iffffiWpCEDEtf
TOMtlKMEfflMEtl
tm
KERMIS.
16
ONS ZEELAND
dat dit jaar alleen de laatste twee dagen de Middel-
burgsche kermis vrij druk waren. Doch dit is niet aan het
gemeente-verslag ontleend.
dat op de veiling te Kapelle-Biezelinge in dit seizoen
79.526 K.G. aardbeien werden verkocht voor 46.870.79.
dat Maandagmiddag bij 's Heer Arendskerke een
2-jarig kind uit den trein viel, doordat door onbekende oor
zaken plots het portier van de coupé openging. De trein
werd met behulp van den noodrem tot stilstand gebracht.
Het kind werd tusschen de rails terug gevonden en had
slechts onbeduidende kneuzingen bekomen.
dat Zondagmiddag voor het eerst na langen tijd in
Ge middaguren een boot voer tusschen Vlissingen en Bres-
kens. De nieuwe Zondagsche middagdienst had al direct
veel klanten.
dat ter viering van het 35-jarig bestaan der Nieuwe
Harmonie „Vlijt en Volharding" en van het 25-jarig direc
teurschap van den heer Aug. Eeckhout, te Hulst op 15, 17,
18 en 25 Augustus feesten plaats zullen hebben, die, gezien
de deelname van 37 muziek- en zangvereenigingen met te
samen 1450 werkende leden, heel wat beloven te worden.
Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag
Adieu
Middelburg, 3-8 '29.
Herrie brakende paleizen,
orgels met bekende wijzen,
orgels die van liefde zingen,
menschen, die je verder dringen,
menschen die beneveld raken,
menschen, die zich raar vermaken,
poffertjes- en wafelkramen,
eethuis-cabaret tezamen,
weeë geuren, houten banken,
niet harmonisch-juiste klanken,
klatergouden caroussellen,
schommels, die hysterisch bellen.
Schokken, schuiven, stooten rijden,
draaien, vallen, zweven, glijden,
mannen, die hun loon verteren,
vrouwen, die zich amuseeren,
feest van duizend helle lichten,
vroolijk lachende gezichten,
feest, waar harten harten vinden,
waar zich jeugd aan jeugd gaat binden
bij muziek en licht en glans,
waar de flirt is en de dans
waar maar één niet flirt en lacht
ondanks klatergoud en pracht
schooier, die te schooien staat,
hongerend langs de kermis gaat.
WILLEM TELL II.
Er zijn vrouwen, met wie men niet moet huwen. Men moet
zijn vrienden er mee laten trouwen.
ZANGERTJES EN ZANGERS.
In den enkelen vrijen middag, die mij altijd weer als 'n
meest onverwachte verrassing overvalt, ga ik naar buiten,
om in dwalenden omgang de volheid dier vrijheid te genie
ten. Dan is er een niet te ontkomen drang die mij voort
stuwt, ver van de stad, waar de rust haar vredig spinsel
weeft over de eindelooze vlakte der velden, en de majesteit
van het bosch wordt beschermd door de machtige duinen.
Daar stijgt het lied van de vrijheid in velerlei tonen, uit
drukkend angst en toorn, smart en vreugde maar altijd
verstaanbaar voor het oor dat zich luisterend neigt. Het
suist door de ritselende kruinen, die boven de bonkige, ver-
weerd-ruwe stammen, naald en blad naar het licht opheffen,
het waait u toe met de zilte zeewind over de behelmde
duinen, maar inniger klinkt het in 't gezang der vleugel-
rappe zangertjes en zangers.
Wat een heerlijkheid is het dat te beluisteren en het
brengt mij er toe „Tuin- en Kamerplanten" voor 'n keer te
vergeten.
Hoor hoe alles tintelt van gevoel en let eens op de bui
gingen in hun klankentaai. Allerlei gewaarwordingen kun
nen ze uitdrukken, die we met 'n klein beetje opmerkzaam
heid en geduld al spoedig leeren verstaan, vooral den eigen-
aardigen kort afgebroken waarschuwingskreet. Wie den vo
gelzang wil beluisteren, moet vooral kalm en rustig te werk
gaan. Blijf liever op eenigen afstand, dan den zanger door
al te dichte nadering te verjagen. Slechts de zich onbespied
wanende vogel, geeft zich geheel. En of het dan een zanger
tje of een zanger is, het blijft altijd een lovend vrijheidslied,
'n warm klankengedicht, opwellend uit het dankbare vogel
hartje.
Daar zijn zangertjes en zangers, vogels van diverse plui
mage, en iedere soort heeft n eigen lied. Dikwijls bestaat
dat maar uit enkele tonen, maar dan weten ze die zoo
kunstig en verschillend samen te voegen, dat er 'n heerlijke
zang uit geboren wordt. Hoe treffend is het lied van den in
zangdrift hoog opstijgenden leeuwerik. Zachtkens met zoet
gefluit beginnende, dat door de spelende deining van lang
zaam aanrollende en wegvloeiende kracht, stijgt en daalt,
verheft de in een bescheiden kleedje gestoken zanger zich
van den grond. Steeds hooger gaat het en des te krachtiger
wordt het lied van trillende tonen, die, door de klare lucht
gaaf naar den luisterenden mensch gedragen, hem verkwik
ken en opwekken. Na den nachtegaal, den meester-zanger
der vogels, is het de leeuwerik, die tot de „zangers" moet
worden gerekend, wiens lied eiken natuuraanhankelijken
mensch ontroert, door lieflijkheid en zuiverte. 'n Groot
gedeelte van het jaar kunnen we dit lied hooren en als gij
dit doet en de betooverende, melodieuse hoogtestijging door
voelt en begrijpt, denk dan eens aan de arme, van hun
vrijheid beroofde zangers, die in de benauwende engte var
hun kooi ondergaan, door de grenzelooze zelfzucht van on-
nadenkenden die beweren er zooveel van te houden!
Wijs hun op de barbaarschheid van dat genoegen, help
mede dat kwaad uit te roeien. Wie de natuur tot zijn eigen
tuin maakt, heeft tevens het grootste en heerlijkste vogelhuis
dat zich denken laat. En daarin alleen voelen onze zanger
tjes en zangers zich thuis.
De indrukken die het vogellied op ons gemoed maken,
zijn zeer verschillend. Daar is niet alleen de eigen stemming
oorzaak van, de geaardheid van den zanger draagt daar veel
toe bij.