rravEDHAUENkvoon:] ONS ZEELAND Nu waren er vele jongelieden die haar het hof maakten. Meestal waren het jonge edellieden uit den omtrek, en allen hoopten met haar op het mooie kasteel te kunnen wonen, en te kunnen heerschen over het prachtige landgoed, waartoe vele pachthoeven, bosschen en weiden behoorden. HOTEL „JACOB CATS" Adverteert in dit blad 30 DE DROOMPRINSES door M. B. Daar was eens een prinses, die aan een eigenaardige ziekte leed. Nacht op nacht had ze allerverschrikkelijkste droomen. Je moet namelijk weten, dat ze eens een groot on geluk had medegemaakt. Toen ze een keer uit rijden ging, gebeurde het dat plotseling, vóórdat iemand er erg in had, een man uit de struiken te voorschijn sprong en met een groot mes in de hand op haar toesnelde, haar dreigende te zullen vermoorden als ze niet onmiddellijk haar rijtuig stilhield en met hem medeging het bosch in natuurlijk in de hoop dat hij dan een hoogen losprijs voor haar vrij lating zou krijgen. De prinses, die alleen in het rijtuig zat en zelf de paarden mende, schrok natuurlijk heel erg, ze nam de zweep en sloeg er mede in de richting van den belager. Ze scheen echter goed getroffen te hebben, want de man tuimelde, rolde onder de wielen, en toen het rijtuig sti'hield kon men den man slechts zwaar verminkt te voorschijn halen, in z'n handen nog het mes geklemd, en z'n gezicht zag er zóó wreed en zóó woest uit, dat de prinses rilde van angst, zelfs nog toen enkele bieren kwamen aanloopen om haar ie helpen. Hoe wel alles zich in een ondeelbaar oogeublik had afgespeeld de aanrander bovendien dood was, geloofden de boeren onmiddellijk wat er gebeurd was, want heel in de verte hadden ze iets ervan gezien. De prinses kon dus moeilijk een moord op haar geweten hebben, maar toch trok ze zich alles zóó aan dat ze dagen ziek te bed bleef liggen en ten slotte die eigenaardige, maar tevens akelige ziekte kreeg, dat ze eiken nacht droomde van dien roover, dan zag ze hem over haar heengebogen en hoorde hoe hij raasde en tierde en haar uitmaakte voor alles wat leelijk was. Het was om gek van te worden. Eiken morgen vonden de kamermeisjes haar nat van tra nen en hadden dan de grootste moeite haar weer tot bedaren te brengen. En ieder van deze jonge, meestal verwaande, edellieden meende, dat als de prinses maar eenmaal met hem getrouwd zou zijn, haar onrustig droomen vanzelf wel zou genezen om voor andere heerlijke mijmeringen plaats te maken. De prinses geloofde echter niet aan die praatjes en nam zich stellig voor, alleen hèm haar hart en hand te schenken, die zou toonen een flinke jongeman te zijn, en bovendien haar voorgoed van haar ziekte kon genezen. Dit besluit had ze al dikwijls medegedeeld aan haar ka- meniertje, een jonge dochter van een der pachters. Het was een aardig meisje, waarmede de prinses goed kon opschie ten en met wie ze graag ging wandelen in de bosschen of de pachters ging bezoeken. De prinses beheerde zelf alle bezittingen, haar vader en moeder waren reeds oud en ziekelijk en hadden daarom het geheele bestuur aan de jonge prinses, hun eenigst kind, overgelaten. Daarom dus, ging de prinses zelf vaak op bezoek bij de pachters en bij allen was ze een welkome gast. Zij toch was de eerste om te helpen als ziekte of mislukking van oogst een gezin in nood bracht, en daar zij bij haar taak zoo trouw werd geholpen en bijgestaan door kaar kamenierrje, ontstond tusschen beiden een hechte vriendschap. Ondertusschen probeerden de minnaars op alle mogelijke manieren bij de prinses in de gunst te komen en te trachten haar van hare benauwde nachtmerries te verlossen. Een van hen gaf ter eere van haar de mooiste en prachtigste tuinpartijen, opdat zij tot den volgenden morgen nog den ken zou aan al die pracht en al die heerlijkheden die zij 's avonds gezien had en zoo haar nacht heerlijk zou door brengen. Maar ziet, nauwelijks had ze zich ter ruste gelegd of daar kwam in den eersten slaap de aanrander ook al weer in gedachten, en scheen er behagen in te vinden, haar te dreigen met zijn mes. Wordt vervolgd). Knip de vier ronde schijfjes uit, en probeer die zóódanig op de daarvoor bestemde plaatsen te leggen, dat van A naar B slechts één lijn loopt. Er mogen dus geen stukken overblijven. Café-Restaurant G. DE MASIER Brouwershaven Telef. Interc. No. I

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18