ONS ZEfcLAND 17 COPYRIGHT P I B. BOX ft COPENHAGENj Adamson lacht het best, wanthij lacht het laatst. Hij is.... hij is mijn buurman, tante Edith, was het alleszins waarheidsgetrouwe antwoord. En heeft die buurman geen naam Tante Edith's stem klonk scherp. Ik zie werkelijk geen reden waarom we hier bij hem binnendringen en in zijn tegenwoordigheid over hem praten, zei het meisje verontwaardigd en ze maakte aanstalten om haastig de kamer te verlaten. Maar haar tante versperde haar den weg. Wacht jij eens eventjes, jongedame, zei ze. Ik wil deze zaak hier direct opgehelderd hebben. Begrijp ik het goed dat deze. deze heer een volkomen vreemde voor je is Volkomen, zei Marjorie tartend En mag ik vragen of het een gewoonte van je is om op flats van anderen met vreemde heeren op den vloer te zitten Och, ik heb u toch gezegd.... poogde Warden tus- schenbeide te komen, maar Marjorie beduidde hem te zwij gen. Natuurlijk, zei ze met een hoogroode kleur en een achterwaartsche beweging van het hoofd. Dat doe ik als regel. Zoo zei haar tante. Dat is dan zeker een gevolg van je studie in de rechten. Nu, ik was van plan om je voor de Kerstdagen mee te nemen, maar na deze stuitende scène heb ik genoeg van je. Men moet nu eenmaal een grens trekken, zelfs in dezen vreeselijken modernen tijd. Ik voel mij ge dwongen je oom in zijn hoedanigheden van voogd over jou, te vertellen hoe jij je tijd en je geld misbruikt. Ik heb ook nooit mijn goedkeuring eraan kunnen hechten, dat je in de rechten studeeren ging. In de rechten nog wel Wat een vak voor een meisje En ze zeilde de kamer uit in felle verontwaardiging op hetzelfde oogenblik dat Jeremia doodbedaard uit zijn schuil hoek te voorschijn kwam en met een landerige snuit zijn poo- ten ging zitten wasschen. Marjorie balde dreigend de vuist tegen haar lieveling. Het is allemaal jouw schuld, akelig beest, zei ze. Neen, het is de mijne, bekende Warden boetvaardig. Ik heb uw Kerstdagen bedorven, om niet te spreken over de familieruzie. Ik hoop dat die niet ernstig zal zijn. Neen hoor dat is niets klonk het opgewekt. Marjorie mocht zich in haar hart al somber gesteld voelen, in het vooruitzicht van een paar eenzame Kerstdagen, en een con flict met haar oom en voogd, ze was er het meisje niet naar om dat te laten merken, Belachelijke drukte om niets, zei ze, terwijl ze vroolijk tegen den jongeman lachte en Jeremia onder haar arm nam. Mijn naam is Marjorie Joyce, vervolgde ze, terwijl ze in de richting van de deur liep. Hoe heet u, als ik vragen mag. Hij vertelde het haar, met een excuus dat hij zich tenge volge "van de verwarring die tante Edith had aangesticht, niet eerder had voorgesteld en vervolgde smeekend Doet u me nu een reuzen plezier, juffrouw Joyce. Toont u nu dat u me vergeeft door op Kerstavond met mij te gaan dineeren. Onzin, lachte het meisje een beetje verlegen. Het is erg vriendelijk van u, maar tantes moet je nooit au serieux nemen. Het was uw schuld toch niet, dat ik op den vloer zat. Jawel. Ik zal het u nu maar eerlijk bekennen ik

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 15