Machinefabriek „Venco", Utrecht B. BIJLEVELD, Segeerstr. H104, Middelburg ONS ZEELAND 19 ging nonchalant op de leuning van een fauteuil zitten. Toen het lied uit was, sprong hij op. „Mag ik me even verontschuldigen, dat ik u zoo maar overval, maar dat lied is m'n lijfdeun. Ik kon het niet laten. Ik ben uw buurman van der Boom." Verlegen stak Marianne hem haar hand toe. ,,Ik ben Marianne van Gelder," zei ze. Haar zachte stem trilde een beetje. „Wat hebt u een mooie stem," gaf hij ten antwoord en hield haar hand vast. „Melancholieke oogen, een beetje bleek, slank, jong, precies als ik mij u voorgesteld had." Het meisje wilde iets zeggen. Hij wuifde met de hand. „Onze dame du palais heeft me al iets over u verteld," zei hij lachend. ,,U moet weten. mag ik gaan zitten?. Marianne knikte en nam eveneens plaats. ,,U moet weten, ik ben erg nieuwsgierig. Brengt m'n vak mee, ik moet altijd vragen." Marianne knikte en dacht „hij zal me verlegen en dom vinden." Dokter van der Boom was opgestaan en wandelde met zijn handen in z'n zakken de kamer rond en bekeek al de schilderijtjes één voor één. „Mevrouw was bang, dat mijn muziek u zou hinderen," zei ze tastend. „Ze kan een staart krijgen," bromde de dokter nijdig, „dat onnoozele speeldoosje met ingemaakte muziek? Neen hoor, artistieke buurdame, dat doet me volstrekt niets. Ik vind het zelfs wel genoegelijk. Nu, ik moet naar mijn patiënt. Ik hoop u nog eens te zien Verstopt u zich maar niet zoo, daarvoor ziet u er veel te aardig uit. Nu dan dag, dag, kindje, tot kijk." En weg was hij. Een vreemd geluksgevoel maakte Marian warm. „Waarom ben ik zoo blij?" dacht ze en wist geen antwoord. Twee dagen later liet de dokter door mevrouw Lands meer vragen of juffrouw van Gelder hem het genoegen wilde doen 's avonds beneden te komen, zijn moeder logeerde bij hem Mevrouw Landsmeer liep rond met het air van een be- leedigde majesteit en mompelde goed hoorbaar dat „ieder een haar huis maar gebruikte." Deze onlogische opmerking ging echter volkomen ver loren, daar ze wel gehoord maar niet au serieux genomen werd, niemand trok het zich aan Beneden in de zitkamer van dokter van der Boom zat een vriendelijk, deftig uitziende oude dame. De dokter was nog niet thuis. Mevrouw van der Boom schonk thee en Marianne voelde zich hoe langer hoe meer op haar gemak. „Hij moest nu nog maar niet terugkomen," dacht ze schuw en vertelde intusschen zijn moeder van haar werk. „Bent u geheel alleen op de wereld?" vroeg de oude dame. En Marianne moest vertellen. Midden in haar verhaal kwam de dokter thuis. Zijn moeder kreeg een kus en de „visite" moest onmiddellijk een kop thee voor hem in schenken. Het verhaal van haar „speuldoos", zooals de dokter haar gramofoon noemde, werd gedaan. En de oude mevrouw vroeg, waarom Marianne toch zoo'n bescheiden meisje was. „Wim?" vroeg mevrouw, „toe zing wat bij je gitaar, je weet dat ik daar zoo van houd?" Met een knipoog voor Marianne zong dokter van der Boom teedere Fransche minneliedjes. Tegen elf uur ging Marianne naar boven. „Nu moeder, hoe vindt je haar?" vroeg Wim. Nadenkend antwoordde mevrouw „zij is een heel lief, bescheiden meisje." „Een schat," juichte Wim enthousiast. Zijn moeder zweeg. Nog een paar maal kwam Marianne bij haar beneden buren op visite en de oude mevrouw van der Boom ging werkelijk van het stille meisje houden. Want toen ze weer Nieuwe Kade 24-25-26 Hoofdvert. voor Zeeland zou afreizen naar haar mooi groot huis in Utrecht, waar haar man en andere kinderen woonden, kwam ze zelf naar boven en noodigde Marianne uit bij haar te komen lo- geeren. Twee dagen lang hoorde Marianne niets van haar buur man, doch toen ze den derden dag na het vertrek van mevrouw van der Boom van de academie thuis kwam, vond ze een briefje op tafel liggen. Ze maakte de enveloppe open en las „Mag ik u vragen of u even beneden wilt komen, ik zou u graag iets voor stellen. Willem v, d. B." Het was een zenuwachtig meisje, dat aan de deur van de spreekkamer klopte. Op zijn krachtig „ja ging ze naar binnen, Dokter van der Boom zat op de punt van zijn schrijftafel, doch hij sprong direct op toen ze binnen kwam en ging haar tegemoet. Ze keek hem aan. „U wilde mij iets vragen „Jannie, ik hou van je, wil je mijn vrouw worden? Moe der vindt het ook het beste Marianne wist niet, dat die volle stem zoo zacht en teeder kon zijn. Ze kreeg tranen in haar oogen. „Meent u het?" vroeg ze angstig. Plotseling sloeg hij zijn armen om haar heen. „Liefste, natuurlijk, wil je?" „Wim," zei ze schuchter met een weifelend glimlachje, „ik geloof dat ik het een wonder vind." „Ah, si vous l'aviez compris," declameerde hij met innige stem. „Die speuldoos van jou deed 't 'm en dan onze majes- tueuse hospita." Marianne keek hem aan. Hij knikte. „Lieveling, vanavond gaan we naar Utrecht en blijven drie dagen weg." „Maar schat, dat gaat niet," protesteerde ze zwakjes. „Alles kan," decreteerde Wim. „Ga maar naar boven, pak je koffertje en schrijf aan je verfpatroon." Mevrouw Landsmeer vond het in 't eerst zeer ongepast, dat een verloofd paar op reis ging. Maar toen de toekomst voor haar geregeld was, kwam ze met haar hartelijke geluk- wenschen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 17