heer, Marjorie. Dat was meer dan de arme Marjorie zelf wist

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 14